72,3% van de 20-64-jarigen is aan het werk in 2024

Statbel, het Belgische Statistiekbureau, publiceerde op 13 maart de eerste jaarresultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten.
Vandaag publiceert Statbel de gedetailleerde resultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten voor 2024 onder de vorm van een gedetailleerde publicatie en allerlei cijferupdates: https://statbel.fgov.be/nl/themas/werk-opleiding/arbeidsmarkt/werkgelegenheid-en-werkloosheid#figures.
Meer informatie over de kwaliteit van de data van 2024 vindt u op deze pagina.
De Belgische werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen bedraagt 72,3% in 2024 en de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen wordt op 5,8% geschat. Deze resultaten zijn vrij stabiel ten opzichte van 2023. Dat blijkt uit de eerste jaarresultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) die Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert. Om in 2029 een werkgelegenheidsgraad van 80% te bekomen, moeten er zo’n 550.000 werkenden binnen de leeftijdsgroep van 20 tot en met 64 jaar bijkomen.
In 2024 is in Vlaanderen 76,9% van de 20-64-jarigen aan het werk, in Wallonië bedraagt de werkgelegenheidsgraad 67,1% en in Brussel 64,1%.
Wanneer we de werkgelegenheidsgraad over een periode van 25 jaar bekijken, stellen we vast dat die sinds 2000 een licht stijgende tendens vertoont. In 2000 bedroeg de werkgelegenheidsgraad 65,8% en in 2024 ligt het percentage werkenden 6,5 procentpunt hoger (72,3%).
We noteren een sterke inhaalbeweging bij vrouwen waardoor de kloof met de werkgelegenheidsgraad van mannen nog 8,0 procentpunt bedraagt in 2024 tegenover 19,5 procentpunt in 2000. In 2024 is 68,3% van de vrouwen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk tegenover 76,3% van de mannen.
Heel opmerkelijk is de sterke toename van de werkgelegenheidsgraad van 55-64-jarigen. In 2000 was 26,3% van de 55-plussers aan het werk, in 2024 is dat percentage opgelopen tot 59,4%. De kloof met de werkgelegenheidsgraad van 20-54-jarigen (76,1%) blijft groot.
Een aantal kwetsbare groepen laat in 2024 nog steeds een lage werkgelegenheidsgraad optekenen. Zo is amper een kwart van de personen met ernstige langdurige hinder in dagdagelijkse bezigheden door een handicap, een aandoening of een ziekte aan het werk, 47,5% van de personen met een laag onderwijsniveau en 58% van de personen met een niet-EU27-herkomstnationaliteit.
Naast de eerste jaarresultaten zijn ook de resultaten uit het vierde kwartaal bekend: de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen wordt in het vierde kwartaal van 2024 geschat op 72,8% ten opzichte van 72,3% in het derde kwartaal van 2024. De werkgelegenheidsgraad neemt tussen het derde en vierde kwartaal van 2024 enkel toe in Vlaanderen. De IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen wordt in het vierde kwartaal van 2024 op 5,9% geschat, dat is een stabilisatie ten opzichte van het derde kwartaal van 2024 (6,0%).
Verdere details over zowel de kwartaal- als jaarresultaten leest u hieronder. De meer gedetailleerde jaarcijfers worden vanaf 25 maart verspreid.
Arbeidsmarktindicatoren vierde kwartaal 2024
72,8% van de 20-64-jarigen is aan het werk in het vierde kwartaal van 2024
In het vierde kwartaal van 2024 wordt de werkgelegenheidsgraad bij 20 tot 64-jarigen geschat op 72,8%, dit is 0,5 procentpunt hoger dan in het derde kwartaal van 2024. In absolute termen betekent dit dat er in het vierde kwartaal van 2024 naar schatting 4.945.000 mensen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn in België. Als we de populatie van 15 jaar en ouder bekijken, gaat het om 5.124.000 werkende personen.
Bij mannen noteren we een stabilisatie van de werkgelegenheidsgraad op 76,6% en bij vrouwen zien we een toename naar 69,1% (grafiek 1).
Werkgelegenheidsgraad stijgt in het vierde kwartaal van 2024 enkel in Vlaanderen
In vergelijking met het derde kwartaal van 2024 observeren we een toename van de werkgelegenheidsgraad in Vlaanderen en een niet-significante daling in Brussel en Wallonië (grafiek 2).
De werkgelegenheidsgraad wordt in het vierde kwartaal van 2024 geschat op 78,2% in Vlaanderen, 66,3% in Wallonië en 63,8% in Brussel.
IAB-werkloosheidsgraad bedraagt 5,9% in het vierde kwartaal van 2024
In het vierde kwartaal van 2024 bedraagt de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen 5,9%, wat ongeveer hetzelfde percentage is als in het derde kwartaal van 2024 (6,0%). Bij vrouwen bedraagt de werkloosheidsgraad 5,4%, bij mannen 6,4%.
In absolute termen zijn er in het vierde kwartaal van 2024 naar schatting 319.000 IAB-werklozen: 137.000 vrouwen en 182.000 mannen.
Grote verschillen in de werkloosheidsgraad per regio
De werkloosheidsgraad van Brussel wordt in het vierde kwartaal van 2024 geschat op 12,3% ten opzichte van 11,1% in het derde kwartaal. In Wallonië noteren we een werkloosheidsgraad van 8,0% en in Vlaanderen is 3,8% van de beroepsbevolking werkloos.
Arbeidsmarktindicatoren voor het jaar 2024
72,3% van de 20-64-jarigen is aan het werk in 2024
Bij het beschikbaar komen van de resultaten van het vierde kwartaal van 2024, kunnen ook de eerste jaarresultaten berekend worden als gemiddelden van de vier kwartaalcijfers van 2024.
In 2024 bedraagt de Belgische werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen 72,3%. De IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen wordt geschat op 5,8%, de activiteitsgraad van 15-64-jarigen op 70,8% en de inactiviteitsgraad of het percentage niet-beroepsactieven in de bevolking van 15-64 jaar op 29,2% (figuur 1). Deze arbeidsmarktindicatoren zijn globaal genomen vrij stabiel gebleven in vergelijking met 2023 toen de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen op 72,1%, de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen op 5,6% en de activiteitsgraad van 15-64-jarigen op 70,5% geschat werden.
België heeft in het recente regeerakkoord een werkgelegenheidsgraad van 80% in 2029 vooropgesteld. Om dit doel te bereiken moeten er 550.000 20-64-jarigen bijkomend aan de slag. Momenteel zijn er 4.900.000 20-64-jarigen aan het werk, in 2029 zouden dat er ongeveer 5.450.000 moeten zijn om de doelstelling te behalen.
Naar regio blijven er grote verschillen bestaan: zo bedraagt de werkgelegenheidsgraad in Vlaanderen 76,9%, in Wallonië 67,1% en in Brussel 64,1%. De IAB-werkloosheidsgraad wordt geschat op 3,8% in Vlaanderen, 7,5% in Wallonië en 11,9% in Brussel. Het percentage niet-beroepsactieven in de bevolking van 15 tot en met 64 jaar is ongeveer gelijk in Brussel (33,2%) als in Wallonië (33,7%). In Vlaanderen bedraagt de inactiviteitsgraad van 15-64-jarigen 25,9%.
Evolutie werkgelegenheidsgraad 20-64-jarigen over een langere periode
Als we de werkgelegenheidsgraad doorheen de tijd bekijken (grafiek 5), stellen we vast dat die sinds 2000 een licht stijgende tendens vertoont. In 2000 bedroeg het percentage 65,8%, in 2010 67,6% en in 2020 70% om vervolgens verder te stijgen naar 72,3% in 2024 (grafiek 5).
Hierna bekijken we hoe de werkgelegenheidsgraad van een aantal subpopulaties evolueert.
Inhaalbeweging van vrouwen
Tussen 2000 en 2024 is het verschil in werkgelegenheidsgraad van mannen en vrouwen kleiner geworden. In 2024 heeft 76,3% van de mannen tussen 20 en 64 jaar een job en 68,3% van de vrouwen. In 2000 bedroeg de werkgelegenheidsgraad van mannen en vrouwen respectievelijk 75,5% en 56%. Het verschil in werkgelegenheidsgraad tussen mannen en vrouwen daalde daarmee van 19,5 procentpunt in 2000 tot 8,0 procentpunt in 2024.
Sterke toename werkgelegenheidsgraad 55-plussers
Waar het percentage werkenden in de leeftijdsgroep van 20 tot en met 54 jaar de laatste 25 jaar vrij stabiel blijft, noteren we een sterke toename van de werkgelegenheidsgraad van 55-64-jarigen (grafiek 6). In 2000 was 26,3% van de 55-plussers aan het werk, in 2024 is dat percentage opgelopen tot 59,4%. De kloof met de werkgelegenheidsgraad van 20-54-jarigen (76,1%) bedraagt nog 16,7 procentpunt.
Werkgelegenheidsgraad van personen met een laag onderwijsniveau blijft laag
Wanneer we de werkgelegenheidsgraden doorheen de tijd bekijken volgens onderwijsniveau, zien we een vrij stabiele evolutie (grafiek 7). De verschillen tussen de werkgelegenheidsgraden van hoog-, midden- en laaggeschoolden blijven groot: in 2024 heeft 86,0% van de hooggeschoolde 20-64-jarigen een job ten opzichte van 68,1% van de middengeschoolden en 47,5% van de laaggeschoolden.
We observeren wel dat steeds meer werkenden een diploma van het hoger onderwijs bezitten: in 2000 had een derde van de werkenden een diploma van het hoger onderwijs, terwijl in 2024 de helft van de werkende bevolking hooggeschoold is. 12% van de werkenden is laaggeschoold in 2024 ten opzichte van 30% in 2000.
Werkgelegenheidsgraad personen met een niet-EU27-herkomstnationaliteit in stijgende lijn
De werkgelegenheidsgraden van zowel personen met een Belgische, een EU27- als een niet-EU27-herkomstnationaliteit volgen een stijgende trend. De kloof tussen personen met een Belgische herkomstnationaliteit en personen met een niet-EU27-hetkomstnationaliteit werd iets kleiner maar bedraagt in 2024 nog altijd 19 procentpunt. In 2024 bedraagt de werkgelegenheidsgraad van personen met een niet-EU27-herkomstnationaliteit 58% ten opzichte van 70,7% bij personen met een EU27-herkomstnationaliteit en 77% bij personen met een Belgische herkomstnationaliteit.
Een kwart van de personen met ernstige langdurige hinder door een handicap, een aandoening of een ziekte is aan het werk
De werkgelegenheidsgraden van personen met ernstige of matige langdurige hinder bij het uitoefenen van dagelijkse bezigheden op het werk of daarbuiten volgen een stabiele tot licht stijgende tendens. De werkgelegenheidsgraden verschillen sterk volgens de mate van de langdurige hinder: 59% van de bevolking van 20 tot 64 jaar met beperkte langdurige hinder door een handicap, een aandoening of een ziekte is aan het werk tegenover 24,9% van de personen die in erge mate langdurige hinder ervaren. Bij personen zonder langdurige hinder is 77,8% aan de slag.
Methodologische noot
De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van ongeveer 26.600 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in het vierde kwartaal van 2024. Het gaat om ongeveer 12.400 respondenten in Vlaanderen, 10.800 in Wallonië en 3.400 in Brussel. Voor het jaar 2024 gaat het om een effectieve steekproef van ongeveer 108.400 personen tussen 15 en 89 jaar: ongeveer 53.200 respondenten in Vlaanderen, 41.500 in Wallonië en 13.700 in Brussel.
De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het kwartaal of het jaar weer.
Het principe van steekproefonderzoek houdt in dat de resultaten uit de steekproef gebruikt worden om een schatting te maken van de waarden in de gehele bevolking (=de populatie). Juist doordat het om een schatting gaat dient rekening gehouden te worden met een bepaalde graad van onzekerheid. Was er immers een andere steekproef getrokken, dan was er vermoedelijk een licht verschillende waarde bekomen. Deze graad van precisie wordt uitgedrukt door middel van een “betrouwbaarheidsinterval” rondom de geschatte waarde. Hoe kleiner dit interval, hoe nauwkeuriger onze uitspraken. De betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad van het vierde kwartaal van 2024 per geslacht en regio bevinden zich in bijlage 1 en 2. De betrouwbaarheidsintervallen voor de jaarlijkse werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en activiteitsgraad per geslacht en regio bevinden zich in bijlagen 3 tot 5.
Omwille van kwaliteitsproblemen in de steekproef in Vlaams-Brabant beschouwen we de gegevens voor die provincie voor de periode 2021-2024 als onvoldoende betrouwbaar. De impact op de cijfers voor het Vlaams Gewest en België blijft beperkt en is niet groter dan de breedte van het betrouwbaarheidsinterval. Het verandert niets aan de conclusies die kunnen worden getrokken.
Definities
De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.
De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.
De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.
De activiteitsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) in de totale bevolking van 15 tot en met 64 jaar weer.
De inactiviteitsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage niet-beroepsactieve personen in de totale bevolking van 15 tot en met 64 jaar weer.
De som van de activiteitsgraad en de inactiviteitsgraad van een bepaalde populatie is 100%.
Laaggeschoolden zijn personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.
De variabele herkomstnationaliteit houdt niet alleen rekening met de eigen huidige nationaliteit, maar eveneens met de eerst geregistreerde nationaliteit, alsook met de eerst geregistreerde nationaliteit van beide ouders. In vergelijking met de bestaande variabelen ‘nationaliteit’ en ‘geboorteland’ slaagt deze herkomstvariabele erin om een grotere groep personen met een buitenlandse herkomst te capteren. Deze variabele “herkomstnationaliteit” werd in 2021 door Statbel ontwikkeld op basis van nationaliteitsgegevens uit het Rijksregister en kon gekoppeld worden aan de Enquête naar de Arbeidskrachten vanaf jaargang 2003.
Bijlagen
- Trimestriële arbeidsmarktindicatoren volgens leeftijd en geslacht - absolute en relatieve cijfers (2017-2024, 4de kwartaal)
- Kwartaalindicatoren: detail
- Jaarlijkse arbeidsmarktindicatoren volgens leeftijd en geslacht – absolute en relatieve cijfers (2024)
- Werkgelegenheid- en werkloosheidsgraad naar provincie en geslacht 2000-2024
Bijlage 1: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (T4 2024)
Schatting | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 72,8% | 72,1% | 73,6% |
Mannen | 76,6% | 75,6% | 77,5% |
Vrouwen | 69,1% | 68,1% | 70,1% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 63,8% | 61,5% | 66,0% |
Vlaams Gewest | 78,2% | 77,3% | 79,2% |
Waals Gewest | 66,3% | 65,0% | 67,6% |
Bijlage 2: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (T4 2024)
Schatting | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 5,9% | 5,5% | 6,4% |
Mannen | 6,4% | 5,7% | 7,1% |
Vrouwen | 5,4% | 4,7% | 6,1% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 12,3% | 10,5% | 14,1% |
Vlaams Gewest | 3,8% | 3,3% | 4,4% |
Waals Gewest | 8,0% | 7,0% | 9,0% |
Bijlage 3: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (2024)
Schatting 2024 | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 72,3% | 71,8% | 72,8% |
Mannen | 76,3% | 75,7% | 76,9% |
Vrouwen | 68,3% | 67,6% | 69,0% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 64,1% | 62,5% | 65,6% |
Vlaams Gewest | 76,9% | 76,2% | 77,5% |
Waals Gewest | 67,1% | 66,2% | 68,0% |
Bijlage 4: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (2024)
Schatting 2024 | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 5,8% | 5,5% | 6,1% |
Mannen | 6,2% | 5,8% | 6,6% |
Vrouwen | 5,3% | 4,9% | 5,7% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 11,9% | 10,6% | 13,2% |
Vlaams Gewest | 3,8% | 3,5% | 4,1% |
Waals Gewest | 7,5% | 6,9% | 8,1% |
Bijlage 5: Betrouwbaarheidsintervallen voor de inactiviteitsgraad van 20-64-jarigen (2024)
Schatting 2024 | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 70,8% | 70,4% | 71,2% |
Mannen | 74,8% | 74,3% | 75,4% |
Vrouwen | 66,8% | 66,2% | 67,4% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 66,8% | 65,6% | 68,1% |
Vlaams Gewest | 74,1% | 73,6% | 74,7% |
Waals Gewest | 66,3% | 65,5% | 67,0% |
Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)
Doel en korte beschrijving
De steekproefenquête naar de arbeidskrachten is een enquête bij particuliere huishoudens, die gedurende het hele jaar wordt gehouden. Ze is gebaseerd op de antwoorden van ongeveer 110.000 personen (respondenten) van 15-89 jaar.
Haar voornaamste doelstelling is de populatie van 15-89 jaar op te delen in drie groepen (nl. werkende personen, werklozen en niet-beroepsactieve personen), en over elk van deze categorieën beschrijvende en verklarende gegevens te verstrekken. Deze enquête wordt ook in de andere EU-lidstaten uitgevoerd en wordt gecoördineerd door de statistische dienst van de Europese Unie, EUROSTAT. In België wordt de EAK georganiseerd door Statbel (Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium). De bedoeling is informatie te vergaren die op Europees vlak vergelijkbaar is, o.m. inzake werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers overeenkomstig de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), en daarnaast gegevens te verzamelen en te verspreiden die elders niet verkregen kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn mobiliteit van de werknemers, motivatie voor deeltijds werken, de verschillende vormen van tijdelijke arbeid, beroep, onderwijsniveau van de bevolking op beroepsactieve leeftijd,…
Populatie
Leden van privé-huishoudens van 15-89 jaar
Basis van de steekproef
Demografische gegevens van het Rijksregister
Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefomvang
De informatie wordt voor de eerste bevraging verzameld via face to face interviews. Sinds 2017 volgen daarna nog drie kortere opvolgbevragingen die via het web of telefonisch gebeuren.
Gezinnen die uitsluitend bestaan uit niet-beroepsactieve personen ouder dan 64 jaar mogen ook telefonisch worden bevraagd.
Jaarlijks nemen in België ongeveer 34.000 unieke huishoudens deel aan deze enquête.
Respons
Gemiddeld bedraagt de respons in de eerste bevraging 68% en in de opvolgbevragingen tussen de 90% en 95%.
Frequentie
Driemaandelijks.
Timing publicatie
Resultaten beschikbaar +/- 3 maanden na de referentieperiode
Formulieren
-
Enquête naar de arbeidskrachten 2024 (PDF, 1 Mb)
Definities
De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.
- Personen met een job (werkende personen) zijn personen die gedurende de referentieweek arbeid verrichtten ‘tegen betaling’ of met als doel ‘winst te maken’ ongeacht de duur (ook al was dit maar één uur), of die een job hadden maar tijdelijk afwezig waren. Men kan bijvoorbeeld tijdelijk afwezig zijn omwille van vakantie, ziekte, technische of economische redenen (tijdelijke werkloosheid),….
Ook de meewerkende familieleden worden tot de werkenden gerekend.
Sinds 2021 worden personen die een ononderbroken periode van langer dan drie maanden tijdelijke werkloos zijn bij de werklozen of niet-beroepsactieven gerekend en niet meer bij de werkenden.
- Werklozen zijn alle personen die:
(a) tijdens de referentieweek geen werk hadden, d.w.z. niet in loondienst of als zelfstandige werkten;
(b) voor werk beschikbaar waren, d.w.z. voor werk in loondienst of als zelfstandige beschikbaar waren binnen twee weken na de referentieweek;
(c) actief werk zochten, d.w.z. gedurende de laatste vier weken met inbegrip van de referentieweek gerichte stappen hadden ondernomen om werk in loondienst of als zelfstandige te zoeken, of die werk hadden gevonden en binnen ten hoogste drie maanden zouden beginnen te werken.
Opgelet! De IAB‐werkloosheidscijfers staan los van een eventuele inschrijving bij VDAB, Actiris, FOREM of ADG, evenals van het ontvangen van een uitkering van de RVA, en zijn dus niet vergelijkbaar met de administratieve werkloosheidscijfers.
- De beroepsbevolking is samengesteld uit de werkloze en de werkende bevolking.
- Niet‐beroepsactieven zijn alle personen die niet beschouwd worden als personen met een betrekking of als werklozen.
- De werkgelegenheidsgraad geeft het percentage werkende personen in een bepaalde leeftijdsgroep weer.
- De werkgelegenheidsgraad in het kader van de Europa 2020‐strategie geeft het percentage werkende personen in de bevolking van 20 tot 64 jaar weer.
- De werkloosheidsgraad geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) binnen een bepaalde leeftijdsgroep weer.
- De activiteitsgraad geeft het percentage beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) in de totale bevolking binnen een bepaalde leeftijdsgroep weer.
Bovenstaande indicatoren (werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en activiteitsgraad) zijn de belangrijkste indicatoren om de arbeidsmarktevolutie op internationaal niveau te vergelijken.
Laaggeschoolden zijn die personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.
Metadata
Methodologie enquêtes
- Wijzigingen in de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK) in 2021
- EAK: De methodologische verbeteringen in de Enquête naar de Arbeidskrachten 2017 (PDF, 98 Kb)
- EAK: voorstelling van de enquête vanaf 2017 (PDF, 105.77 Kb)
- EAK: voorstelling van de enquête tot 2016 (PDF, 98.44 Kb)
- Nota naar aanleiding van publicatie gegevens T4 2024 & jaarresultaten 2024 (pdf)