Jobkenmerken

Waar werken de Belgen? Een kwart van de Belgische werknemers is geconcentreerd in 10 gemeenten

Census
Waar werken de Belgen? Een kwart van de Belgische werknemers is geconcentreerd in 10 gemeenten

Van de 581 gemeenten in België op 1 januari 2021 zijn 10 gemeenten samen goed voor meer dan 25% van de actieve werkende personen in ons land, de werknemers. Deze gemeenten vormen de grootste centra van werkgelegenheid van het grondgebied.

Antwerpen is koploper met bijna 6% van de werkende Belgen, gevolgd door de stad Brussel (5,8%) en Gent (4%). De ranglijst gaat verder met Luik (2,2%), Leuven (1,8%), Charleroi (1,7%), Brugge (1,5%), Namen (1,4%), Anderlecht (1,3%) en Mechelen (1,2%).

Dat blijkt uit de gegevens van de Census 2021 over de pendelbewegingen van Statbel, het Belgische statistiekbureau.

Belgische steden die aantrekkelijk zijn voor werk

De grote steden van het land en enkele gemeenten in de rand van Brussel ontvangen meer werknemers dan dat ze er zelf leveren. Brussel, Antwerpen, Gent, Leuven, Luik, Machelen, Zaventem, Sint-Joost-ten-Node en Namen zijn de gemeenten met de hoogste positieve saldi van pendelaars. Dit betekent dat er elke ochtend meer mensen aankomen dan vertrekken. Dit zijn dus gemeenten die aantrekkelijk zijn vanuit het oogpunt van werkgelegenheid.

De stad Brussel onderscheidt zich duidelijk, met een pendelsaldo van +207.842, ruim voor Antwerpen (+69.746).

In totaal hebben 100 Belgische gemeenten in 2021 een positief pendelsaldo: 13 Brusselse gemeenten, 54 Vlaamse gemeenten en 33 Waalse gemeenten. 

Focus op de grote werkgelegenheidscentra

De stad Brussel ontvangt vele pendelaars

11% van de personen die in de Brussel-stad werken, wonen er. 4% woont in Elsene, 4% in Schaarbeek, 2,6% in Ukkel en 2,6% in Anderlecht.

Alle gemeenten in België behalve één (Herstappe) tellen minstens 3 pendelaars naar Brussel-stad.

Antwerpen, een opzichzelfstaande arbeidsmarktregio

Antwerpen wordt gekenmerkt door een hoog percentage inwoners die er werken: 46,5% van de werknemers woont er. 2,2% van de werknemers in Antwerpen wonen in Schoten. De werknemers in Antwerpen die in Brasschaat, Beveren, Kapellen, Mortsel, Stabroek, Brecht, Mechelen, Zwijndrecht, Edegem en Sint-Niklaas wonen, hebben de grens van één procent overschreden. Bijna twee op de drie Antwerpse werknemers (63,9%) zijn afkomstig uit de stad Antwerpen of uit naburige gemeenten.

Bovendien hebben slechts acht Belgische gemeenten geen enkele inwoner die in Antwerpen werkt: Fauvillers, Herstappe, Burg-Reuland, Trois-Ponts, Stavelot, Houyet, Tintigny en Tellin.

Werken in Gent, wonen in de aangrenzende gemeenten

Twee op de vijf mensen die in Gent werken, wonen ook in Gent. De helft (5,3%) van de personen die in Gent werken woont respectievelijk in Gent (40%), Evergem (3,9%), Deinze (2,7%), Merelbeke (2,4%), Lievegem (2,2%) en Lochristi (2,1%). Al deze gemeenten grenzen aan de gemeente Gent.

Van de 581 gemeenten in België hebben er 47 geen inwoners die in Gent werken. Van deze 47 gemeenten maken er slechts twee (Mesen en Herstappe) deel uit van het Vlaamse Gewest. De andere 45 gemeenten maken deel uit van het Waalse Gewest, waaronder de provincies Luxemburg, Namen, Luik en Henegouwen.

In Leuven, 1 op de 3 werknemers woont in Leuven

30,8% van de personen die in de gemeente Leuven werken, wonen in deze gemeente. De werknemers in Leuven die in Herent, Tienen, Aarschot, Lubbeek, Rotselaar en Oud-Heverlee wonen, overschrijden de kaap van 2%. Van de 581 gemeenten in België hebben er 38 geen inwoners die in Leuven werken. Ze bevinden zich in de provincies West-Vlaanderen, Limburg, Luxemburg, Namen, Luik en Henegouwen.

Luik, een sterke lokale basis

Meer dan de helft (57,6%) van de personen die in Luik werken, wonen in Luik (33,9%), Seraing (5,1%), Herstal (4,1%), Ans (3%), Chaudfontaine (2,6%), Saint-Nicolas (2,5%), Oupeye (2,2%), Flémalle (2,2%) en Grâce-Hollogne (2,1%).

105 gemeenten hebben geen inwoners die in Luik werken. Ze bevinden zich voornamelijk in Vlaanderen, maar ook in het zuiden van Wallonië.

Definities en concepten

De Census 2021 is een momentopname van de in België verblijvende bevolking op 1 januari 2021. De Census levert een breed scala aan cijfers over de woningen en de demografische, socio-economische en onderwijskundige kenmerken van de burgers. Het doel van de Census is tweeledig: beantwoorden aan de Europese verordening en statistieken produceren voor specifieke nationale noden (openbaar bestuur, internationale organisaties, onderzoekers, ondernemingen en particulieren).

De werkende beroepsbevolking[1] op 1 januari 2021 wordt gedefinieerd als alle personen die gedomicilieerd zijn in België en die werkzaam zijn tijdens de week voorafgaand aan deze referentiedatum. De voorstelling van de aandelen van de werknemers volgens de verschillende werklocaties geeft een goed beeld van de verdeling van de werknemers over het Belgische grondgebied. Deze vertegenwoordiging wordt berekend in functie van de gemeenten. Het aandeel werknemers in een gemeente wordt berekend door het aantal mensen te tellen die er werken, ongeacht hun gemeente waar ze wonen. Het geeft dus het aantal werknemers in deze gemeente weer. Het aandeel werknemers in een gemeente wordt verkregen door het aantal werknemers in de gemeente te delen door het totale aantal werknemers in België, en dit te vermenigvuldigen met 100.

Deze verdeling van het aandeel werknemers wordt weergegeven op een kaart met een discretisatie in kwartielen en maakt het mogelijk om de gemeenten te groeperen in groepen van 25%.

België telde op 1 januari 2011 4.431.503 actieve werkende personen. Hiervan werkten er 92.295 in het buitenland (2,1%) en hadden 56.455 een onbekende werkplek (1,3%). Dit betekent dat 4.282.753 mensen een gekende werkplek hadden in België. Voor 34,7% bevond deze werkplek zich in de gemeente waar ze woonden.

Tien jaar later, op 1 januari 2011, telde België 4.951.314 actieve werkende personen. Hiervan werkten er 4.812.359 in België (nl. 97,2%), 97.315 in het buitenland (nl. 1,2%) en hadden 41.640 een onbekende werkplek (nl. 0,8%). Van degenen van wie de plaats van tewerkstelling bekend is, werkte de meerderheid (66%) buiten de gemeente waar ze woonden.

Deze situatie maakt het mogelijk om een onderscheid te maken tussen inwoners die in de gemeente werken waar ze wonen en de inwoners die in een andere gemeente werken, en tussen gemeenten die aantrekkelijk zijn vanuit woonoogpunt en gemeenten die aantrekkelijk zijn vanuit werkgelegenheidsoogpunt voor de werkende beroepsbevolking Deze classificatie wordt ook gebruikt om het pendelsaldo te berekenen.

Mensen die de gemeentegrenzen oversteken om naar hun werk te gaan, pendelen tussen gemeentes. Het pendelsaldo is dus het verschil tussen het aantal personen dat een gemeente binnenkomt en het aantal dat die gemeente verlaat om te gaan werken. Het woon-werkverkeer maakt het dus mogelijk om te bepalen welke gemeenten aantrekkelijker zijn vanuit werkgelegenheidsoogpunt en welke aantrekkelijker zijn vanuit woonoogpunt.

Een gemeente wordt als aantrekkelijk voor werkgelegenheid beschouwd als het aantal mensen dat de gemeente binnenkomt om er te werken (tijdelijke immigratie naar de gemeente) min het aantal dat de gemeente verlaat om elders te gaan werken (tijdelijke emigratie uit de gemeente) groter is dan nul. Dit wordt een positief pendelsaldo genoemd.

 

 


[1]  De werkende beroepsbevolking omvat alle personen die tijdens de referentieweek werkzaam waren. De volgende personen worden beschouwd als werkzame personen:

  • personen van 15 jaar of ouder en die
  • ofwel in de laatste week van het jaar minstens één uur gewerkt hebben voor een loon of tegen betaling in geld of in natura;
  • ofwel tijdens de referentieperiode tijdelijk afwezig zijn geweest van het werk, maar die een formele link met het werk hebben behouden.
Aandeel loontrekkenden
Content

Het aandeel loontrekkenden is de verhouding van het aantal loontrekkenden tot de werkende beroepsbevolking.

In België was 83,3% van de werkende beroepsbevolking op 1 januari 2021 loontrekkend. Net als in 2011 zijn de verschillen binnen België klein, met een aandeel van 85% in het Waals Gewest tegenover 80,5% in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. In het Vlaams Gewest is dat 82,9%. Hoewel er een hoog percentage loontrekkenden is in het zuiden van de provincie Luxemburg, dicht bij het Groothertogdom Luxemburg, met name in de gemeente Aubange (93,8%), is het aandeel loontrekkenden het hoogst in de provincie Henegouwen, met 86,5%. Het laagste aandeel loontrekkenden bevindt zich daarentegen in Waals-Brabant (78,6%), en meer bepaald in Lasne (57,3%), de op één na laagste gemeente in België na Sint-Martens-Latem (55,3%), die het laagste aantal loontrekkenden telt.

Aandeel zelfstandigen
Content

Het aandeel zelfstandigen is de verhouding van het aantal zelfstandigen met of zonder werknemers tot de werkende beroepsbevolking.

Op 1 januari 2021 was 15,6% van de werkende beroepsbevolking in België zelfstandige. Voor het hele Waalse Gewest bedraagt het aandeel zelfstandigen 14%, tegenover 16% in het Vlaamse Gewest. In tegenstelling tot loontrekkenden zijn zelfstandigen meer aanwezig in en rond de hoofdstad, namelijk in Waals-Brabant (20,6%), Vlaams-Brabant (16,4%) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (18,1%), maar ook in de provincie West-Vlaanderen (17,9%). Naarmate men verder verwijderd is van het centrum van het land, daalt het aandeel zelfstandigen om vervolgens weer toe te nemen in de meer afgelegen gemeenten, met name in West-Vlaanderen, maar ook in het noorden van de provincie Antwerpen, in sommige gemeenten in de provincie Luik en in het oosten van de provincie Luxemburg. In deze laatste provincie, en vooral in het zuiden, is het aandeel zelfstandigen onder de werkende beroepsbevolking echter het laagst van het land (12,2%). Binnen de provincie Henegouwen, de provincie met het op een na laagste percentage zelfstandigen, onderscheiden de gemeenten Ham-sur-Heure-Nalinnes en Gerpinnes zich van de andere gemeenten in de regio met een hoger percentage zelfstandigen.

Bevolking tewerkgesteld buiten haar provincie van verblijf
Content

Deze indicator weerspiegelt het aandeel van de werkende bevolking die buiten haar provincie van verblijf werkt en buiten het Brussels Hoofdstedelijk Gewest voor de inwoners van deze regio.

Op 1 januari 2021 schommelde het aandeel van de beroepsbevolking dat buiten de provincie van verblijf werkt tussen 6% in de gemeenten Staden en Vleteren en 74% in Kraainem. Voor gans België is dit aandeel 25,4%. Het is interessant om vast te stellen dat er weinig pendelaars naar een andere provincie zijn voor inwoners van de provincies West-Vlaanderen, Antwerpen en Luik. Ook binnen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verlaat slechts 20% van de inwoners hun gewest om te werken, en in het zuiden van het gewest is dat nog minder. In het Waalse Gewest, ondanks de grootte van de provincies, werkt 29,8% van de werknemers daarentegen buiten zijn of haar provincie. Dit percentage is echter hoger aan de grenzen van elke provincie, vooral in gemeenten dicht bij het Groothertogdom Luxemburg. In het Vlaams Gewest bedraagt het percentage personen dat buiten hun provincie van verblijf werkt 24,2%, en dit varieert veel meer van provincie tot provincie, voornamelijk in functie van de nabijheid van Brussel en de grenzen met andere provincies of met een buurland.

Veel van de gemeenten waarvoor deze indicator het hoogst is, staan bekend als "faciliteitengemeenten": Kraainem (74%), Linkebeek (73,6%), Drogenbos (73,2%), Wezembeek-Oppem (69%), Sint-Genesius-Rode (67,1%), Enghien (65,8%), Wemmel (63,5%), Voeren (59,6%) en Raeren (52,4%), om er maar een paar te noemen.

Downloads

Doel en korte beschrijving van de Census

De Census 2021 is een momentopname van de bevolking die in België woont op 1 januari 2021. De Census levert een breed scala aan cijfers op over de woningen en de demografische, socio-economische en onderwijskundige kenmerken van de burgers. Het doel van de Census is dubbel: beantwoorden aan de Europese verordening[1] en statistieken produceren voor specifieke nationale noden (openbaar bestuur, internationale organisaties, onderzoekers, ondernemingen en particulieren).

Vroeger was de Census een exhaustieve enquête onder alle burgers, maar sinds 2011 is deze uitsluitend gebaseerd op administratieve databanken.

Definities

De verschillende statistische eenheden

De bevolking

De bevolking in de Census 2021 is de residentiële bevolking zoals ingeschreven in het Rijksregister van de natuurlijke personen (RRNP) op 1 januari 2021. De Belgische bevolking omvat Belgen en niet-Belgen die toegelaten of gemachtigd zijn om zich te vestigen of om te verblijven op het grondgebied, maar omvat niet de niet-Belgen die minder dan drie maanden op het grondgebied verblijven, de asielzoekers en de niet-Belgen in onregelmatige situatie[2].

Particuliere huishoudens

Deze groep omvat personen die alleen wonen, of meerdere personen die samenwonen en samen voorzien in hun levensonderhoud.

Familiekernen

Een familiekern bestaat uit twee of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde huishouden en die verwant zijn als man en vrouw, als partners in een geregistreerd partnerschap, als samenwonende partners of als ouder en kind.

Woonverblijven

Dit omvat alle verblijven die dienen als onderkomen voor een of meerdere personen.

Conventionele woningen

Conventionele woningen worden gedefinieerd als structureel gescheiden, onafhankelijke ruimten die bestemd zijn voor permanente menselijke bewoning. Op de dag van de telling kunnen ze ofwel bewoond worden, ofwel leeg staan, ofwel als vakantieverblijf of tweede verblijfplaats dienen.

Bewoonde conventionele woningen

Het gaat om conventionele woningen die dienen als gewone verblijfplaats voor één of meerdere particuliere huishoudens.

Definitie van de variabelen

Geslacht

Deze variabele wordt gebruikt om mannen van vrouwen te onderscheiden.

Leeftijd

De leeftijd wordt aangeduid in verstreken jaren op 1 januari 2021.

Gewone verblijfplaats

De verblijfplaats is diegene die geregistreerd staat in het Rijksregister op 1 januari 2021.

Het gaat dus om de wettelijke verblijfplaats.

De Belgische gemeenten werden tussen 2011 en 2021 gewijzigd. In de vergelijkingen op deze site werden de cijfers van 2011 uitgesplitst volgens de gemeenten in 2021.

Agglomeratie

Een agglomeratie is een aaneengesloten bebouwd gebied, d.w.z. een gebied dat gedefinieerd wordt door een groep mensen die in bij elkaar gelegen of aan elkaar grenzende gebouwen wonen. Deze zone bestaat uit een groep gebouwen waarbij geen enkel gebouw meer dan 200 meter van het naaste naburige gebouw verwijderd is.

De Belgische gemeenten werden tussen 2011 en 2021 gewijzigd. In de vergelijkingen op deze site werden de cijfers van 2011 uitgesplitst volgens de gemeenten in 2021.

Arbeidsmarktsituatie

De situatie op de arbeidsmarkt geeft informatie over de economische activiteit van de bevolking (werkzame personen, werklozen, inactieven) tijdens de laatste week van het jaar 2020.

Werkzame personen

Personen die een betrekking hebben (werkzame personen) zijn:

  • personen van 15 jaar of ouder en die
  • ofwel in de laatste week van het jaar minstens één uur gewerkt hebben voor een loon of tegen betaling in geld of in natura;
  • ofwel tijdens de referentieperiode tijdelijk afwezig zijn geweest van het werk, maar die een formele link met het werk hebben behouden:
Beroepsstatuut

Beroepsstatuut: onderscheid tussen loontrekkenden, werkgevers en zelfstandigen.

Plaats van tewerkstelling

De plaats van tewerkstelling: is het geografische gebied waarin een werkzaam persoon zijn professionele activiteit uitoefent.

Economische sector

De economische sector vertegenwoordigt het type productie of activiteit van de vestiging - of van de onderneming, indien de vestiging niet gekend is- waarin een werkzame persoon zijn hoofdjob uitoefent.

Opmerking

Vergelijken met de vorige Census vereist enige voorzichtigheid, aangezien deze publicatie zich baseert op de Belgische bevolking en de Census op de Europese definitie van de bevolking. Meer info over verschil tussen de Belgische bevolking en de Census of Europese bevolking.

Ook vergelijkingen met enquêteresultaten zoals de EAK (Enquête naar de Arbeidskrachten) gebieden enige voorzichtigheid.

Metadata


[1] UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/543 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2017 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende volks- en woningtellingen, wat de technische specificaties voor de thema's en voor de uitsplitsingen daarvan betreft.

[2] Meer informatie over de manier waarop deze bevolking wordt bepaald