Jobkenmerken

Een vierde van de werkzame personen werkt buiten zijn of haar provincie van verblijf

Census
Een vierde van de werkzame personen werkt buiten zijn of haar provincie van verblijf

Op 1 januari 2021 werkte 25,4% van de werkende bevolking[1] buiten haar provincie van verblijf (of haar gewest voor de inwoners van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Dit percentage bedraagt 29,8% in het Waals Gewest, 24,2% in het Vlaams Gewest en 20% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Dit blijkt uit de Belgische Census van 2021.

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verlaat slechts 20% van de inwoners hun provincie om te werken, en in het zuiden van het gewest is dat nog minder. In het Waals Gewest daarentegen, ondanks de grootte van de provincies, werkt 29,8% van de werkzame personen buiten zijn of haar provincie. Dit percentage is echter hoger aan de grenzen van elke provincie, vooral in de gemeenten dicht bij het Groothertogdom Luxemburg. In het Vlaams Gewest bedraagt het percentage personen dat buiten hun provincie van verblijf werkt 24,2%, en dit varieert veel meer van provincie tot provincie, voornamelijk in functie van de nabijheid van Brussel en de grenzen met andere provincies of met een buurland.

Op provinciaal niveau is het interessant om vast te stellen dat er weinig pendelaars zijn naar een andere provincie voor inwoners van de provincies West-Vlaanderen, Antwerpen en Luik.

Op gemeentelijk niveau schommelde het percentage van de werkende bevolking dat buiten haar provincie van verblijf werkt tussen 6% in de gemeenten Staden en Vleteren en 74% in Kraainem.

Veel van de gemeenten waarvoor deze indicator het hoogst is zijn "faciliteitengemeenten": Kraainem (74%), Linkebeek (73,6%), Drogenbos (73,2%), Wezembeek-Oppem (69%), Sint-Genesius-Rode (67,1%), Edingen (65,8%), Wemmel (63,5%), Voeren (59,6%) of Raeren (52,4%), om er maar een paar te noemen.


[1] De werkende bevolking omvat alle personen die tijdens de referentieweek werkzaam waren. De volgende personen worden beschouwd als werkzame personen:

  • personen van 15 jaar of ouder en die
  • ofwel in de laatste week van het jaar minstens één uur gewerkt hebben voor een loon of tegen betaling in geld of in natura;
  • ofwel tijdens de referentieperiode tijdelijk afwezig zijn geweest van het werk, maar die een formele link met het werk hebben behouden:
Aandeel loontrekkenden
Content

Het aandeel loontrekkenden is de verhouding van het aantal loontrekkenden tot de werkende beroepsbevolking.

In België was 83,3% van de werkende beroepsbevolking op 1 januari 2021 loontrekkend. Net als in 2011 zijn de verschillen binnen België klein, met een aandeel van 85% in het Waals Gewest tegenover 80,5% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In het Vlaams Gewest is dat 82,9%. Hoewel er een hoog percentage loontrekkenden is in het zuiden van de provincie Luxemburg, dicht bij het Groothertogdom Luxemburg, met name in de gemeente Aubange (93,8%), is het aandeel loontrekkenden het hoogst in de provincie Henegouwen, met 86,5%. Het laagste aandeel loontrekkenden bevindt zich daarentegen in Waals-Brabant (78,6%), en meer bepaald in Lasne (57,3%), de op één na laagste gemeente in België na Sint-Martens-Latem (55,3%), die het laagste aantal loontrekkenden telt.

Aandeel zelfstandigen
Content

Het aandeel zelfstandigen is de verhouding van het aantal zelfstandigen met of zonder werknemers tot de werkende beroepsbevolking.

Op 1 januari 2021 was 15,6% van de werkende beroepsbevolking in België zelfstandige. Voor het hele Waalse Gewest bedraagt het aandeel zelfstandigen 14%, tegenover 16% in het Vlaamse Gewest. In tegenstelling tot loontrekkenden zijn zelfstandigen meer aanwezig in en rond de hoofdstad, namelijk in Waals-Brabant (20,6%), Vlaams-Brabant (16,4%) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (18,1%), maar ook in de provincie West-Vlaanderen (17,9%). Naarmate men verder verwijderd is van het centrum van het land, daalt het aandeel zelfstandigen om vervolgens weer toe te nemen in de meer afgelegen gemeenten, met name in West-Vlaanderen, maar ook in het noorden van de provincie Antwerpen, in sommige gemeenten in de provincie Luik en in het oosten van de provincie Luxemburg. In deze laatste provincie, en vooral in het zuiden, is het aandeel zelfstandigen onder de werkende beroepsbevolking echter het laagst van het land (12,2%). Binnen de provincie Henegouwen, de provincie met het op een na laagste percentage zelfstandigen, onderscheiden de gemeenten Ham-sur-Heure-Nalinnes en Gerpinnes zich van de andere gemeenten in de regio met een hoger percentage zelfstandigen.

Bevolking tewerkgesteld buiten haar provincie van verblijf
Content

Deze indicator weerspiegelt het aandeel van de werkende bevolking die buiten haar provincie van verblijf werkt en buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de inwoners van deze regio.

Op 1 januari 2021 schommelde het aandeel van de beroepsbevolking dat buiten de provincie van verblijf werkt tussen 6% in de gemeenten Staden en Vleteren en 74% in Kraainem. Voor gans België is dit aandeel 25,4%. Het is interessant om vast te stellen dat er weinig pendelaars naar een andere provincie zijn voor inwoners van de provincies West-Vlaanderen, Antwerpen en Luik. Ook binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verlaat slechts 20% van de inwoners hun gewest om te werken, en in het zuiden van het gewest is dat nog minder. In het Waalse Gewest, ondanks de grootte van de provincies, werkt 29,8% van de werknemers daarentegen buiten zijn of haar provincie. Dit percentage is echter hoger aan de grenzen van elke provincie, vooral in gemeenten dicht bij het Groothertogdom Luxemburg. In het Vlaams Gewest bedraagt het percentage personen dat buiten hun provincie van verblijf werkt 24,2%, en dit varieert veel meer van provincie tot provincie, voornamelijk in functie van de nabijheid van Brussel en de grenzen met andere provincies of met een buurland.

Veel van de gemeenten waarvoor deze indicator het hoogst is, staan bekend als "faciliteitengemeenten": Kraainem (74%), Linkebeek (73,6%), Drogenbos (73,2%), Wezembeek-Oppem (69%), Sint-Genesius-Rode (67,1%), Enghien (65,8%), Wemmel (63,5%), Voeren (59,6%) en Raeren (52,4%), om er maar een paar te noemen.

Doel en korte beschrijving van de Census

De Census 2021 is een momentopname van de bevolking die in België woont op 1 januari 2021. De Census levert een breed scala aan cijfers op over de woningen en de demografische, socio-economische en onderwijskundige kenmerken van de burgers. Het doel van de Census is dubbel: beantwoorden aan de Europese verordening[1] en statistieken produceren voor specifieke nationale noden (openbaar bestuur, internationale organisaties, onderzoekers, ondernemingen en particulieren).

Vroeger was de Census een exhaustieve enquête onder alle burgers, maar sinds 2011 is deze uitsluitend gebaseerd op administratieve databanken.

Definities

De verschillende statistische eenheden

De bevolking

De bevolking in de Census 2021 is de residentiële bevolking zoals ingeschreven in het Rijksregister van de natuurlijke personen (RRNP) op 1 januari 2021. De Belgische bevolking omvat Belgen en niet-Belgen die toegelaten of gemachtigd zijn om zich te vestigen of om te verblijven op het grondgebied, maar omvat niet de niet-Belgen die minder dan drie maanden op het grondgebied verblijven, de asielzoekers en de niet-Belgen in onregelmatige situatie[2].

Particuliere huishoudens

Deze groep omvat personen die alleen wonen, of meerdere personen die samenwonen en samen voorzien in hun levensonderhoud.

Familiekernen

Een familiekern bestaat uit twee of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde huishouden en die verwant zijn als man en vrouw, als partners in een geregistreerd partnerschap, als samenwonende partners of als ouder en kind.

Woonverblijven

Dit omvat alle verblijven die dienen als onderkomen voor een of meerdere personen.

Conventionele woningen

Conventionele woningen worden gedefinieerd als structureel gescheiden, onafhankelijke ruimten die bestemd zijn voor permanente menselijke bewoning. Op de dag van de telling kunnen ze ofwel bewoond worden, ofwel leeg staan, ofwel als vakantieverblijf of tweede verblijfplaats dienen.

Bewoonde conventionele woningen

Het gaat om conventionele woningen die dienen als gewone verblijfplaats voor één of meerdere particuliere huishoudens.

Definitie van de variabelen

Geslacht

Deze variabele wordt gebruikt om mannen van vrouwen te onderscheiden.

Leeftijd

De leeftijd wordt aangeduid in verstreken jaren op 1 januari 2021.

Gewone verblijfplaats

De verblijfplaats is diegene die geregistreerd staat in het Rijksregister op 1 januari 2021.

Het gaat dus om de wettelijke verblijfplaats.

De Belgische gemeenten werden tussen 2011 en 2021 gewijzigd. In de vergelijkingen op deze site werden de cijfers van 2011 uitgesplitst volgens de gemeenten in 2021.

Agglomeratie

Een agglomeratie is een aaneengesloten bebouwd gebied, d.w.z. een gebied dat gedefinieerd wordt door een groep mensen die in bij elkaar gelegen of aan elkaar grenzende gebouwen wonen. Deze zone bestaat uit een groep gebouwen waarbij geen enkel gebouw meer dan 200 meter van het naaste naburige gebouw verwijderd is.

De Belgische gemeenten werden tussen 2011 en 2021 gewijzigd. In de vergelijkingen op deze site werden de cijfers van 2011 uitgesplitst volgens de gemeenten in 2021.

Arbeidsmarktsituatie

De situatie op de arbeidsmarkt geeft informatie over de economische activiteit van de bevolking (werkzame personen, werklozen, inactieven) tijdens de laatste week van het jaar 2020.

Werkzame personen

Personen die een betrekking hebben (werkzame personen) zijn:

  • personen van 15 jaar of ouder en die
  • ofwel in de laatste week van het jaar minstens één uur gewerkt hebben voor een loon of tegen betaling in geld of in natura;
  • ofwel tijdens de referentieperiode tijdelijk afwezig zijn geweest van het werk, maar die een formele link met het werk hebben behouden:
Beroepsstatuut

Beroepsstatuut: onderscheid tussen loontrekkenden, werkgevers en zelfstandigen.

Plaats van tewerkstelling

De plaats van tewerkstelling: is het geografische gebied waarin een werkzaam persoon zijn professionele activiteit uitoefent.

Economische sector

De economische sector vertegenwoordigt het type productie of activiteit van de vestiging - of van de onderneming, indien de vestiging niet gekend is- waarin een werkzame persoon zijn hoofdjob uitoefent.

Opmerking

Vergelijken met de vorige Census vereist enige voorzichtigheid, aangezien deze publicatie zich baseert op de Belgische bevolking en de Census op de Europese definitie van de bevolking. Meer info over verschil tussen de Belgische bevolking en de Census of Europese bevolking.

Ook vergelijkingen met enquêteresultaten zoals de EAK (Enquête naar de Arbeidskrachten) gebieden enige voorzichtigheid.

Metadata

Methodologische nota


[1] UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/543 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2017 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende volks- en woningtellingen, wat de technische specificaties voor de thema's en voor de uitsplitsingen daarvan betreft.

[2]Meer informatie over de manier waarop deze bevolking wordt bepaald