In 2023 had 9,6% van de 15-29-jarigen geen werk noch onderwijs of opleiding gevolgd
Eén van de indicatoren in het kader van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) op vlak van waardig werk en economische groei is de NEET-indicator (young people Neither in Employment nor in Education or Training). Het gaat om het percentage jongeren van 15 tot en met 29 jaar die niet werken en noch onderwijs noch opleiding volgen. Dat cijfer wordt berekend op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten en wordt in 2023 geschat op 9,6%, wat iets hoger is dan in 2022 (9,2%). Daarmee wordt de vooropgestelde doelstelling van maximaal 8,6% NEET-jongeren nog niet behaald. Het cijfer ligt wel een stuk lager dan in 2000 toen het percentage NEET-jongeren 17,2% bedroeg.
Alle lidstaten van de EU hanteren dezelfde geharmoniseerde concepten en methoden bij de berekening van het NEET-percentage. Hierdoor kunnen we de Belgische situatie vergelijken met het NEET-percentage in de overige EU-lidstaten.
De NEET-indicator bedraagt 9,8% bij mannen en 9,5% bij vrouwen.
Met 13,0% is de NEET in 2023 het hoogst in Wallonië. Daarna volgt Brussel met 11,2% en Vlaanderen met 7,3%.
Percentage jongeren (15-29 jaar) dat noch werk heeft en noch onderwijs noch opleiding volgt (NEET)
België | 2000 | 2005 (a) | 2010 | 2015 | 2020 (b) |
2021 (c) | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 17,2% | 14,0% | 13,0% | 14,4% | 12,0% | 10,1% | 9,2% | 9,6% |
Mannen | 14,0% | 12,4% | 11,8% | 13,9% | 11,7% | 10,4% | 9,3% | 9,8% |
Vrouwen | 20,4% | 15,6% | 14,1% | 15,0% | 12,4% | 9,7% | 9,1% | 9,5% |
(a) Wegens een wijziging van de variabelen over onderwijs en opleiding, zijn de resultaten niet volledig vergelijkbaar met de voorgaande jaren. (b) Breuk in de resultaten wegens een grondige hervorming van de enquête naar de arbeidskrachten in 2017. (c) Breuk in de resultaten in 2021 omwille van de herziening van de vragenlijst. |
Percentage jongeren (15-29 jaar) dat noch werk heeft en noch onderwijs noch opleiding volgt (NEET)
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 2000 | 2005 (a) | 2010 | 2015 | 2020 (b) |
2021 (c) | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 25,5% | 21,5% | 21,4% | 20,6% | 17,9% | 14,2% | 13,4% | 11,2% |
Mannen | 23,8% | 18,9% | 18,4% | 19,0% | 14,8% | 12,8% | 13,8% | 11,6% |
Vrouwen | 27,2% | 24,1% | 24,3% | 22,1% | 20,9% | 15,5% | 13,1% | 10,9% |
(a) Wegens een wijziging van de variabelen over onderwijs en opleiding, zijn de resultaten niet volledig vergelijkbaar met de voorgaande jaren. (b) Breuk in de resultaten wegens een grondige hervorming van de enquête naar de arbeidskrachten in 2017. (c) Breuk in de resultaten in 2021 omwille van de herziening van de vragenlijst. |
Percentage jongeren (15-29 jaar) dat noch werk heeft en noch onderwijs noch opleiding volgt (NEET)
Vlaams Gewest | 2000 | 2005 (a) | 2010 | 2015 | 2020 (b) |
2021 (c) | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 12,4% | 10,3% | 8,8% | 10,7% | 8,8% | 7,5% | 6,4% | 7,3% |
Mannen | 9,7% | 8,8% | 8,3% | 10,4% | 8,8% | 8,3% | 6,2% | 7,2% |
Vrouwen | 15,2% | 11,9% | 9,3% | 11,1% | 8,9% | 6,8% | 6,7% | 7,4% |
(a) Wegens een wijziging van de variabelen over onderwijs en opleiding, zijn de resultaten niet volledig vergelijkbaar met de voorgaande jaren. (b) Breuk in de resultaten wegens een grondige hervorming van de enquête naar de arbeidskrachten in 2017. (c) Breuk in de resultaten in 2021 omwille van de herziening van de vragenlijst. |
Percentage jongeren (15-29 jaar) dat noch werk heeft en noch onderwijs noch opleiding volgt (NEET)
Waals Gewest | 2000 | 2005 (a) | 2010 | 2015 | 2020 (b) |
2021 (c) | 2022 | 2023 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 22,8% | 17,8% | 17,2% | 18,4% | 15,3% | 12,9% | 12,4% | 13,0% |
Mannen | 18,5% | 16,4% | 15,7% | 17,9% | 15,6% | 13,2% | 13,1% | 13,5% |
Vrouwen | 27,3% | 19,2% | 18,7% | 18,9% | 15,0% | 12,6% | 11,7% | 12,5% |
(a) Wegens een wijziging van de variabelen over onderwijs en opleiding, zijn de resultaten niet volledig vergelijkbaar met de voorgaande jaren. (b) Breuk in de resultaten wegens een grondige hervorming van de enquête naar de arbeidskrachten in 2017. (c) Breuk in de resultaten in 2021 omwille van de herziening van de vragenlijst. |
Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)
Doel en korte beschrijving
De steekproefenquête naar de arbeidskrachten is een enquête bij particuliere huishoudens, die over het hele jaar wordt gehouden. Ze is gebaseerd op de antwoorden van bijna 123.000 personen (respondenten) op actieve leeftijd (15 jaar en ouder).
Haar voornaamste doelstelling is de populatie op actieve leeftijd (vanaf 15 jaar) op te delen in drie groepen (nl. werkende personen, werklozen en niet-actieve personen), en over elk van deze categorieën beschrijvende en verklarende gegevens te verstrekken. Deze enquête wordt ook in de andere EU-lidstaten uitgevoerd en wordt gecoördineerd door de statistische dienst van de Europese Unie, EUROSTAT. In België wordt de EAK georganiseerd door Statbel (Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium). De bedoeling is informatie te vergaren die op Europees vlak vergelijkbaar is, o.m. inzake werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers overeenkomstig de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), en daarnaast gegevens te verzamelen en te verspreiden die elders niet verkregen kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn mobiliteit van de werknemers, motivatie voor deeltijds werken, de verschillende vormen van tijdelijke arbeid, beroep, onderwijsniveau van de bevolking op beroepsactieve leeftijd,…
Populatie
Leden van privé-huishoudens van 15 jaar oud of meer
Basis van de steekproef
Demografische gegevens van het Rijksregister
Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefomvang
De informatie wordt voor de eerste bevraging verzameld via face to face interviews. Sinds 2017 volgen daarna nog drie kortere opvolgbevragingen die via het web of telefonisch gebeuren.
Gezinnen die uitsluitend bestaan uit inactieve personen ouder dan 64 jaar mogen ook telefonisch worden bevraagd.
Jaarlijks worden in België ongeveer 47.000 huishoudens aangeschreven om aan deze enquête deel te nemen.
Respons
De respons bedraagt + 75%.
Frequentie
Driemaandelijks.
Timing publicatie
Resultaten beschikbaar +/- 3 maanden na de referentieperiode
Formulieren
-
Enquête naar de arbeidskrachten 2020 (PDF, 524 Kb)
-
Enquête naar de arbeidskrachten 2021 (PDF, 1 Mb)
Definities
Werklozen (IAB): Volgens de criteria van het Internationaal Arbeidsbureau, behoren tot de werklozen alle personen van 15 jaar en ouder die: (a) tijdens de referentieweek zonder werk waren (b) voor werk beschikbaar waren, d.w.z. voor werk in loondienst of als zelfstandige beschikbaar waren binnen twee weken na de referentieweek (c) actief werk zochten, d.w.z. gedurende de laatste vier weken met inbegrip van de referentieweek gerichte stappen hadden ondernomen om werk in loondienst of als zelfstandige te zoeken, of die werk hadden gevonden en binnen ten hoogste drie maanden zouden beginnen te werken.
Personen met een betrekking (IAB): Personen met een betrekking zijn alle personen van 15 jaar en ouder die gedurende de referentieweek minstens één uur werk verrichtten voor loon of salaris of voor winst, of die een baan hadden maar tijdelijk afwezig waren. Daar horen ook de meewerkende familieleden bij. De personen met een betrekking worden onderverdeeld in drie groepen volgens hun beroepssituatie:
NEET: Not in Education, Employment or Training. Jongeren (15-24 jaar) dat noch werk heeft en noch onderwijs of opleiding volgt.
Metadata
Methodologie enquêtes
- Wijzigingen in de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK) in 2021
- EAK: De methodologische verbeteringen in de Enquête naar de Arbeidskrachten 2017 (PDF, 98 Kb)
- EAK: voorstelling van de enquête vanaf 2017 (PDF, 105.77 Kb)
- EAK: voorstelling van de enquête tot 2016 (PDF, 98.44 Kb)