Een terugblik op enkele arbeidsmarktindicatoren sinds 2000
In de aanloop van de Dag van de Arbeid op 1 mei, stelt Statbel, het Belgische statistiekbureau, een overzicht voor van enkele arbeidsmarktindicatoren van 2000 tot 2022. In 22 jaar tijd is de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen in België gestegen (+9,3%) en de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen gedaald (-20,3%). De kloof tussen de werkgelegenheidsgraden van mannen en vrouwen is sinds 2000 met 11,9 procentpunten verkleind. Een andere opvallende vaststelling is dat de 55-64-jarigen in 2022 een veel hogere werkgelegenheidsgraad hebben met 56,6 % tegenover maar 26,3% in 2000.
Verdere details leest u hieronder.
Toename van de werkgelegenheidsgraad in België tussen 2000 en 2022
In 22 jaar tijd is de werkgelegenheidsgraad van de 20-64-jarigen per gewest voortdurend gestegen. Voor België bedroeg de werkgelegenheidsgraad 65,8% in 2000 en 71,9% in 2022, of een stijging van 6,1 procentpunt. Dit cijfer lag nooit hoger in ons land. Elk gewest heeft in die 22 jaar een stijging gekend: zowel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+5,5 procentpunt), als Vlaanderen (+7,3 procentpunt) en Wallonië (+4,6 procentpunt).
Op provinciaal niveau en in Brussel is de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen in 22 jaar tijd voortdurend gestegen. Oost-Vlaanderen heeft met 80% het hoogste cijfer in 2022. Henegouwen is met 61,4% de provincie met de laagste werkgelegenheidsgraad. In 2000 had Vlaams-Brabant met 72,8% het hoogste cijfer en Henegouwen met 58,7% het laagste.
Kleiner verschil tussen de werkgelegenheidsgraad van mannen en vrouwen
Tussen 2000 en 2022 is de werkgelegenheidsgraad van mannen en vrouwen gelijker geworden. 75,7% van de mannen had een job in 2022 tegenover 75,5% in 2000. Voor vrouwen bedroeg dat aandeel 68,1% in 2022 en 56% in 2000. Het verschil in werkgelegenheidsgraad tussen mannen en vrouwen daalde van 19,5 procentpunt in 2000 tot 7,6 procentpunt in 2022.
Het verschil in werkgelegenheidsgraad van mannen en vrouwen (20-64 jaar) per gewest nam in 22 jaar tijd constant af. Het gaat om een daling met 11,9 procentpunt. Het verschil tussen mannen en vrouwen neemt in alle gewesten af maar in verschillende mate. Brussel kende een daling van de kloof met 3,1 procentpunt terwijl dit verschil met 12,8 procentpunt in Vlaanderen en met 12,9 procentpunt in Wallonië daalde.
Op provinciaal niveau en in Brussel is het verschil in werkgelegenheidsgraad (20-64 jaar) van mannen en vrouwen over 22 jaar constant gedaald. Namen heeft met 3,8 procentpunt het kleinste verschil in 2022. Brussel heeft met 10,1 procentpunt het grootste verschil in werkgelegenheidsgraad. In 2000 had Brussel met 13,2 procentpunt het kleinste verschil in werkgelegenheidsgraad en Antwerpen met 23,5 procentpunt het hoogste.
Sterke stijging van de werkgelegenheidsgraad van 55-64-jarigen
We zien een sterke stijging van de werkgelegenheidsgraad bij de 55-64-jarigen. Voor België was dit cijfer 26,3% in 2000 en 56,6% in 2022. Dat is een stijging van 30,3 procentpunt in 22 jaar tijd. Elk gewest heeft een stijging gekend tussen 2000 en 2022: zowel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (+19,5 procentpunt), als in Vlaanderen (+33,9 procentpunt) en Wallonië (+26,3 procentpunt).
Daling van de werkloosheidsgraad tussen 2000 en 2022
In 22 jaar tijd is de werkgelegenheidsgraad constant toegenomen, is het verschil tussen mannen en vrouwen kleiner geworden en is de IAB-werkloosheidsgraad voor 15-64-jarigen, die sterk door de conjunctuur wordt beïnvloed, lager geworden dan in 2000. Voor België bedroeg dit cijfer 7% in 2000 en 5,6% in 2022. Dit is een daling met 1,4 procentpunt. Elk gewest heeft in die 22 jaar een daling gekend: zowel het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (-2,5 procentpunt), als Vlaanderen (-1,1 procentpunt) en Wallonië (-1,9 procentpunt).
Op provinciaal niveau en in Brussel is de werkloosheidsgraad (15-64-jarigen) tussen 2000 en 2022 over het algemeen gedaald. Oost-Vlaanderen heeft met 2% de laagste graad in 2022. Brussel daarentegen heeft met 11,5% de hoogste werkloosheidsgraad. In 2000 had Brussel met 14% de hoogste graad en Vlaams-Brabant met 3,6% de laagste.