Demografie van de actieve ondernemingen in de profitsector

Meeste werknemers in de sector van de groot- en detailhandel

Ondernemingen
Meeste werknemers in de sector van de groot- en detailhandel

De sector van de industrie en marktdiensten[1] telde in 2021: 843.146 bedrijven waarvan 206.057 minstens 1 werknemer tewerkstelden. Deze bedrijven stelden in totaal 3.014.577 personen tewerk.

In 2021 werden 65.482 ondernemingen opgericht in de sector van de industrie en marktdiensten, waarvan 8.574 ten minste één werknemer tewerkstelden.

Grootste aantal werknemers in de groot- en detailhandel, op de voet gevolgd door de industrie en administratie

De groot- en detailhandel telde in 2021 530.054 werknemers, gevolgd door menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening met 502.032 werknemers. De industrie telde 474.004 werknemers, de administratieve en ondersteunende diensten 432.032 en de bouwnijverheid 216.400.

Sector van de groot- en detailhandel telt de meeste bedrijven met minstens één werknemer

Met een aandeel van 24,7% is de sector van de groot- en detailhandel het best vertegenwoordigd bij bedrijven met minstens één werknemer. Die sector wordt gevolgd door de bouwnijverheid (14,1%) en de horeca (11,8%).

Hoogste aandeel eenmanszaken in de sector van de vrije beroepen

Het aandeel eenmanszaken (zonder werknemers) is met 25,0% het hoogst in de sector van de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten. Deze sector wordt gevolgd door de bouwnijverheid (15,7%) en de groot- en detailhandel (14,6%).

Opmerking

Het jaar 2018 vertoont een methodologische verandering door de volledige invoering van het begrip onderneming op basis van de kennis van ondernemingsgroepen. De volledige uitleg kunt u nalezen op onze documentatiepagina.

 


[1] Industrie en marktdiensten, exclusief de holdings én exclusief de profit-organisaties in de sectoren onderwijs/ menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening/ kunst, amusement en recreatie/ overige diensten (Nace P-S).

Methodologische toelichting

Opmerking over de gegevens van 2019

Het aantal werkzame personen in 2019 vertoont een serieuze stijging ten opzichte van 2018. Dit is het gevolg van een herziening van de methode voor de berekening van het aantal werkzame personen. Bovendien verbetert vanaf 2018 onze kennis van ondernemingsgroepen (zie Multinational groepen in België), wat een impact heeft op de uitsplitsing in ondernemingen en dit kan zichtbaar zijn in sommige sectoren.

 

Het jaar 2018 vertoont een methodologische verandering door de volledige invoering van het begrip onderneming op basis van de kennis van ondernemingsgroepen. Dit zal leiden tot een breuk in de reeks, die min of meer uitgesproken zal zijn naargelang de sector, afhankelijk van het feit of er al dan niet belangrijke groepen in deze sector zijn. De ontwikkelingen tussen 2017 en 2018 zijn dus een mengeling van de natuurlijke groei van de economie maar ook van de inkrimping door de samenvoeging van meerdere wettelijke eenheden tot één onderneming.

Dit jaar wordt ook gekenmerkt door een breuk in de definitie van de marktsector. Voorheen was dit het resultaat van een analyse van de institutionele sector, de economische activiteit en de rechtsvorm, nu is dit enkel nog het resultaat van de institutionele sector (zie https://www.nbb.be/nl/statistieken/methodologie-classificatie/classific…).

De invoering van deze nieuwe aanpak heeft geleid tot de niet-publicatie van cijfers voor de sectoren P tot en met S, de sectoren waarvoor het effect van de nieuwe definitie het grootst zal zijn. Dit uitstel is ingegeven door de noodzaak om consistentie/coherentieanalyses uit te voeren met andere gerelateerde publicaties die nu nog niet definitief kunnen worden uitgevoerd. Ter informatie: de marktsector wordt gedefinieerd op basis van de institutionele sector. De institutionele sectoren S11 (niet-financiële vennootschappen), S12 (financiële instellingen) en S14 (huishoudens) worden marktsector genoemd en de sectoren S13 (overheid) en S15 (instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) worden niet-marktsector genoemd. Deze 1-1-relatie is een door Eurostat voorgestelde regel, waarbij moet worden opgemerkt dat er enkele uitzonderingen blijven bestaan.

Bovendien moet worden opgemerkt dat de werkgelegenheidscijfers in elke fase worden afgerond, waarbij de eerste berekening een jaargemiddelde van de werkgelegenheid per wettelijke eenheid is. De gebruiker moet niet verbaasd zijn bij het gebruik van de kubus dat de totalen niet gelijk zijn tot op de éénheid.

De demografie van ondernemingen levert informatie over de activiteit, de tewerkstelling en de rechtsvorm van bedrijven actief in België. Ondernemingen worden opgebouwd uit juridische eenheden voor dewelke een economische activiteit van ten minste één dag per jaar werd vastgesteld op basis van administratieve bestanden (RSZ, BTW, jaarrekening, ...). Doorgaans komen ze overeen met een unieke juridische eenheid, maar in bepaalde gevallen is het noodzakelijk om een hergroepering uit te voeren om te beantwoorden aan de Europese definitie (bepaald in het Reglement van 1993 inzake de statistische eenheden), in het bijzonder wat betreft de autonomie. Deze statistiek levert ook de economische geboortes en sterftes in België.

Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de volgende concepten:

  • Onderneming : kleinst mogelijke combinatie van juridische eenheden.

  • Rechtsvorm : door de mogelijke hergroepering van juridische eenheden en met het oog op vergelijkbaarheid tussen de Europese landen, is de granulariteit van de Europese nomenclatuur minder fijn dan de nationale nomenclatuur. Er worden hier slechts 3 "rechtsvormen" onderscheiden : SP (Sole Proprietor), LL (Limited Liability) et PA (Partnership and Associates).

  • Als een geboorte in het jaar T wordt beschouwd een onderneming economisch actief in T, inactief in T-1 én in T-2 en niet de resultante van een herstructurering tijdens de periode [T-2,T].

  • Als een sterfte in het jaar T wordt beschouwd een onderneming economisch actief gedurende ten minste één dag in T, inactief in T+1 én in T+2 en niet gestopt omwille van een herstructurering tijdens de periode [T,T+2].

  • Om het aantal werkzame personen te bepalen wordt het aantal werknemers (hoofden) vermeerderd met een zelfstandige tewerkstelling bepaald conform de op de rechtsvorm gebaseerde voorziene regel van Eurostat. Bij een uitsplitsing naar tewerkstellingsklassen worden enkel die van de werknemers gehanteerd.

Bovendien dient er opgemerkt te worden dat de hier geleverde cijfers verschillend zijn van die van de btw-plichtigen. Dit om methodologische redenen, waaronder:

  • Het universum is niet hetzelfde : in de kubus btw-plichtigen wordt enkel rekening gehouden met de juridische eenheden die onderworpen zijn aan de btw, terwijl hier het universum opgebouwd is uit alle actieve ondernemingen (btw of niet).

  • De wijze van toekenning van de NACE is verschillend.

  • Hier wordt de btw-plicht niet beschouwd als een voldoende teken van activiteit. De aanwezigheid van een strikt positief omzetcijfer in een btw-aangifte is vereist. Zo zal een aan de btw onderworpen juridische eenheid die nooit écht actief is geweest en stopt, NOOIT meegeteld worden in de demografie : noch in de voorraad, noch als geboorte, noch als sterfte.

Om methodologische redenen dienen ook de verschillen met de structurele ondernemingsstatistieken opgemerkt worden. De hoofdreden is dat deze laatsten gebaseerd zijn op een enquête terwijl hier enkel administratieve gegevens worden gebruikt. Laten we tenslotte ook opmerken dat de basispopulaties van deze twee statistieken op verschillende momenten worden vastgelegd.