Samenstelling van de bevolking in particuliere huishoudens 2021
In 2021 leefde ongeveer de helft van de Belgische bevolking in een huishouden samengesteld uit een koppel met kinderen, en iets meer dan een op vijf als koppel zonder kinderen. Alleenstaanden maken 15,6% van de bevolking uit, en 11,3% van de Belgen leeft in een eenoudergezin. Dat blijkt uit de Belgische Census 2021.
Koppels met kinderen
In 2021 leefden 5.304.466 Belgen in een huishouden met een koppel met kinderen; het gaat daarbij zowel om gehuwden, personen in een geregistreerd partnerschap als samenwonenden. In het Vlaams Gewest leefden 3.119.254 personen in een huishouden met een koppel met kinderen, in het Waals Gewest 1.653.683 en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 531.529. Sint-Jans-Molenbeek telt procentueel het meeste Belgen in een huishouden met een koppel met kinderen van de top-20-lijst (52%), gevolgd door Anderlecht (49,3%), Mechelen (48,9%), Sint-Niklaas (47,7%) en Schaarbeek (46,9%).
In de stad Antwerpen leven er 235.278 Belgen in een huishouden met een koppel zonder kinderen of 44,9% van de volledige bevolking in alle particuliere huishoudens; in Brussel zijn dat er 79.397 of 42,9%. In de drie andere grootste steden van het land bedraagt dit percentage 41,5% in Gent, 41,2% in Charleroi en 35,7% in Luik.
Koppels zonder kinderen
In 2021 leefden 2.590.701 Belgen als koppel zonder kinderen; het gaat daarbij zowel om gehuwden, personen in een geregistreerd partnerschap als samenwonenden. In het Vlaams Gewest leefden 1.690.591 personen als koppel zonder kinderen, in het Waals Gewest 729.930 en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 170.180. Brugge telt procentueel het meeste Belgen in koppel zonder kinderen in de top-20-lijst (27,6%), gevolgd door Hasselt (27,4%) Kortrijk (25,7%), Aalst (24,7%) en Sint-Niklaas (23,8%),
In de stad Antwerpen leven er 100.076 Belgen in een koppel zonder kinderen of 19,1% van de volledige bevolking in alle particuliere huishoudens; in Brussel zijn dat er 23.984 of 13,0%. In de drie andere grootste steden van het land bedraagt dit percentage 22,4% in Gent en 16,3% in Charleroi en in Luik.
Eenpersoonshuishoudens
In 2021 leefden 1.778.065 Belgen in een eenpersoonshuishouden. In het Vlaams Gewest ging het om 929.901 personen, in het Waals Gewest om 588.069 en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om 260.095.
Elsene is de gemeente uit de top-20-lijst van grootste gemeenten met het hoogste percentage personen in een eenpersoonshuishouden (35,6%) gevolgd door Luik (27,2%), Brussel (24,5%) en Leuven (23,8%).
In de stad Antwerpen leven er 103.982 personen in een eenpersoonshuishouden of 19,8% van de volledige bevolking in alle particuliere huishoudens; in Brussel zijn dat er 45.365 of 24,5%. In de drie andere grootste steden van het land bedraagt dit percentage 19,1% in Gent, 19,4% in Charleroi en 27,2% in Luik.
Alleenstaande ouders
In 2021 waren er 1.289.087 personen in een huishouden met alleenstaande ouders in België. In het Vlaams Gewest ging het om 603.830 personen, in het Waals Gewest om 508.654 en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om 176.603.
Charleroi telt procentueel het meeste personen in een huishouden met alleenstaande ouders in de top-20-lijst (18,6%), gevolgd door Bergen (16,8%) en Luik en La Louvière (beide 16,5%).
In de stad Antwerpen leven er 57.001 personen in een huishouden met alleenstaande ouders of 10,9 % van de volledige bevolking in alle particuliere huishoudens; in Brussel zijn dat er 25.758 of 13,9%. In de drie andere grootste steden van het land bedraagt dit percentage 9,8% in Gent, 18,6% in Charleroi en 16,5% in Luik.
Deze indicator wordt berekend als de verhouding tussen het aantal particuliere huishoudens die uit een persoon bestaan en het totaal aantal particuliere huishoudens. Deze kaart toont het aandeel alleenwonenden op het totale aantal huishoudens in de gemeente.
Iets meer dan een derde van de huishoudens in het land zijn eenpersoonshuishoudens. Er zijn regionale verschillen: eenpersoonshuishoudens vertegenwoordigen iets minder dan de helft van alle huishoudens in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, maar slechts 37% in het Waals Gewest en 32% in het Vlaams Gewest. Op gemeentelijk niveau onderscheiden de Brusselse gemeenten zich duidelijk van de andere gemeenten. Elsene neemt de eerste plaats in: meer dan 3 huishoudens op de 5 zijn daar eenpersoonshuishoudens. Buiten de hoofdstad vertonen de provinciesteden ook hoge cijfers: Luik, Leuven, Gent, Antwerpen en in Wallonië alle steden langs Samber en Maas. De kustgemeenten en de gemeenten in het meest zuidelijke deel van het land en aan de grens met Frankrijk worden ook gekenmerkt door relatief hoge cijfers (1 op de 3 huishoudens bestaat uit één persoon).
Deze indicator wordt berekend als de verhouding tussen het aantal particuliere huishoudens dat uit een koppel zonder kinderen bestaat en het totale aantal particuliere huishoudens. Deze kaart toont het aandeel huishoudens van koppels zonder kinderen in elke gemeente.
Koppels zonder kinderen vertegenwoordigen een kwart van alle huishoudens in België. Hun aandeel bedraagt 15% in het Brussels Hoofdstedelijk gewest, maar stijgt tot 22% in Wallonië en 29% in Vlaanderen.
Op een meer gedetailleerd geografisch niveau worden de gemeenten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en langs de Samber en de Maas gekenmerkt door lage cijfers. Hetzelfde geldt voor alle grote steden van het land. Bovendien is het aandeel van de huishoudens dat bestaat uit een koppel zonder kinderen in de meeste gevallen hoger in de Vlaamse gemeenten dan in de Waalse gemeenten. Het laagste cijfer vinden we in Sint-Joost-ten-Node: slechts 1 huishouden op de 10 bestaat uit een koppel zonder kinderen. Het hoogste cijfer zien we in Koksijde: bijna 4 huishouden op de 10 bestaat uit een koppel zonder kinderen.
Deze indicator betreft de verhouding tussen het aantal particuliere huishoudens bestaande uit een koppel met één of meerdere kinderen ten opzichte van het totale aantal particuliere huishoudens. Deze kaart toont het aandeel huishoudens van koppels met één of meerdere kinderen in elke gemeente.
Koppels met één of meerdere kinderen vertegenwoordigen 27% van alle huishoudens in België. Dit percentage varieert van 23% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest tot 26% in het Waals Gewest en 28% in het Vlaams Gewest. De cijfers zijn het laagst in de Brusselse gemeenten, in de grote steden en aan de kust. In Elsene wordt het laagste percentage opgetekend, met slechts 13% van de huishoudens die bestaan uit een koppel met één of meerdere kinderen. Een groep gemeenten rond Léglise onderscheidt zich daarentegen door hoge percentages, met 43% als hoogste cijfer.
Deze indicator wordt berekend als de verhouding tussen het aantal particuliere huishoudens dat uit eenoudergezinnen bestaat en het totale aantal particuliere huishoudens. Deze kaart toont het aandeel eenoudergezinnen in het totale aantal huishoudens van de gemeente.
Eén op de tien Belgische huishoudens is een eenoudergezin. Dit aandeel is iets hoger in Wallonië en in Brussel (12%) dan in Vlaanderen (8%).
Dit verschil op gewestelijk niveau is ook op gemeentelijk niveau merkbaar. Hoewel deze indicator vrij samenhangende niveaus vertoont in de Vlaamse gemeenten, zijn er grote verschillen tussen de Waalse gemeenten. De provincie Henegouwen laat hoge percentages optekenen: de gemeenten rond Bergen en Charleroi pieken op ongeveer 15%, met een maximum van 17% in Colfontaine.
Deze kaart toont het aantal particuliere huishoudens in elke gemeente.
België telt meer dan 5 miljoen particuliere huishoudens: 57% bevindt zich in Vlaanderen, 32% in Wallonië en 11% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
De geografische voorstelling van de particuliere huishoudens per gemeente is erg vergelijkbaar met die van de totale bevolking. Het grootste aantal huishoudens vinden we in de grotere steden: het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Antwerpen, Gent, Charleroi en Luik. De dunbevolkte gemeenten ten zuiden van Samber en Maas tellen daarentegen weinig huishoudens.
De gemiddelde grootte van de particuliere huishoudens binnen elke gemeente wordt berekend als de verhouding tussen het aantal inwoners en het aantal huishoudens in de gemeente.
In België tellen huishoudens gemiddeld 2,3 personen. In Vlaanderen en Wallonië is dat cijfer hetzelfde, maar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ligt de gemiddelde gezinsgrootte iets lager (2,2 personen).
Op gemeentelijk niveau varieert het gemiddeld aantal personen per huishouden van 1,7 tot 2,7. Dit cijfer is het laagst in de Brusselse gemeenten en aan de kust: In Elsene, Etterbeek, Sint-Gillis, Nieuwpoort, Blankenberge, Koksijde en Middelkerke ligt dit cijfer lager dan 1,9.
Doel en korte beschrijving van de Census
De Census 2021 is een momentopname van de bevolking die in België woont op 1 januari 2021. De Census levert een breed scala aan cijfers op over de woningen en de demografische, socio-economische en onderwijskundige kenmerken van de burgers. Het doel van de Census is dubbel: beantwoorden aan de Europese verordening[1] en statistieken produceren voor specifieke nationale noden (openbaar bestuur, internationale organisaties, onderzoekers, ondernemingen en particulieren).
Vroeger was de Census een exhaustieve enquête onder alle burgers, maar sinds 2011 is deze uitsluitend gebaseerd op administratieve databanken.
Definities
De verschillende statistische eenheden
De bevolking
De bevolking in de Census 2021 is de residentiële bevolking zoals ingeschreven in het Rijksregister van de natuurlijke personen (RRNP) op 1 januari 2021. De Belgische bevolking omvat Belgen en niet-Belgen die toegelaten of gemachtigd zijn om zich te vestigen of om te verblijven op het grondgebied, maar omvat niet de niet-Belgen die minder dan drie maanden op het grondgebied verblijven, de asielzoekers en de niet-Belgen in onregelmatige situatie[2].
Particuliere huishoudens
Deze groep omvat personen die alleen wonen, of meerdere personen die samenwonen en samen voorzien in hun levensonderhoud.
Familiekernen
Een familiekern bestaat uit twee of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde huishouden en die verwant zijn als man en vrouw, als partners in een geregistreerd partnerschap, als samenwonende partners of als ouder en kind.
Woonverblijven
Dit omvat alle verblijven die dienen als onderkomen voor een of meerdere personen.
Conventionele woningen
Conventionele woningen worden gedefinieerd als structureel gescheiden, onafhankelijke ruimten die bestemd zijn voor permanente menselijke bewoning. Op de dag van de telling kunnen ze ofwel bewoond worden, ofwel leeg staan, ofwel als vakantieverblijf of tweede verblijfplaats dienen.
Bewoonde conventionele woningen
Het gaat om conventionele woningen die dienen als gewone verblijfplaats voor één of meerdere particuliere huishoudens.
Definitie van de variabelen
Geslacht
Deze variabele wordt gebruikt om mannen van vrouwen te onderscheiden.
Leeftijd
De leeftijd wordt aangeduid in verstreken jaren op 1 januari 2021.
Gewone verblijfplaats
De verblijfplaats is diegene die geregistreerd staat in het Rijksregister op 1 januari 2021.
Het gaat dus om de wettelijke verblijfplaats.
De Belgische gemeenten werden tussen 2011 en 2021 gewijzigd. In de vergelijkingen op deze site werden de cijfers van 2011 uitgesplitst volgens de gemeenten in 2021.
Agglomeratie
Een agglomeratie is een aaneengesloten bebouwd gebied, d.w.z. een gebied dat gedefinieerd wordt door een groep mensen die in bij elkaar gelegen of aan elkaar grenzende gebouwen wonen. Deze zone bestaat uit een groep gebouwen waarbij geen enkel gebouw meer dan 200 meter van het naaste naburige gebouw verwijderd is.
De Belgische gemeenten werden tussen 2011 en 2021 gewijzigd. In de vergelijkingen op deze site werden de cijfers van 2011 uitgesplitst volgens de gemeenten in 2021.
Particuliere huishoudens
Deze groep omvat personen die alleen wonen, of meerdere personen die samenwonen en samen voorzien in hun levensonderhoud.
Een particulier huishouden is dus:
- ofwel een eenpersoonshuishouden, m.a.w. een persoon die alleen in een afzonderlijke wooneenheid woont of die als inwonende een afzonderlijke kamer (of kamers) van een wooneenheid bewoont, maar die niet samen met andere bewoners van de wooneenheid deel uitmaakt van een meerpersoonshuishouden zoals hieronder gedefinieerd;
- ofwel een meerpersoonshuishouden, m.a.w. een groep van twee of meer personen die samen de hele wooneenheid of een gedeelte ervan bewonen en die samen levensmiddelen en andere essentiële zaken voor hun levensonderhoud aanschaffen.
Positie in het huishouden
Het onderscheid wordt gemaakt tussen personen die in een particulier huishouden wonen en zij die niet in een particulier huishouden wonen.
De categorie ,personen in een particulier huishouden’ omvat personen in een familiekern en personen die geen lid zijn van een familiekern, die al of niet alleen wonen.
De categorie ‘personen niet in een particulier huishouden’ omvat de personen die in een institutioneel huishouden wonen en de personen die niet in een particulier huishouden wonen (inclusief daklozen), maar waarvan de categorie niet werd opgegeven.
Een institutioneel huishouden bestaat uit personen van wie de behoeften met betrekking tot de huisvesting en het levensonderhoud worden overgenomen door een instelling. Onder ‘instelling’ verstaan we een rechtspersoon die tot doel heeft om aan een groep van personen voor een lange termijn huisvesting en diensten te voorzien. Instellingen omvatten in het algemeen gemeenschappelijke infrastructuur (badkamers, salons, eetkamers, slaapzalen, enz.). Enkele voorbeelden: tehuizen, kloosters, gevangenissen, ...
“Thuislozen” zijn personen die op straat leven en niet beschikken over een gewone verblijfplaats in een woonverblijf (primaire thuisloosheid) of personen die op straat leven en geen onderdak hebben dat onder de definitie van woonverblijf valt of personen die dikwijls van tijdelijk onderkomen verwisselen (secundaire thuisloosheid).
Type particulier huishouden
Specificatie van het huishouden waartoe elk individu behoort.
Grootte van het particuliere huishouden
Aantal personen waaruit het huishouden bestaat.
Opmerking
Vergelijken met de vorige Census vereist enige voorzichtigheid, aangezien deze publicatie zich baseert op de Belgische bevolking en de Census op de Europese definitie van de bevolking. Meer info over verschil tussen de Belgische bevolking en de Census of Europese bevolking.
[1] UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/543 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2017 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende volks- en woningtellingen, wat de technische specificaties voor de thema's en voor de uitsplitsingen daarvan betreft.
[2]Meer informatie over de manier waarop deze bevolking wordt bepaald