Bij de 55-64-jarigen blijft de stijgende trend van de afgelopen kwartalen zich doorzetten

De Belgische werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen bedraagt 72,6% in het eerste kwartaal van 2025 en de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen wordt op 6,2% geschat. Dat blijkt uit de resultaten voor het eerste kwartaal van 2025 van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) die Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert. Meer dan 60% van de 55-64-jarigen is aan het werk (60,4%) maar de kloof met de werkgelegenheidsgraad van 20-54-jarigen (76,2%) blijft groot.
België heeft in het regeerakkoord een werkgelegenheidsgraad van 80% in 2029 vooropgesteld. In het eerste kwartaal van 2025 is in Vlaanderen 77,9% van de 20-64-jarigen aan het werk, in Wallonië bedraagt de werkgelegenheidsgraad 66,8% en in Brussel 61,9%.
In het eerste kwartaal van 2025 is de kloof tussen de IAB-werkloosheidsgraad van vrouwen (5,4%) en mannen (6,9%) opnieuw groter geworden. De IAB-werkloosheidsgraad wordt geschat op 4,2% in Vlaanderen, 7,5% in Wallonië en 14,2% in Brussel. Tussen het vierde kwartaal van 2024 en het eerste kwartaal van 2025 observeren we significante toenames van de IAB-werkloosheidsgraad in Brussel, bij 50-64-jarigen en bij laaggeschoolden.
Verdere details met evoluties volgens geslacht, leeftijdsgroep, regio en onderwijsniveau leest u hieronder.
72,6% van de 20-64-jarigen is aan het werk
In het eerste kwartaal van 2025 wordt de werkgelegenheidsgraad bij 20-64-jarigen geschat op 72,6%, ten opzichte van 72,8% in het vierde kwartaal van 2024. In absolute termen betekent dit dat er in het eerste kwartaal van 2025 naar schatting 4.921.000 mensen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn in België. Als we de populatie van 15 jaar en ouder bekijken, gaat het om 5.110.000 werkende personen.
Bij mannen noteren we een werkgelegenheidsgraad van 76,5% en van alle vrouwen van 20-64 jaar is 68,7% aan het werk (grafiek 1). Daarmee blijft de werkgelegenheidsgraad zowel bij mannen als bij vrouwen vrij stabiel.
Naar leeftijd observeren we geen significante evoluties tussen het vierde kwartaal van 2024 en het eerste kwartaal van 2025. Bij de 20-54-jarigen noteren we in het eerste kwartaal van 2025 een iets lagere werkgelegenheidsgraad dan in het kwartaal ervoor. Bij de 55-64-jarigen blijft de stijgende trend van de afgelopen kwartalen zich doorzetten waardoor het percentage werkenden binnen die leeftijdsgroep nu boven de 60% komt te liggen (grafiek 2). De werkgelegenheidsgraad van 20-54-jarigen en 55-64-jarigen bedraagt in het eerste kwartaal van 2025 respectievelijk 76,2% en 60,4%.
De werkgelegenheidsgraad in Vlaanderen wordt in het eerste kwartaal van 2025 geschat op 77,9% ten opzichte van 78,2% in het vierde kwartaal van 2024 (grafiek 3). In Wallonië noteren we een werkgelegenheidsgraad van 66,8% ten opzichte van 66,3% in vorig kwartaal. De Brusselse werkgelegenheidsgraad evolueert tussen het vierde kwartaal van 2024 en het eerste kwartaal van 2025 van 63,8% naar 61,9%.
De werkgelegenheidsgraad van laag-, midden- en hooggeschoolden bedraagt respectievelijk 45,2%, 67,6% en 86,5% (grafiek 4).
Werkloosheidsgraad bedraagt 6,2%
De IAB-werkloosheidsgraad wordt in het eerste kwartaal van 2025 geschat op 6,2%, ten opzichte van 5,9% in het vierde kwartaal van 2024. Bij vrouwen noteren we een stabilisatie van de werkloosheidsgraad op 5,4% terwijl de werkloosheidsgraad van mannen evolueert van 6,4% in het vierde kwartaal van 2024 naar 6,9% in het eerste kwartaal van 2025. Hierdoor wordt de kloof in de werkloosheidsgraad tussen beide geslachten opnieuw groter (grafiek 5).
In absolute termen zijn er in het eerste kwartaal van 2025 naar schatting 336.000 IAB-werklozen van 15 jaar en ouder: 135.000 vrouwen en 200.000 mannen.
De jeugdwerkloosheidsgraad (15-24-jarigen) evolueert van 17,3% in het vierde kwartaal van 2024 naar 16,6% in het eerste kwartaal van 2025 (grafiek 6). Bij de groep van 25-49-jarigen is in het eerste kwartaal van 2025 5,7% van de beroepsbevolking IAB-werkloos, ten opzichte van een geschatte werkloosheidsgraad van 5,5% in het vorige kwartaal. De werkloosheidsgraad van 50-plussers evolueert van 3,4% naar 4,2% en ligt voor het eerst sinds het derde kwartaal van 2021 boven de 4%.
Naar regio observeren we tegenovergestelde evoluties in Brussel en Vlaanderen enerzijds en Wallonië anderzijds (grafiek 7). In Brussel stijgt de werkloosheidsgraad van 12,3% in het vierde kwartaal van 2024 naar 14,2% in het eerste kwartaal van 2025. In Vlaanderen noteren we een werkloosheidsgraad van 4,2% in het eerste kwartaal van 2025 ten opzichte van 3,8% in het vierde kwartaal van 2024. In Wallonië daarentegen observeren we een afname van 8,0% naar 7,5%.
Kijken we naar de evoluties volgens onderwijsniveau, dan zien we dat de IAB-werkloosheidsgraad van laaggeschoolden tussen het vierde kwartaal van 2024 en het eerste kwartaal van 2025 toeneemt van 14,2% naar 16,8%. Sinds het derde kwartaal van 2024 observeren we een stijgende trend bij deze groep. Bij midden- en hooggeschoolden noteren we een stabilisatie van de werkloosheidsgraad. Het percentage werklozen in de beroepsbevolking bedraagt 6,9% bij de middengeschoolden en 3,2% bij de hooggeschoolden (grafiek 8).
Transities op de arbeidsmarkt
Op basis van de paneldata waarover de enquête naar de arbeidskrachten beschikt, kunnen we ook verschuivingen of transities in het arbeidsmarktstatuut van individuele personen waarnemen. Zo zien we dat bijna de helft van de werklozen van het eerste kwartaal van 2024 een jaar later nog steeds werkloos is. Meer informatie over transities op de arbeidsmarkt.
Methodologische noot
De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van 26.000 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in het eerste kwartaal van 2025. Het gaat om ongeveer 12.000 respondenten in Vlaanderen, 10.400 in Wallonië en 3.600 in Brussel.
De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het kwartaal weer.
Aangezien de EAK-vragenlijst sinds het eerste kwartaal van 2021 gewijzigd is, net als de IAB-definities over werkgelegenheid en werkloosheid, starten de hier gepresenteerde grafieken vanaf het eerste kwartaal van 2021 (en niet vroeger omdat er een breuk is tussen het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021).
Ondanks de grote steekproef waarop de cijfers gebaseerd zijn, moet men (zoals bij alle resultaten op basis van een steekproef) rekening houden met een bepaalde onzekerheidsmarge rondom de geschatte cijfers. Om de leesbaarheid te verhogen wordt niet steeds verwezen naar het al dan niet significant zijn van bepaalde evoluties. Toch dient men er rekening mee te houden dat kleine evoluties van kwartaal op kwartaal meestal niet significant zijn. Daarom bevelen we aan om de trends eerder te evalueren over meerdere kwartalen heen, vanuit de redenering dat bepaalde toevallige steekproeffluctuaties op die manier minder zichtbaar zijn.
De betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad bevinden zich in bijlagen 1 en 2.
Definities
De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.
De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.
De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.
Laaggeschoolden zijn personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.
Bijlagen
- Trimestriële arbeidsmarktindicatoren volgens leeftijd en geslacht - absolute en relatieve cijfers (2017-2025, 1ste kwartaal)
- Kwartaalindicatoren: detail
Bijlage 1: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (T1 2025)
Schatting T1 2025 | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 72,6% | 71,8% | 73,4% |
Mannen | 76,5% | 75,5% | 77,5% |
Vrouwen | 68,7% | 67,6% | 69,8% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 61,9% | 59,5% | 64,2% |
Vlaams Gewest | 77,9% | 76,9% | 79,0% |
Waals Gewest | 66,8% | 65,4% | 68,2% |
20-54 jaar | 76,2% | 75,3% | 77,1% |
55-64 jaar | 60,4% | 58,8% | 62,0% |
Laaggeschoold | 45,2% | 43,0% | 47,4% |
Middengeschoold | 67,6% | 66,3% | 68,9% |
Hooggeschoold | 86,5% | 85,6% | 87,4% |
Bijlage 2: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (T1 2025)
Schatting T1 2025 | Betrouwbaarheidsinterval | ||
---|---|---|---|
Ondergrens | Bovengrens | ||
België | 6,2% | 5,7% | 6,7% |
Mannen | 6,9% | 6,2% | 7,7% |
Vrouwen | 5,4% | 4,7% | 6,0% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 14,2% | 12,2% | 16,2% |
Vlaams Gewest | 4,2% | 3,6% | 4,8% |
Waals Gewest | 7,5% | 6,6% | 8,3% |
15-24 jaar | 16,6% | 13,9% | 19,3% |
25-49 jaar | 5,7% | 5,1% | 6,3% |
50-64 jaar | 4,2% | 3,5% | 5,0% |
Laaggeschoold | 16,8% | 14,6% | 19,1% |
Middengeschoold | 6,9% | 6,0% | 7,7% |
Hooggeschoold | 3,2% | 2,7% | 3,7% |
Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)
Doel en korte beschrijving
De steekproefenquête naar de arbeidskrachten is een enquête bij particuliere huishoudens, die gedurende het hele jaar wordt gehouden. Ze is gebaseerd op de antwoorden van ongeveer 110.000 personen (respondenten) van 15-89 jaar.
Haar voornaamste doelstelling is de populatie van 15-89 jaar op te delen in drie groepen (nl. werkende personen, werklozen en niet-beroepsactieve personen), en over elk van deze categorieën beschrijvende en verklarende gegevens te verstrekken. Deze enquête wordt ook in de andere EU-lidstaten uitgevoerd en wordt gecoördineerd door de statistische dienst van de Europese Unie, EUROSTAT. In België wordt de EAK georganiseerd door Statbel (Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium). De bedoeling is informatie te vergaren die op Europees vlak vergelijkbaar is, o.m. inzake werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers overeenkomstig de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), en daarnaast gegevens te verzamelen en te verspreiden die elders niet verkregen kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn mobiliteit van de werknemers, motivatie voor deeltijds werken, de verschillende vormen van tijdelijke arbeid, beroep, onderwijsniveau van de bevolking op beroepsactieve leeftijd,…
Populatie
Leden van privé-huishoudens van 15-89 jaar
Basis van de steekproef
Demografische gegevens van het Rijksregister
Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefomvang
De informatie wordt voor de eerste bevraging verzameld via face to face interviews. Sinds 2017 volgen daarna nog drie kortere opvolgbevragingen die via het web of telefonisch gebeuren.
Gezinnen die uitsluitend bestaan uit niet-beroepsactieve personen ouder dan 64 jaar mogen ook telefonisch worden bevraagd.
Jaarlijks nemen in België ongeveer 34.000 unieke huishoudens deel aan deze enquête.
Respons
Gemiddeld bedraagt de respons in de eerste bevraging 68% en in de opvolgbevragingen tussen de 90% en 95%.
Frequentie
Driemaandelijks.
Timing publicatie
Resultaten beschikbaar +/- 3 maanden na de referentieperiode
Formulieren
-
Enquête naar de arbeidskrachten 2025 (PDF, 1 Mb)
Definities
De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.
- Personen met een job (werkende personen) zijn personen die gedurende de referentieweek arbeid verrichtten ‘tegen betaling’ of met als doel ‘winst te maken’ ongeacht de duur (ook al was dit maar één uur), of die een job hadden maar tijdelijk afwezig waren. Men kan bijvoorbeeld tijdelijk afwezig zijn omwille van vakantie, ziekte, technische of economische redenen (tijdelijke werkloosheid),….
Ook de meewerkende familieleden worden tot de werkenden gerekend.
Sinds 2021 worden personen die een ononderbroken periode van langer dan drie maanden tijdelijke werkloos zijn bij de werklozen of niet-beroepsactieven gerekend en niet meer bij de werkenden.
- Werklozen zijn alle personen die:
(a) tijdens de referentieweek geen werk hadden, d.w.z. niet in loondienst of als zelfstandige werkten;
(b) voor werk beschikbaar waren, d.w.z. voor werk in loondienst of als zelfstandige beschikbaar waren binnen twee weken na de referentieweek;
(c) actief werk zochten, d.w.z. gedurende de laatste vier weken met inbegrip van de referentieweek gerichte stappen hadden ondernomen om werk in loondienst of als zelfstandige te zoeken, of die werk hadden gevonden en binnen ten hoogste drie maanden zouden beginnen te werken.
Opgelet! De IAB‐werkloosheidscijfers staan los van een eventuele inschrijving bij VDAB, Actiris, FOREM of ADG, evenals van het ontvangen van een uitkering van de RVA, en zijn dus niet vergelijkbaar met de administratieve werkloosheidscijfers.
- De beroepsbevolking is samengesteld uit de werkloze en de werkende bevolking.
- Niet‐beroepsactieven zijn alle personen die niet beschouwd worden als personen met een betrekking of als werklozen.
- De werkgelegenheidsgraad geeft het percentage werkende personen in een bepaalde leeftijdsgroep weer.
- De werkgelegenheidsgraad in het kader van de Europa 2020‐strategie geeft het percentage werkende personen in de bevolking van 20 tot 64 jaar weer.
- De werkloosheidsgraad geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) binnen een bepaalde leeftijdsgroep weer.
- De activiteitsgraad geeft het percentage beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) in de totale bevolking binnen een bepaalde leeftijdsgroep weer.
Bovenstaande indicatoren (werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en activiteitsgraad) zijn de belangrijkste indicatoren om de arbeidsmarktevolutie op internationaal niveau te vergelijken.
Laaggeschoolden zijn die personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.
Metadata
Methodologie enquêtes
- Wijzigingen in de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK) in 2021
- EAK: De methodologische verbeteringen in de Enquête naar de Arbeidskrachten 2017 (PDF, 98 Kb)
- EAK: voorstelling van de enquête vanaf 2017 (PDF, 105.77 Kb)
- EAK: voorstelling van de enquête tot 2016 (PDF, 98.44 Kb)
- Nota naar aanleiding van publicatie gegevens T4 2024 & jaarresultaten 2024 (pdf)