Werkgelegenheid en werkloosheid

72,1% van de 20-64-jarigen is aan het werk in 2023

Werk & Opleiding
72,1% van de 20-64-jarigen is aan het werk in 2023

72,1% van de 20-64-jarigen is aan het werk, ten opzichte van 71,9% in 2022. Dat blijkt uit de eerste jaarresultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) die Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert. Om in 2030 een werkgelegenheidsgraad van 80% te bekomen, moeten er zo’n 550.000 werkenden binnen de leeftijdsgroep van 20 tot en met 64 jaar bijkomen[i].

75,9% van de 20-64-jarige mannen en 68,3% van de vrouwen in die leeftijdscategorie is aan het werk. In 2023 zijn er 4.879.000 20-64-jarigen aan het werk. In Vlaanderen heeft 76,8% van de 20-64-jarigen een job, in Brussel en Wallonië bedraagt de werkgelegenheidsgraad respectievelijk 66,5% en 65,5%. Voor het eerst sinds de jaren 90 ligt de jaarlijkse werkgelegenheidsgraad van Brussel hoger dan die van Wallonië. We observeren de hoogste werkgelegenheidsgraden in West- en Oost-Vlaanderen; in beide provincies is 79% van de 20-64-jarigen aan de slag.

De IAB-werkloosheidsgraad van 2023 bedraagt 5,6%. Dat is hetzelfde cijfer als vorig jaar. De werkloosheidsgraad van mannen wordt op 6,0% geschat, die van vrouwen op 5,1%. In Brussel, waar de werkloosheidsgraad de laatste jaren vrij sterk daalt, is 10,7% van de beroepsbevolking IAB-werkloos. In Wallonië bedraagt de werkloosheidsgraad 8,2% en in Vlaanderen 3,3%. Drie Vlaamse provincies hebben een werkloosheidsgraad van rond de 3%: West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg.

Bijna een kwart (23,9%) van de 20-64-jarigen is niet beroepsactief in 2023. Het gaat om personen zonder job die niet actief op zoek waren naar een job tijdens de referentiemaand waarover ze bevraagd werden en/of niet beschikbaar waren om binnen de twee weken te beginnen werken. De inactiviteitsgraad van 20-64-jarigen bedraagt 19,5% bij mannen en 28,3% bij vrouwen. Net als bij de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad observeren we grote verschillen in de inactiviteitsgraden per regio en provincie. Het percentage niet-beroepsactieve 20-64-jarigen bedraagt 20,8% in Vlaanderen, 25,7% in Brussel en 28,9% in Wallonië. Enkel West-Vlaanderen (18,7%) en Oost-Vlaanderen (19,1%) hebben een inactiviteitsgraad bij 20-64-jarigen van onder de 20%.

Naast de eerste jaarresultaten zijn de resultaten uit het vierde kwartaal bekend: de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen stijgt in het vierde kwartaal van 2023 verder naar 72,6%, vergeleken met 72,2% in het derde kwartaal van 2023 en 72,3% in het vierde kwartaal van 2022. De IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen wordt in het vierde kwartaal van 2023 op 5,5% geschat, ten opzichte van 5,6% in het derde kwartaal van 2023 en 5,7% in het vierde kwartaal van 2022.

Verdere details over zowel de kwartaal- als jaarresultaten leest u hieronder. De meer gedetailleerde jaarcijfers worden vanaf 26 maart verspreid.

Arbeidsmarkt evolueert ook in het vierde kwartaal van 2023 in positieve zin

72,6% van de 20-64-jarigen aan het werk in het vierde kwartaal van 2023

Nadat de werkgelegenheidsgraad in het derde kwartaal van 2023 sterk toenam, van 71,4% in het tweede kwartaal naar 72,2% in het derde kwartaal van 2023, observeren we in het vierde kwartaal een verder stijging, naar 72,6%. In absolute termen betekent dit dat er in het vierde kwartaal van 2023 naar schatting 4.925.000 mensen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn in België. Als we de populatie van 15 jaar en ouder bekijken, gaat het om 5.078.000 werkende personen, een recordhoogte.

De werkgelegenheidsgraad neemt zowel bij vrouwen als mannen toe maar de stijging is iets meer uitgesproken bij mannen. Bij vrouwen bedraagt de werkgelegenheidsgraad in het vierde kwartaal van 2023 68,8% en bij mannen is 76,4% van de 20-64-jarigen aan de slag (grafiek 1). Ook in vergelijking met hetzelfde kwartaal vorig jaar wordt een lichte toename van de werkgelegenheidsgraad waargenomen, en dit zowel bij vrouwen als bij mannen.

Werkgelegenheidsgraad stijgt in het vierde kwartaal van 2023 het sterkst in Wallonië

In vergelijking met het derde kwartaal van 2023 observeren we een toename van de werkgelegenheidsgraad in Vlaanderen en Wallonië, met de sterkste stijging in Wallonië. In Brussel nemen we een daling van de werkgelegenheidsgraad waar (grafiek 2).

Ten opzichte van het vierde kwartaal van 2022 noteren we een toename van de werkgelegenheidsgraad in Brussel en Wallonië en een lichte daling in Vlaanderen.

De werkgelegenheidsgraad wordt in het vierde kwartaal van 2023 geschat op 77,0% in Vlaanderen en op 66,7% in zowel Brussel als Wallonië.

IAB-werkloosheidsgraad bedraagt 5,5% in het vierde kwartaal van 2023

In het vierde kwartaal van 2023 bedraagt de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen 5,5%, wat net iets lager is dan in het derde kwartaal van 2023 (5,6%) en in het vierde kwartaal van 2022 (5,7%).

Zowel bij vrouwen als bij mannen wordt de werkloosheidsgraad in het vierde kwartaal van 2023 0,1 procentpunt lager geschat dan in het derde kwartaal van 2023. Bij mannen bedraagt de werkloosheidsgraad 5,8%, bij vrouwen 5,2%. Bij vrouwen is dit hetzelfde cijfer als in het vierde kwartaal van 2022, bij mannen noteren we tussen het vierde kwartaal van 2022 en dat van 2023 een afname van 6,2% naar 5,8% (grafiek 3). In absolute termen zijn er naar schatting 293.000 IAB-werklozen van 15 tot 64 jaar: 131.000 vrouwen en 162.000 mannen.

Kleine evoluties van de werkloosheidsgraad per regio

De werkloosheidsgraad bedraagt in het vierde kwartaal van 2023 10,2% in Brussel, 8,0% in Wallonië en 3,5% in Vlaanderen.

De evoluties per regio zijn klein: in Wallonië nemen we een daling van de werkloosheidsgraad waar, in Vlaanderen een stabilisatie en in Brussel een lichte toename, na een sterke daling in het vorige kwartaal (grafiek 4). In vergelijking met een jaar eerder noteren we een daling in Brussel en Wallonië en een toename in Vlaanderen.

Vrij stabiele arbeidsmarktindicatoren in 2023

Werkgelegenheidsgraad 20-64-jarigen evolueert van 71,9% in 2022 naar 72,1% in 2023

Bij het beschikbaar komen van de resultaten van het vierde kwartaal van 2023, kunnen ook de eerste jaarresultaten berekend worden als gemiddelden van de vier kwartaalcijfers van 2023.

In 2023 heeft 72,1% van de 20-64-jarigen een job. Dit is een lichte toename in vergelijking met 2022 toen de werkgelegenheidsgraad 71,9% bedroeg. 75,9% van de 20-64-jarige mannen is aan het werk en 68,3% van de vrouwen in die leeftijdscategorie.

Als we de werkgelegenheidsgraad doorheen de tijd bekijken (grafiek 5), stellen we vast dat die de afgelopen twee decennia een licht stijgende tendens vertoont. In 2000 bedroeg het percentage 65,8%, in 2010 67,6% en in 2020 70% (grafiek 5). In 2021 en 2022 stijgt de werkgelegenheidsgraad sterk, naar 70,6% in 2021 en 71,9% in 2022, om vervolgens naar 72,1% te evolueren in 2023.

België heeft een werkgelegenheidsgraad van 80% in 2030 vooropgesteld. Om dit doel te bereiken moeten er zo’n 550.000 20-64-jarigen bijkomend aan de slag. Momenteel zijn er 4.879.000 20-64-jarigen aan het werk. Als we de populatie van 15 jaar en ouder bekijken, gaat het om 5.028.000 werkende personen.

Brusselse werkgelegenheidsgraad in 2023 voor het eerst sinds de jaren ’90 hoger dan die van Wallonië

Met een werkgelegenheidsgraad van 76,8% leunt Vlaanderen het dichtst aan bij de doelstelling van 80%. Brussel en Wallonië volgen op ruime afstand met een werkgelegenheidsgraad van respectievelijk 66,5% en 65,5%. De werkgelegenheidsgraad van Brussel is de laatste drie jaar sterk gestegen en ligt in 2023 voor het eerst sinds de jaren ’90 hoger dan die van Wallonië (grafiek 5).

West- en Oost-Vlaanderen hebben de hoogste werkgelegenheidsgraad

Ook per provincie zijn grote verschillen in de werkgelegenheidsgraad waar te nemen. West- en Oost-Vlaanderen behalen beiden een werkgelegenheidsgraad van afgerond 79%. Op plaatsen 3 en 4 staan nog twee Vlaamse provincies: Limburg en Antwerpen. Henegouwen en Luik hebben de laagste werkgelegenheidsgraad. In beide provincies is zo’n 63% van de 20-64-jarigen aan het werk.

Werkloosheidsgraad 15-64-jarigen stabiliseert op 5,6% in 2023

In 2023 bedraagt de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen 5,6%, wat hetzelfde cijfer is als in 2022. De werkloosheidsgraad van mannen wordt geschat op 6,0%, die van vrouwen op 5,1%.

De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen daalt de laatste jaren vrij sterk in Brussel en bedraagt 10,7% in 2023. In Wallonië is 8,2% van de beroepsactieven IAB-werkloos en in Vlaanderen 3,3%.

Drie Vlaamse provincies met een werkloosheidsgraad van rond de 3%

In West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg is ongeveer 3% van de beroepsbevolking van 15 tot en met 64 jaar IAB-werkloos. De provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant volgen op korte afstand. Onderaan de rangschikking vinden we Brussel met een werkloosheidsgraad van 10,7%. In Henegouwen en Luik bedraagt de werkloosheidsgraad iets meer dan 9%.

Inactiviteitsgraad 20-64-jarigen bedraagt 23,9% in 2023

Werkenden en werklozen vormen samen de beroepsbevolking. Het deel van de bevolking dat geen job heeft en niet actief naar werk zoekt en/of niet beschikbaar is om binnen de twee weken te beginnen werken is de niet-beroepsactieve bevolking, ook wel de inactieve bevolking genoemd. Deze niet-beroepsactieve bevolking is heel divers en bestaat onder andere uit studenten indien ze niet gewerkt hebben tijdens de referentieweek, huisvrouwen en -mannen, gepensioneerden, en arbeidsongeschikten. In 2023 was 23,9% van de bevolking van 20-64 jaar niet beroepsactief. Dat percentage bedraagt 19,5% bij mannen en 28,3% bij vrouwen. Sinds 2000 is het percentage niet-beroepsactieve mannen vrij stabiel gebleven, rond de 20%. De inactiviteitsgraad van vrouwen is gedaald van 38,9% in 2000 naar 28,3% in 2023 (grafiek 7).

Inactiviteitsgraad 20-64-jarigen per regio

De Belgische inactiviteitsgraad blijft vrij stabiel ten opzichte van 2022 maar we observeren wel verschillende evoluties volgens regio. Het percentage niet-beroepsactieve 20-64-jarigen evolueert van 21,0% naar 20,8% in Vlaanderen, van 26,5% naar 25,7% in Brussel en van 28,6% naar 28,9% in Wallonië.

Inactiviteitsgraad 20-64-jarigen per provincie varieert tussen 18,7% en 31,1% in 2023

Enkel de inactiviteitsgraden van West-Vlaanderen (18,7%) en Oost-Vlaanderen (19,1%) liggen onder de 20%. Twee provincies hebben met een inactiviteitsgraad van meer dan 30% te maken. Het gaat om de provincies Luik (31,0%) en Henegouwen (31,1%).

Methodologische noot

De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van ongeveer 28.100 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in het vierde kwartaal van 2023. Het gaat om ongeveer 14.000 respondenten in Vlaanderen, 10.700 in Wallonië en 3.400 in Brussel. Voor het jaar 2023 gaat het om een effectieve steekproef van ongeveer 108.500 personen tussen 15 en 89 jaar: ongeveer 54.500 respondenten in Vlaanderen, 40.500 in Wallonië en 13.500 in Brussel.

De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het kwartaal of het jaar weer.

Het principe van steekproefonderzoek houdt in dat de resultaten uit de steekproef gebruikt worden om een schatting te maken van de waarden in de gehele bevolking (=de populatie). Juist doordat het om een schatting gaat dient rekening gehouden te worden met een bepaalde graad van onzekerheid. Was er immers een andere steekproef getrokken, dan was er vermoedelijk een licht verschillende waarde bekomen. Deze graad van precisie wordt uitgedrukt door middel van een “betrouwbaarheidsinterval” rondom de geschatte waarde. Hoe kleiner dit interval, hoe nauwkeuriger onze uitspraken. De betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad van het vierde kwartaal van 2023 per geslacht en regio bevinden zich in bijlage 1 en 2. De betrouwbaarheidsintervallen voor de jaarlijkse werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en inactiviteitsgraad voor België, de regio’s en de provincies bevinden zich in bijlagen 3 tot 5.

Definities

De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.

De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.

De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.

De inactiviteitsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage niet-beroepsactieve personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.

Bijlagen

Bijlage 1: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (T4 2023)

  Schatting Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 72,6% 71,9% 73,3%
Mannen 76,4% 75,5% 77,3%
Vrouwen 68,8% 67,8% 69,8%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 66,7% 64,6% 68,7%
Vlaams Gewest 77,0% 76,1% 77,9%
Waals Gewest 66,7% 65,4% 68,0%

Bijlage 2: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (T4 2023)

  Schatting Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 5,5% 5,1% 6,0%
Mannen 5,8% 5,2% 6,4%
Vrouwen 5,2% 4,6% 5,9%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 10,2% 8,6% 11,8%
Vlaams Gewest 3,5% 3,0% 3,9%
Waals Gewest 8,0% 7,0% 9,0%

Bijlage 3: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (2023)

  Schatting 2023 Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 72,1% 71,6% 72,6%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 66,5% 65,1% 68,0%
Vlaams Gewest 76,8% 76,2% 77,4%
Waals Gewest 65,5% 64,5% 66,4%
Provincie Antwerpen 75,7% 74,4% 77,1%
Provincie West-Vlaanderen 79,3% 78,2% 80,3%
Provincie Oost-Vlaanderen 78,9% 77,6% 80,3%
Provincie Henegouwen 62,6% 60,9% 64,3%
Provincie Luik 63,0% 61,1% 64,8%
Provincie Limburg 76,4% 74,9% 77,9%
Provincie Luxemburg 70,6% 68,8% 72,3%
Provincie Namen 68,2% 66,2% 70,2%
Provincie Vlaams-Brabant 73,7% 72,1% 75,2%
Provincie Waals-Brabant 74,6% 72,7% 76,4%

Bijlage 4: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (2023)

  Schatting 2023 Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 5,6% 5,3% 5,9%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 10,7% 9,5% 12,0%
Vlaams Gewest 3,3% 3,1% 3,6%
Waals Gewest 8,2% 7,6% 8,9%
Provincie Antwerpen 3,6% 3,0% 4,2%
Provincie West-Vlaanderen 2,8% 2,3% 3,3%
Provincie Oost-Vlaanderen 2,9% 2,3% 3,4%
Provincie Henegouwen 9,3% 8,0% 10,6%
Provincie Luik 9,2% 7,9% 10,5%
Provincie Limburg 3,2% 2,5% 3,8%
Provincie Luxemburg 6,6% 5,6% 7,5%
Provincie Namen 6,7% 5,5% 7,9%
Provincie Vlaams-Brabant 4,3% 3,5% 5,0%
Provincie Waals-Brabant 5,8% 4,7% 6,9%

Bijlage 5: Betrouwbaarheidsintervallen voor de inactiviteitsgraad van 20-64-jarigen (2023)

  Schatting 2023 Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 23,9% 23,4% 24,3%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 25,7% 24,5% 27,0%
Vlaams Gewest 20,8% 20,2% 21,4%
Waals Gewest 28,9% 28,1% 29,8%
Provincie Antwerpen 21,6% 20,3% 22,9%
Provincie West-Vlaanderen 18,7% 17,7% 19,7%
Provincie Oost-Vlaanderen 19,1% 17,8% 20,4%
Provincie Henegouwen 31,1% 29,5% 32,7%
Provincie Luik 31,0% 29,3% 32,7%
Provincie Limburg 21,5% 20,1% 22,9%
Provincie Luxemburg 24,8% 23,2% 26,4%
Provincie Namen 27,2% 25,4% 29,0%
Provincie Vlaams-Brabant 23,2% 21,8% 24,6%
Provincie Waals-Brabant 21,0% 19,3% 22,7%

 


[i] België heeft een werkgelegenheidsgraad van 80% in 2030 vooropgesteld. Om dit doel te bereiken moeten er zo’n 550.000 20-64-jarigen bijkomend aan de slag. Hierbij werd rekening gehouden met de meest recente bevolkingsvooruitzichten voor 2030 voor die leeftijdsgroep (= noemer van de werkgelegenheidsgraad). Momenteel zijn er 4.879.000 20-64-jarigen aan het werk. Als we de populatie van 15 jaar en ouder bekijken, gaat het om 5.028.000 werkende personen.

Overzicht
Content
Tabel 1

Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)

Doel en korte beschrijving

De steekproefenquête naar de arbeidskrachten is een enquête bij particuliere huishoudens, die over het hele jaar wordt gehouden. Ze is gebaseerd op de antwoorden van bijna 123.000 personen (respondenten) op actieve leeftijd (15 jaar en ouder).

Haar voornaamste doelstelling is de populatie op actieve leeftijd (vanaf 15 jaar) op te delen in drie groepen (nl. werkende personen, werklozen en niet-actieve personen), en over elk van deze categorieën beschrijvende en verklarende gegevens te verstrekken. Deze enquête wordt ook in de andere EU-lidstaten uitgevoerd en wordt gecoördineerd door de statistische dienst van de Europese Unie, EUROSTAT. In België wordt de EAK georganiseerd door Statbel (Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium). De bedoeling is informatie te vergaren die op Europees vlak vergelijkbaar is, o.m. inzake werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers overeenkomstig de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), en daarnaast gegevens te verzamelen en te verspreiden die elders niet verkregen kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn mobiliteit van de werknemers, motivatie voor deeltijds werken, de verschillende vormen van tijdelijke arbeid, beroep, onderwijsniveau van de bevolking op beroepsactieve leeftijd,…

Populatie

Leden van privé-huishoudens van 15 jaar oud of meer

Basis van de steekproef

Demografische gegevens van het Rijksregister

Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefomvang

De informatie wordt voor de eerste bevraging verzameld via face to face interviews. Sinds 2017 volgen daarna nog drie kortere opvolgbevragingen die via het web of telefonisch gebeuren.

Gezinnen die uitsluitend bestaan uit inactieve personen ouder dan 64 jaar mogen ook telefonisch worden bevraagd.

Jaarlijks worden in België ongeveer 47.000 huishoudens aangeschreven om aan deze enquête deel te nemen.

Respons

De respons bedraagt + 75%.

Frequentie

Driemaandelijks.

Timing publicatie

Resultaten beschikbaar +/- 3 maanden na de referentieperiode

Formulieren

Definities

De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.

  • Personen met een job (werkende personen) zijn personen die gedurende de referentieweek arbeid verrichtten ‘tegen betaling’ of met als doel ‘winst te maken’ ongeacht de duur (ook al was dit maar één uur), of die een job hadden maar tijdelijk afwezig waren. Men kan bijvoorbeeld tijdelijk afwezig zijn omwille van vakantie, ziekte, technische of economische redenen (tijdelijke werkloosheid),….

Ook de meewerkende familieleden worden tot de werkenden gerekend.

Sinds 2021 worden personen die een ononderbroken periode van langer dan drie maanden tijdelijke werkloos zijn bij de werklozen of inactieven gerekend en niet meer bij de werkenden.

  • Werklozen zijn alle personen die:

(a) tijdens de referentieweek geen werk hadden, d.w.z. niet in loondienst of als zelfstandige werkten;

(b) voor werk beschikbaar waren, d.w.z. voor werk in loondienst of als zelfstandige beschikbaar waren binnen twee weken na de referentieweek;

(c) actief werk zochten, d.w.z. gedurende de laatste vier weken met inbegrip van de referentieweek gerichte stappen hadden ondernomen om werk in loondienst of als zelfstandige te zoeken, of die werk hadden gevonden en binnen ten hoogste drie maanden zouden beginnen te werken.

Opgelet! De IAB‐werkloosheidscijfers staan los van een eventuele inschrijving bij VDAB, Actiris, FOREM of ADG, evenals van het ontvangen van een uitkering van de RVA, en zijn dus niet vergelijkbaar met de administratieve werkloosheidscijfers.

  • De beroepsbevolking is samengesteld uit de werkloze en de werkende bevolking.
  • Niet‐actieven zijn alle personen die niet beschouwd worden als personen met een betrekking of als werklozen.
  • De werkgelegenheidsgraad geeft het percentage werkende personen in een bepaalde leeftijdsgroep weer. 
  • De werkgelegenheidsgraad in het kader van de Europa 2020‐strategie geeft het percentage werkende personen in de bevolking van 20 tot 64 jaar weer. 
  • De werkloosheidsgraad geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) binnen een bepaalde leeftijdsgroep weer.
  • De activiteitsgraad geeft het percentage beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) in de totale bevolking binnen een bepaalde leeftijdsgroep weer.

Bovenstaande indicatoren (werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en activiteitsgraad) zijn de belangrijkste indicatoren om de arbeidsmarktevolutie op internationaal niveau te vergelijken.

Laaggeschoolden zijn die personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.

Metadata

Methodologie enquêtes

Wetgeving