Type eigendom

71% van de woningen uit de jaren 80 wordt bewoond door hun eigenaar

Census
71% van de woningen uit de jaren 80 wordt bewoond door hun eigenaar

Aandeel eigenaars volgens bouwjaar

In 2021 was 64,5% van de bewoonde conventionele woningen in België bewoond door hun eigenaar. Dat blijkt uit cijfers van de census 2021. Dit is een lichte daling t.o.v. 2011: toen ging het nog over 65,6%. Dit cijfer hangt echter af van het bouwjaar van de woning. In woningen gebouwd in de jaren ’80 en ’90 van de vorige eeuw blijken vooral eigenaars te wonen. In 2021 werden bewoonde conventionele woningen gebouwd in de periode 1981-1990 voor 71,1% bewoond door hun eigenaar. Daarna volgt op de 2de plaats de periode 1991-2000 met 70,6%. Onderaan de rangschikking bengelt de periode voor het einde van de Eerste Wereldoorlog met 59,4% op de voorlaatste plaats. De meest recente woningen gebouwd sedert de vorige census (periode 2011-2020) hebben met 57,2% het minste aantal eigenaars. Het laagste aantal eigenaars situeert hem dus bij de oudste en nieuwste woningen. Bovendien merken we een sterk dalende trend bij de nieuwere woningen: van 70,6% voor woningen gebouwd in 1991-2000, naar 65,9% in de jaren 2001-2010 tot nog amper 57,2% in het laatste decennium.

Verschillen met de vorige census vooral voor de meer recentere woningen

In de census 2011 zien we eveneens dat de meeste eigenaars geconcentreerd zijn in woningen van de jaren ’80 en ’90 van vorige eeuw met respectievelijk 70,9% en 71,2%. Hierbij is de rangorde omgekeerd in vergelijking met 2021 en staat de periode 1991-2000 op de eerste plaats met daaropvolgend 1981-1990, hoewel het verschil zeer klein is. Voor de bouwperiode voor 1919 waren woningen in 2011 bewoond met het minste aantal eigenaars met 60,3%.

Voor de verschillende bouwjaren is het verschil in het aantal eigendomswoningen tussen 2021 en 2011 relatief klein met als uitzondering de periode 2001-2010: daar zien we een daling van 3,5%. Het aantal eigenaars van recent gebouwde woningen is de laatste tien jaar sterk gedaald.

Er is dus een dubbele trend merkbaar: enerzijds is het percentage eigenaars lager bij recent gebouwde woningen (laag percentage eigenaars voor woningen gebouwd tussen de twee censussen). Anderzijds is er een daling in het aantal eigenaars voor recent gebouwde woningen (daling tussen de census 2011 en 2021 voor de woningen gebouwd in de periode 2001-2010).

Geografische verschillen

Het aandeel eigenaars verschilt sterk tussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de rest van het land. Volgens de census 2021 zijn in het Vlaams gewest 69,8% van de bewoonde conventionele woningen bewoond door hun eigenaar. Dit is 63,8% voor het Waals Gewest en 38,1% voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. De verschillen met de census 2011 zijn relatief klein met respectievelijk 70,7% voor het Vlaams Gewest, 65,6% voor het Waals Gewest en 38% voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. We merken een lichte daling in het Vlaams en Waals Gewest. Het percentage in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is zeer lichtjes gestegen (quasi gelijk).

Het bouwjaar met het hoogste aantal woningen bewoond door hun eigenaar is geografisch verschillend. Volgens de census 2021 is dat in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de jaren ’60 van de vorige eeuw met 46,2% woningen bewoond door de eigenaar. Voor het Vlaams Gewest is dat de jaren ’80 met 75% en voor het Waals Gewest de jaren ’90 met 74,5%.

Volgens de census van 10 jaar geleden in 2011, hebben we voor het Vlaams en Waals Gewest dezelfde bouwperiodes met het hoogste aandeel eigenaars. Voor het Vlaams Gewest is dat de jaren ’80 met 74,7% en voor het Waals Gewest de jaren ’90 met 75,2%. We zien echter een verschil voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met als grootste concentratie aan eigenaars voor de bouwperiode 2001-2010 met 48%. Dit verschil is te verklaren door de sterke daling aan eigenaars in recenter gebouwde woningen tussen 2011 en 2021.

In de grote steden buiten Brussel hebben we de meeste eigenaars in het interbellum (bouwperiode 1919-1945) voor Antwerpen (63,5% in 2021, 60,2% in 2011), Gent (63% in 2021, 58,4% in 2011) en Charleroi (66,2% in 2021, 65,8% in 2011). Voor Luik hebben we de meeste eigenaars voor de bouwperiode in de jaren ’90 van vorige eeuw (61,6% in 2021, 66,8% in 2011).

Aandeel eigenaars volgens type gebouw

Huizen worden vaker bewoond door hun eigenaar dan appartementen. Volgens de census 2021 wordt 82,1% van de bewoonde huizen bewoond door hun eigenaar. Dit is slechts 30,6% voor appartementen. Dit is het geval voor elk gewest. Voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest hebben we 76,9% eigendomswoningen voor huizen en 31,6% voor appartementen. Voor het Vlaams Gewest is dit 84,5% en 34,2% voor respectievelijk huizen en appartementen, voor het Waals Gewest 78,4% en 22,4%.

Wanneer we deze cijfers vergelijken met de census 2011 dan zien we voor België en alle 3 de gewesten een daling in eigendomswoningen voor appartementen en een stijging voor huizen. De grootste stijging van maar liefst 4,3% is voor het aandeel huizen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bewoond door hun eigenaar.

Door de eigenaar bewoonde woning
Content

Deze indicator toont het aandeel van de door de eigenaar bewoonde woningen in de bewoonde conventionele woningen.

Op nationaal niveau zijn 2 op de 3 conventionele woningen bewoond door de eigenaar.

Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest onderscheidt zich van de andere gewesten qua percentage van door de eigenaar bewoonde woningen. Het aandeel bedraagt slechts 38% tegenover respectievelijk 64% en 70% in Wallonië en Vlaanderen, cijfers die stabiel blijven ten opzichte van 2011. Tussen de gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zijn er echter belangrijke verschillen. In Sint-Gillis en Elsene wordt slechts 1 op de 4 woningen bewoond door de eigenaar, terwijl dat in Sint-Agatha-Berchem en Sint-Pieters-Woluwe 1 op de 2 woningen is. Het aandeel van door de eigenaar bewoonde woningen in de bewoonde conventionele woningen is vrij homogeen in de Vlaamse provincies. De situatie verschilt meer in Wallonië, waar een paar gebieden met hogere percentages merkbaar zijn in elke provincie: bijvoorbeeld Mont-de-l'Enclus in de provincie Henegouwen met 83%, La Bruyère in de provincie Namen met 81%, Burdinne en Nandrin in de provincie Luik met 84%, Ramillies in de provincie Waals-Brabant met 82% of Musson in de provincie Luxemburg met 82%.

Doel en korte beschrijving van de Census

De Census 2021 is een momentopname van de bevolking die in België woont op 1 januari 2021. De Census levert een breed scala aan cijfers op over de woningen en de demografische, socio-economische en onderwijskundige kenmerken van de burgers. Het doel van de Census is dubbel: beantwoorden aan de Europese verordening[1] en statistieken produceren voor specifieke nationale noden (openbaar bestuur, internationale organisaties, onderzoekers, ondernemingen en particulieren).

Vroeger was de Census een exhaustieve enquête onder alle burgers, maar sinds 2011 is deze uitsluitend gebaseerd op administratieve databanken.

Definities

De verschillende statistische eenheden

De bevolking

De bevolking in de Census 2021 is de residentiële bevolking zoals ingeschreven in het Rijksregister van de natuurlijke personen (RRNP) op 1 januari 2021. De Belgische bevolking omvat Belgen en niet-Belgen die toegelaten of gemachtigd zijn om zich te vestigen of om te verblijven op het grondgebied, maar omvat niet de niet-Belgen die minder dan drie maanden op het grondgebied verblijven, de asielzoekers en de niet-Belgen in onregelmatige situatie[2].

Particuliere huishoudens

Deze groep omvat personen die alleen wonen, of meerdere personen die samenwonen en samen voorzien in hun levensonderhoud.

Familiekernen

Een familiekern bestaat uit twee of meer personen die deel uitmaken van hetzelfde huishouden en die verwant zijn als man en vrouw, als partners in een geregistreerd partnerschap, als samenwonende partners of als ouder en kind.

Woonverblijven

Dit omvat alle verblijven die dienen als onderkomen voor een of meerdere personen.

Conventionele woningen

Conventionele woningen worden gedefinieerd als structureel gescheiden, onafhankelijke ruimten die bestemd zijn voor permanente menselijke bewoning. Op de dag van de telling kunnen ze ofwel bewoond worden, ofwel leeg staan, ofwel als vakantieverblijf of tweede verblijfplaats dienen.

Bewoonde conventionele woningen

Het gaat om conventionele woningen die dienen als gewone verblijfplaats voor één of meerdere particuliere huishoudens.

Definitie van de variabelen

Geslacht

Deze variabele wordt gebruikt om mannen van vrouwen te onderscheiden.

Leeftijd

De leeftijd wordt aangeduid in verstreken jaren op 1 januari 2021.

Gewone verblijfplaats

De verblijfplaats is diegene die geregistreerd staat in het Rijksregister op 1 januari 2021.

Het gaat dus om de wettelijke verblijfplaats.

De Belgische gemeenten werden tussen 2011 en 2021 gewijzigd. In de vergelijkingen op deze site werden de cijfers van 2011 uitgesplitst volgens de gemeenten in 2021.

Agglomeratie

Een agglomeratie is een aaneengesloten bebouwd gebied, d.w.z. een gebied dat gedefinieerd wordt door een groep mensen die in bij elkaar gelegen of aan elkaar grenzende gebouwen wonen. Deze zone bestaat uit een groep gebouwen waarbij geen enkel gebouw meer dan 200 meter van het naaste naburige gebouw verwijderd is.

De Belgische gemeenten werden tussen 2011 en 2021 gewijzigd. In de vergelijkingen op deze site werden de cijfers van 2011 uitgesplitst volgens de gemeenten in 2021.

Type eigendom

Deze variabele heeft betrekking op de eigendom van de woning en niet van de grond waarop de woning is gebouwd

Opmerking

Vergelijken met de vorige Census vereist enige voorzichtigheid, aangezien deze publicatie zich baseert op de Belgische bevolking en de Census op de Europese definitie van de bevolking.

Meer info over verschil tussen de Belgische bevolking en de Census of Europese bevolking.


[1] UITVOERINGSVERORDENING (EU) 2017/543 VAN DE COMMISSIE van 22 maart 2017 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordening (EG) nr. 763/2008 van het Europees Parlement en de Raad betreffende volks- en woningtellingen, wat de technische specificaties voor de thema's en voor de uitsplitsingen daarvan betreft.

[2]Meer informatie over de manier waarop deze bevolking wordt bepaald