Werkloosheidsgraad bedraagt 5,4% in het tweede kwartaal van 2024
De Belgische IAB-werkloosheidsgraad daalde licht van 5,8% naar 5,4%. De werkgelegenheidsgraad blijft eerder stabiel in vergelijking met het vorige kwartaal. Dat blijkt uit nieuwe resultaten van Statbel op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK). Het aantal werkenden in het tweede kwartaal van 2024 wordt geschat op 5.047.000 en het aantal IAB-werklozen op 284.000.
In Vlaanderen en Brussel zien we weinig verschuivingen in de belangrijkste arbeidsmarktindicatoren. In Wallonië evolueren de cijfers in gunstige zin. Voor Vlaanderen noteren we een werkgelegenheidsgraad van 76,2%, voor Wallonië 68,1% en voor Brussel 63,7%. De IAB-werkloosheid bedraagt in Vlaanderen 3,4%, ten opzichte van 6,8% in Wallonië en 12,3% in Brussel.
Verdere details met evoluties volgens geslacht, leeftijdsgroep, regio en onderwijsniveau leest u hieronder.
72,2% van de 20-64-jarigen is aan het werk
In het tweede kwartaal van 2024 wordt de werkgelegenheidsgraad bij 20 tot 64-jarigen geschat op 72,2%, een cijfer dat slechts weinig verschilt van dat van het eerste kwartaal van 2024 (71,9%). In absolute termen betekent dit dat er in het tweede kwartaal van 2024 naar schatting 4.892.000 mensen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn in België. Als we de populatie van 15 jaar en ouder bekijken, gaat het om 5.047.000 werkende personen.
Bij mannen noteren we een werkgelegenheidsgraad van 76,1% en bij vrouwen ligt dit zoals steeds iets lager met 68,3% (grafiek 1). Daarmee blijft de werkgelegenheidsgraad zowel bij mannen als bij vrouwen vrij stabiel.
Ook naar leeftijd zien we weinig noemenswaardige evoluties in de werkgelegenheidsgraad (grafiek 2). Zowel bij de 20-54-jarigen als bij de 55-64-jarigen blijft het cijfer vrij stabiel op respectievelijk 76,1% en 59,3%.
Naar regio zien we verschillende tendensen in Brussel en Vlaanderen enerzijds en Wallonië anderzijds. Waar de werkgelegenheidsgraad slechts weinig evolueert bij de eerste twee regio’s zien we een stijging in de laatste (grafiek 3). De Waalse werkgelegenheidsgraad evolueerde tussen het eerste en tweede kwartaal van 66,2% naar 68,1%. Voor Vlaanderen wordt de werkgelegenheidsgraad geschat op 76,2%, ten opzichte van 76,7% in vorig kwartaal en voor Brussel gaat het om 63,7% ten opzichte van 63,3% in vorig kwartaal.
De werkgelegenheidsgraad van laag-, midden- en hooggeschoolden bedraagt respectievelijk 49,2%, 67,5% en 86,6% (grafiek 4). Bij laaggeschoolden zien we de sterkste evolutie, daar observeren we een stijging van de werkgelegenheidsgraad van 47,2% naar 49,2%.
Werkloosheidsgraad bedraagt 5,4%
De IAB-werkloosheidsgraad daalt tussen het eerste en het tweede kwartaal van 2024 van 5,8% naar 5,4%. Wel manifesteert deze daling zich uitsluitend bij mannen, waar de werkloosheidsgraad evolueert van 6,4% naar 5,8%, exact dezelfde evolutie als vorig kwartaal, maar dan in omgekeerde richting (grafiek 5). Bij vrouwen blijft de schatting stabiel op 5,0%.
In absolute termen zijn in het tweede kwartaal van 2024 naar schatting 284.000 IAB-werklozen: 124.000 vrouwen en 160.000 mannen.
De jeugdwerkloosheidsgraad (15-24-jarigen) blijft nagenoeg stabiel (16,1%) en ook bij de oudste leeftijdsgroep zien we weinig evolutie (3,3% in het eerste kwartaal van 2024 ten opzichte van 3,5% in het tweede kwartaal). Bij de middelste groep zien we wel een daling van 5,7% naar 5,0% (grafiek 6).
Naar regio zien we de sterkste evolutie in Wallonië (grafiek 7). Daar daalt de IAB-werkloosheidsgraad van 7,7% in het eerste kwartaal van 2024 naar 6,8% in het huidige kwartaal. Het valt af te wachten hoe de resultaten de volgende kwartalen verder zullen evolueren vooraleer we conclusies kunnen trekken over deze trend. In Brussel en Vlaanderen observeren we eerder stabiliteit in de werkloosheidsgraad: in Brussel wordt het cijfer geschat op 12,3% en in Vlaanderen op 3,4%.
Kijken we naar het de evoluties volgens onderwijsniveau, dan zien we net zoals bij de werkgelegenheidsgraad de sterkste evolutie bij laaggeschoolden. De IAB-werkloosheidsgraad daalt er van 13,3% naar 11,4%. Bij middengeschoolden blijft de schatting stabiel op 6,3% en bij hooggeschoolden op 3,0%. (grafiek 8).
Transities op de arbeidsmarkt
Op basis van de paneldata waarover de enquête naar de arbeidskrachten beschikt, kunnen we ook verschuivingen of transities in het arbeidsmarktstatuut van individuele personen waarnemen. Meer informatie hierover is hier te vinden.
Methodologische noot
De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van 27.000 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in het tweede kwartaal van 2024. Het gaat om ongeveer 13.600 respondenten in Vlaanderen, 10.100 in Wallonië en 3.400 in Brussel.
De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het kwartaal weer.
Aangezien de EAK-vragenlijst sinds het eerste kwartaal van 2021 gewijzigd is, net als de IAB-definities over werkgelegenheid en werkloosheid, starten de hier gepresenteerde grafieken vanaf het eerste kwartaal van 2021 (en niet vroeger omdat er een breuk is tussen het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021).
Zoals bij alle resultaten op basis van een steekproef, moet men () rekening houden met een bepaalde onzekerheidsmarge rondom de geschatte cijfers. Om de leesbaarheid te verhogen wordt niet systematisch verwezen naar het al dan niet significant zijn van bepaalde evoluties maar we nemen de betrouwbaarheidsintervallen op in de grafieken. Toch dient men er rekening mee te houden dat kleine evoluties van kwartaal op kwartaal meestal niet significant zijn. Daarom bevelen we aan om de trends eerder te evalueren over meerdere kwartalen heen in plaats van van het ene kwartaal op het andere, vanuit de redenering dat bepaalde toevallige steekproeffluctuaties op die manier minder zichtbaar zijn.
De betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad bevinden zich in bijlagen 1 en 2.
Definities
De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.
De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.
De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.
Laaggeschoolden zijn personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.
Bijlage 1: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (T2 2024)
Schatting T2 2024 | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 72,2% | 71,5% | 73,0% |
Mannen | 76,1% | 75,2% | 77,1% |
Vrouwen | 68,3% | 67,3% | 69,4% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 63,7% | 61,5% | 66,0% |
Vlaams Gewest | 76,2% | 75,3% | 77,2% |
Waals Gewest | 68,1% | 66,8% | 69,4% |
20-54 jaar | 76,1% | 75,2% | 76,9% |
55-64 jaar | 59,3% | 57,8% | 60,8% |
Laaggeschoold | 49,2% | 47,2% | 51,2% |
Middengeschoold | 67,5% | 66,3% | 68,7% |
Hooggeschoold | 86,6% | 85,7% | 87,5% |
Bijlage 2: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (T2 2024)
Schatting T2 2024 | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 5,4% | 4,9% | 5,9% |
Mannen | 5,8% | 5,1% | 6,4% |
Vrouwen | 5,0% | 4,4% | 5,6% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 12,3% | 10,1% | 14,4% |
Vlaams Gewest | 3,4% | 3,0% | 3,9% |
Waals Gewest | 6,8% | 5,9% | 7,6% |
15-24 jaar | 16,1% | 13,3% | 18,9% |
25-49 jaar | 5,0% | 4,4% | 5,6% |
50-64 jaar | 3,5% | 2,9% | 4,1% |
Laaggeschoold | 11,4% | 9,6% | 13,1% |
Middengeschoold | 6,3% | 5,5% | 7,1% |
Hooggeschoold | 3,0% | 2,5% | 3,4% |
Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)
Doel en korte beschrijving
De steekproefenquête naar de arbeidskrachten is een enquête bij particuliere huishoudens, die gedurende het hele jaar wordt gehouden. Ze is gebaseerd op de antwoorden van ongeveer 110.000 personen (respondenten) van 15-89 jaar.
Haar voornaamste doelstelling is de populatie van 15-89 jaar op te delen in drie groepen (nl. werkende personen, werklozen en niet-beroepsactieve personen), en over elk van deze categorieën beschrijvende en verklarende gegevens te verstrekken. Deze enquête wordt ook in de andere EU-lidstaten uitgevoerd en wordt gecoördineerd door de statistische dienst van de Europese Unie, EUROSTAT. In België wordt de EAK georganiseerd door Statbel (Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium). De bedoeling is informatie te vergaren die op Europees vlak vergelijkbaar is, o.m. inzake werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers overeenkomstig de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), en daarnaast gegevens te verzamelen en te verspreiden die elders niet verkregen kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn mobiliteit van de werknemers, motivatie voor deeltijds werken, de verschillende vormen van tijdelijke arbeid, beroep, onderwijsniveau van de bevolking op beroepsactieve leeftijd,…
Populatie
Leden van privé-huishoudens van 15-89 jaar
Basis van de steekproef
Demografische gegevens van het Rijksregister
Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefomvang
De informatie wordt voor de eerste bevraging verzameld via face to face interviews. Sinds 2017 volgen daarna nog drie kortere opvolgbevragingen die via het web of telefonisch gebeuren.
Gezinnen die uitsluitend bestaan uit niet-beroepsactieve personen ouder dan 64 jaar mogen ook telefonisch worden bevraagd.
Jaarlijks nemen in België ongeveer 34.000 unieke huishoudens deel aan deze enquête.
Respons
Gemiddeld bedraagt de respons in de eerste bevraging 68% en in de opvolgbevragingen tussen de 90% en 95%.
Frequentie
Driemaandelijks.
Timing publicatie
Resultaten beschikbaar +/- 3 maanden na de referentieperiode
Formulieren
-
Enquête naar de arbeidskrachten 2024 (PDF, 1 Mb)
Definities
De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.
- Personen met een job (werkende personen) zijn personen die gedurende de referentieweek arbeid verrichtten ‘tegen betaling’ of met als doel ‘winst te maken’ ongeacht de duur (ook al was dit maar één uur), of die een job hadden maar tijdelijk afwezig waren. Men kan bijvoorbeeld tijdelijk afwezig zijn omwille van vakantie, ziekte, technische of economische redenen (tijdelijke werkloosheid),….
Ook de meewerkende familieleden worden tot de werkenden gerekend.
Sinds 2021 worden personen die een ononderbroken periode van langer dan drie maanden tijdelijke werkloos zijn bij de werklozen of niet-beroepsactieven gerekend en niet meer bij de werkenden.
- Werklozen zijn alle personen die:
(a) tijdens de referentieweek geen werk hadden, d.w.z. niet in loondienst of als zelfstandige werkten;
(b) voor werk beschikbaar waren, d.w.z. voor werk in loondienst of als zelfstandige beschikbaar waren binnen twee weken na de referentieweek;
(c) actief werk zochten, d.w.z. gedurende de laatste vier weken met inbegrip van de referentieweek gerichte stappen hadden ondernomen om werk in loondienst of als zelfstandige te zoeken, of die werk hadden gevonden en binnen ten hoogste drie maanden zouden beginnen te werken.
Opgelet! De IAB‐werkloosheidscijfers staan los van een eventuele inschrijving bij VDAB, Actiris, FOREM of ADG, evenals van het ontvangen van een uitkering van de RVA, en zijn dus niet vergelijkbaar met de administratieve werkloosheidscijfers.
- De beroepsbevolking is samengesteld uit de werkloze en de werkende bevolking.
- Niet‐beroepsactieven zijn alle personen die niet beschouwd worden als personen met een betrekking of als werklozen.
- De werkgelegenheidsgraad geeft het percentage werkende personen in een bepaalde leeftijdsgroep weer.
- De werkgelegenheidsgraad in het kader van de Europa 2020‐strategie geeft het percentage werkende personen in de bevolking van 20 tot 64 jaar weer.
- De werkloosheidsgraad geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) binnen een bepaalde leeftijdsgroep weer.
- De activiteitsgraad geeft het percentage beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) in de totale bevolking binnen een bepaalde leeftijdsgroep weer.
Bovenstaande indicatoren (werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en activiteitsgraad) zijn de belangrijkste indicatoren om de arbeidsmarktevolutie op internationaal niveau te vergelijken.
Laaggeschoolden zijn die personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.
Metadata
Methodologie enquêtes
- Wijzigingen in de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK) in 2021
- EAK: De methodologische verbeteringen in de Enquête naar de Arbeidskrachten 2017 (PDF, 98 Kb)
- EAK: voorstelling van de enquête vanaf 2017 (PDF, 105.77 Kb)
- EAK: voorstelling van de enquête tot 2016 (PDF, 98.44 Kb)