Statbel DataLab: nieuwe statistieken, methoden en gegevensbronnen in beta-versie
Driekwart van de werkenden in restaurants is loontrekkend
Onder de noemer Statbel DataLab publiceert Statbel, het Belgische statistiekbureau, nieuwe statistieken, methoden en gegevensbronnen in beta-versie. Zo bekijkt Statbel ook de mogelijkheid om administratieve databanken te gebruiken om zo informatie over de arbeidssituatie in kaart te brengen. Dit innoverende onderzoek maakt deel uit van de voorbereidingen voor de volgende Census 2021[1].
Na een eerste publicatie over de zorgverleners focust deze tweede publicatie zich op de sociaal-professionele kenmerken van mensen uit de sector van restaurants, cafés en bars. In deze cijfers gaat het over Belgische bevolking, alle personen die in België wonen, met of zonder de Belgische nationaliteit.
Vergelijking van de kenmerken van werkenden in de restaurants en cafés
Begin 2020 werkten 113.744 mensen in de sector van de eetgelegenheden (verder ‘restaurants’ genoemd) en 21.541 in de sector van de drinkgelegenheden (verder ‘cafés en bars’ genoemd). Het is mogelijk dat die personen verschillende banen combineren, met name in andere economische activiteitsectoren.
- Driekwart van de werkenden (75,28%) in restaurants is loontrekkend, tegenover iets meer dan de helft (51,45%) in de cafés en bars. In die laatste sector combineert één werkende op tien (9,84%) een betaalde baan met een baan als zelfstandige, in dezelfde of andere sectoren.
- Er zijn iets meer mannen dan vrouwen aan de slag in beide sectoren: 58,05% bij de restaurants, 59,28% in de cafés en bars.
- Eén op vijf werkenden (21,03%) in de restaurantsector heeft niet de Belgische nationaliteit. Bij de cafés en bars gaat het om 15,25%.
- Als we kijken naar leeftijd, dan zien we dat werkenden in cafés en bars over het algemeen ouder zijn dan hun collega’s in restaurants: 60,37% van de werkenden in restaurants is jonger dan 45 jaar. In de cafés en bars is 47,73% jonger dan 45 jaar.
- Eén op vijf werkenden (20,60%) in de restaurantsector werkt in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Slechts 14,78% van hen woont ook in Brussel. Dat verschil is kleiner voor de werkenden in cafés en bars (13,77% werkt daar en 11,36% woont daar).
- Als we kijken naar de verhoudingen over alle inwoners heen, werken in de provincie Antwerpen het meeste inwoners in deze twee sectoren: 19.265 inwoners van de provincie Antwerpen werken in de restaurantsector, en 3.450 inwoners werken in de sector van cafés en bars.
- Als we de gezinssituatie bekijken, dan zien we dat 66,40% van de werkenden in de restaurantsector leeft als koppel (al dan niet getrouwd; met of zonder kinderen) en 47,54% leeft als koppel met kinderen.
- Die gezinssituatie is lichtjes anders bij in de sector van cafés en bars: 59,49% van het werkenden leeft als koppel (al dan niet getrouwd ; met of zonder kinderen) en 36,31% leeft als koppel met kinderen.
- Wie in een café of bar werkt, leeft vaker alleen (24,09%), dan diegenen die in een restaurant of andere eetgelegenheid werken (17,91%).
- Het aandeel eenoudergezinnen voor werkenden in deze twee economische sectoren is vergelijkbaar en bedraagt iets meer dan 11% (11,18% voor de sector van de eetgelegenheden en 11,57% voor de sector van de drinkgelegenheden).
- We zien dat weinig werkenden uit beide sectoren samenleven met jonge kinderen. Als we kijken naar kinderen jonger dan 25 jaar, dan zien we dat 51,45% van de werkenden in de restaurantsector leeft met ten minste één kind jonger dan 25 jaar in het huishouden. Voor de sector van cafés en bars geldt dat voor slechts 39,91%.
Methodologische nota
Gebruikte gegevens:
- Bevolking 2020 : 01/01/2020 op basis van het Rijksregister
- Gegevens KBO/BCE 31/12/2019
- Gegevens RSVZ/INASTI (zelfstandigen) : 31/12/2019
- Gegevens RSZ/ONSS + RSZPPO/ONSSAPL (loontrekkenden) : 31/03/2020
Methode: eerst werden de gegevens van de RSZ en de RSZPPO voor loontrekkenden (situatie op 31/03/2020) en van het RSVZ voor zelfstandigen en helpers (situatie op 31/12/2019) in aanmerking genomen om de personen die op de arbeidsmarkt actief zijn te definiëren. Die twee databanken werden geleverd door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ). Vervolgens werden ze gekoppeld aan gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) om de sector van economische activiteit te definiëren. De gegevens van de KBO werden ook gebruikt om de plaats van tewerkstelling gedeeltelijk te definiëren, volgens het ondernemingsnummer in de RSZ-databank en volgens het ondernemingsnummer van de mandatarissen voor zelfstandigen. Als er geen plaats van tewerkstelling kon worden gedefinieerd, werd er op regionaal niveau een proxy opgesteld op basis van de woonplaats van de werknemer.
De demografische gegevens zijn afkomstig uit de demografische databank van Statbel (Demobel), die gebaseerd is op gegevens uit het Rijksregister. De Belgische bevolking op 1 januari 2020 wordt als referentie gebruikt. De Belgische bevolking bestaat dus uit Belgen en niet-Belgen die toegelaten of gemachtigd zijn om zich op het Belgisch grondgebied te vestigen of te verblijven. Niet inbegrepen zijn niet-Belgische onderdanen die minder dan drie maanden op het grondgebied verblijven, asielzoekers en personen in een onregelmatige situatie.
De analyse is uitgevoerd in een experimenteel kader met het oog op de volgende census. De vermelde cijfers zijn noch officieel, noch definitief en laten momenteel geen vergelijking toe met andere studies die elders zijn gepubliceerd.
[1] De census is een tienjaarlijkse momentopname van de Belgische bevolking op 1 januari, namelijk alle inwoners van het Belgische grondgebied ongeacht hun nationaliteit. De census levert een breed scala aan cijfers op over het huisvestingsniveau en de demografische, sociaaleconomische en onderwijskundige kenmerken van de burgers.