Wijzigingen in de Enquête naar de arbeidskrachten (EAK) in 2021

Table of Contents

    1. Algemeen

    Nadat de Enquête naar de Arbeidskrachten in 2017 een grote methodologische hervorming doormaakte, met onder meer de overgang naar een paneldesign en de introductie van nieuwe manieren van dataverzameling, werd in 2021 een nieuwe vragenlijst geïmplementeerd. De aanpassingen van de vragenlijst zijn het gevolg van een nieuw Europees kaderreglement (EU verordening 2019/1700) dat van toepassing is op de dataverzameling van verschillende enquêtes in het domein van sociale statistieken. Dit kaderreglement voorziet voor de Enquête naar de Arbeidskrachten een volledige herziening van de variabelenlijst en een meer uniforme manier van meten van bepaalde essentiële concepten, zoals het arbeidsmarktstatuut of de arbeidsduur. Dit heeft tot doel de vergelijkbaarheid op Europees niveau te verhogen.

    De wijzingen in vergelijking met de oude vragenlijst zijn divers. Zo werden een aantal variabelen geschrapt omdat ze minder relevant geworden zijn of omdat de informatie beschikbaar is in administratieve bronnen. Andere, nieuwe vragen, werden toegevoegd. Soms werd de volgorde van vragen of de frequentie van bevraging (jaarbasis versus kwartaalbasis) aangepast. In een aantal gevallen werd ook de formulering van een bestaande vraag gewijzigd of werden de antwoordmodaliteiten aangepast, doch er werd getracht dit tot een minimum te beperken. Niettemin maakt dit dat de gegevens van voor 2021 niet steeds vergelijkbaar zijn met de gegevens van 2021 en later.

    Een essentieel onderdeel van de nieuwe vragenlijst is de meting van het arbeidsmarktstatuut. Via het nieuwe kaderreglement wordt deze meting in overeenstemming gebracht met de aangepaste operationele definities van werkgelegenheid en werkloosheid van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB) (zie punt 2). Daarnaast streeft Eurostat, de statistische dienst van de Europese Unie, naar meer input harmonisatie via het wettelijk opleggen van flowcharts die moeten garanderen dat de verschillende EU-lidstaten de essentiële concepten die het arbeidsmarktstatuut bepalen, op exact dezelfde manier interpreteren en meten (zie annex II van uitvoeringsverordening EU 2019/2240). Eurostat stelt voor dit vragenblok ook een modelvragenlijst ter beschikking die de EU-lidstaten zoveel mogelijk dienen te volgen.

    Een tweede belangrijk onderdeel van de vragenlijst is het blok dat tot doel heeft de arbeidsduur te meten. Ook hier werden belangrijke wijzigingen doorgevoerd, die opnieuw tot doel hebben om een meer uniforme meting te garanderen tussen de verschillende EU-lidstaten en aldus tot resultaten te komen die beter vergelijkbaar zijn op Europees vlak.

    In deze nota gaan we dieper in op de veranderingen in de meting van het arbeidsmarktstatuut en op de manier waarop deze voor een breuk kunnen zorgen in de resultaten tussen 2020 en 2021.

    2. Wijzigingen in de definities van werkgelegenheid en werkloosheid

    De uitvoeringsverordening (EU) 2019/2240 van de Commissie van 16 december 2019 legt de nieuwe definities van werkenden en werklozen vast. In bijlage worden de huidige en vorige definities weergegeven. Hieronder worden de belangrijkste wijzigingen beschreven.

    2.1 Werkenden

    Wat de werkgelegenheid betreft, werden in de Belgische EAK van 1999 tot en met 2020 alle personen met een job die tijdelijk afwezig waren tijdens de referentieweek als werkend opgenomen, behalve de personen in volledige loopbaanonderbreking (of tijdskrediet) langer dan drie maanden. Personen in tijdelijke werkloosheid werden als werkend beschouwd, los van de duur van afwezigheid.

    Vanaf 2021 zijn er wijzigingen aangebracht in de classificatie van personen met een job die afwezig zijn in de referentieweek. Het gaat meer specifiek om wijzigingen in de classificatie van personen in tijdelijke werkloosheid, personen in ouderschapsverlof en personen die seizoenarbeid verrichten. Vooral die eerste wijziging heeft belangrijke gevolgen, zeker in tijden van crisis. Volgens de nieuwe operationele IAB-definitie worden personen die afwezig zijn om ‘andere redenen’, zoals tijdelijke werkloosheid, enkel tot de werkenden gerekend indien ze maximaal drie maanden afwezig zijn. Dit betekent dat personen die langer dan drie maanden voltijds tijdelijk werkloos zijn, niet langer bij de werkenden gerekend worden, hetgeen gezien de Covid-19-crisis een belangrijke invloed heeft op de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad. In T1 2021 waren er volgens EAK 80.000 tijdelijk werklozen voor langer dan drie maanden: het gaat om 9.700 IAB-werklozen en 70.700 inactieven. Personen in ouderschapsverlof worden tot de werkenden gerekend, behalve als ze geen loon of uitkering van de RVA ontvangen én langer dan drie maanden in ouderschapsverlof (zullen) zijn. Seizoenarbeiders buiten het seizoen worden enkel als werkend beschouwd als ze buiten het seizoen nog regelmatig taken of klussen (bv. onderhoudswerken) uitvoeren voor hun job of hun bedrijf.

    2.2 Werklozen

    Wat de meting van het aantal werklozen betreft, werd de vraagstelling gewijzigd en werd een actualisatie van de zoekmethoden doorgevoerd. Verschillend met vroeger is dat er vanaf 2021 geen passieve methodes meer opgenomen worden in de lijst met zoekmethodes. Enkel als de respondent antwoordt dat hij/zij geen van de opgesomde (actieve) zoekmethodes gehanteerd heeft, wordt de respondent beschouwd als 'passief zoekend naar een job' en daardoor dus niet als IAB-werkloos. De IAB-definitie van werkloos impliceert immers dat men actief op zoek moet zijn naar een job.

    3. Breuk in de resultaten in het eerste kwartaal van 2021

    De hierboven beschreven wijzigingen zorgen voor een breuk in de tijdsreeksen van de kernindicatoren rond werkgelegenheid en werkloosheid, waardoor de cijfers tot en met 2020 niet meer geheel vergelijkbaar zijn met deze vanaf 2021.

    Omdat de tijdelijk werklozen voor langer dan drie maanden geïsoleerd kunnen worden op basis van de nieuwe EAK-vragenlijst vanaf 2021, kan Statbel de impact op de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad van de gewijzigde manier van behandeling van deze tijdelijk werklozen berekenen. Hiervoor worden naast de officiële werkgelegenheids- en werkloosheidsgraden die berekend worden volgens de nieuwe definities, ook alternatieve werkgelegenheids- en werkloosheidsgraden berekend waarbij de tijdelijk werklozen langer dan drie maanden – zoals vroeger – tot de werkenden gerekend worden.

    Statbel zal de komende maanden verder onderzoek doen naar het effect van andere wijzigingen in de vragenlijst op de resultaten, zowel voor de kernindicatoren rond het arbeidsmarkstatuut als rond andere indicatoren.

    4. Dataverzameling

    4.1 Bevraagde leeftijdsgroep

    Vanaf 2021 worden enkel personen tussen 15 en 89 jaar bevraagd. In de periode daarvoor werd geen expliciete leeftijdsgrens bepaald, maar huishoudens die uitsluitend bestonden uit personen van 77 jaar of ouder werden uitgesloten bij de steekproeftrekking. Door het wegvallen van deze regel zijn de oudere populaties nu beter vertegenwoordigd in de steekproef. Wel valt de opvolgbevraging weg voor personen van 75 jaar en ouder die niet werkend zijn. Voor hen wordt verondersteld dat hun statuut niet veranderd is in de tijd tussen twee bevragingen.

    4.2 Dataverzameling tijdens de Covid-19-crisis

    In het kader van de maatregelen om de verspreiding van het coronavirus te beperken, worden sinds de eerste lockdown in maart 2020 alle face-to-face-bevragingen tijdelijk vervangen door telefonische interviews. De opvolgbevragingen verlopen - zoals voor de Covid-19-crisis - telefonisch of via het internet.

    Eveneens als gevolg van de Covid-19-crisis werden tijdelijk een aantal vragen toegevoegd aan de enquête om een aantal specifieke tendensen beter te kunnen opvolgen. De meeste van deze vragen werden ook behouden in de nieuwe vragenlijst vanaf 2021. In sommige gevallen dienden de vragen wel aangepast te worden opdat ze zouden passen binnen de structuur van de vragenlijst. Verder is het ook de bedoeling deze vragen opnieuw te schrappen wanneer ze niet meer relevant zijn in het licht van de Covid-19 pandemie.

    5. Bijlage: definities van werkgelegenheid en werkloosheid

    5.1 Definitie werkenden:

    Vroeger (tot en met 2020):

    Personen met een betrekking zijn alle personen van 15 jaar en ouder die:

    • (a) gedurende de referentieweek minstens één uur werk verrichtten voor loon of salaris of voor winst. Daar horen ook de meewerkende familieleden bij.
    • (b) die een baan hadden maar tijdelijk afwezig waren.

    Vanaf 2021 (nieuwe operationele definitie van de ILO (Resolution ICLS 2013))

    Werkenden zijn personen van 15 tot en met 89 jaar die tijdens de referentieweek behoorden tot een van de volgende categorieën:

    • (a) personen die tijdens de referentieweek ten minste één uur voor loon of voor winst hebben gewerkt, met inbegrip van meewerkende gezinsleden;
    • (b) personen met een baan of zelfstandige activiteit die tijdelijk niet aan het werk waren tijdens de referentieweek, maar die een arbeidsverhouding hadden, waarbij de volgende groepen worden geacht een arbeidsverhouding te hebben:
      • - personen die niet aan het werk zijn wegens vakantie, werktijdregelingen, ziekteverlof, moederschaps- of vaderschapsverlof;
      • - personen die een opleiding volgen in verband met hun baan;
      • - personen met ouderschapsverlof die in verband met hun baan een inkomen of uitkering ontvangen en/of daar recht op hebben, of die naar verwachting maximaal drie maanden ouderschapsverlof zullen nemen;
      • - seizoenarbeiders buiten het seizoen, wanneer zij regelmatig taken en opdrachten blijven uitvoeren in het kader van hun baan of zelfstandige activiteit, met uitzondering van de naleving van wettelijke of administratieve verplichtingen;
      • - personen die om andere redenen tijdelijk niet aan het werk zijn, waarbij de verwachte afwezigheidsduur maximaal drie maanden is.

    5.2 Definitie IAB-werklozen:

    Tot en met 2020

    Werklozen zijn personen tussen 15 en 74 jaar die:

    • a) tijdens de referentieweek geen werk hadden, d.w.z. niet in loondienst of als zelfstandige werkten (gedurende ten minste één uur);
    • b) voor werk beschikbaar waren, d.w.z. voor werk in loondienst of als zelfstandige beschikbaar waren binnen twee weken na de referentieweek;
    • c) actief werk zochten, d.w.z. gedurende de laatste vier weken met inbegrip van de referentieweek gerichte stappen hadden ondernomen om werk in loondienst of als zelfstandige te zoeken, of die werk hadden gevonden en binnen ten hoogste drie maanden zouden beginnen te werken.

    Worden als gerichte stappen beschouwd (d.w.z. actief zoeken):

      • contact opnemen met een openbaar arbeidsbureau om werk te vinden, ongeacht de partij die het initiatief neemt (vernieuwing van de inschrijving om zuiver administratieve redenen wordt niet als gerichte stap beschouwd);
      • contact opnemen met een particulier arbeidsbemiddelingsbureau (uitzendbureau, gespecialiseerd wervingsbureau enz.) om werk te vinden;
      • rechtstreeks contact met werkgevers opnemen;
      • navragen bij vrienden, familie, vakvereniging enz.;
      • advertenties plaatsen of daarop reageren;
      • advertenties nauwlettend bekijken;
      • een test of examen afleggen of een sollicitatiegesprek voeren;
      • naar grond, gebouwen of apparatuur uitkijken;
      • vergunningen, licenties of financiële middelen proberen te krijgen.

    Vanaf 2021 (nieuwe operationele definitie van de ILO (Resolution ICLS 2013))

    Werklozen zijn personen van 15 tot en met 74 jaar die:

    • a) tijdens de referentieweek niet werkzaam waren en
    • b) momenteel beschikbaar zijn voor werk, d.w.z. beschikbaar waren voor loondienst of een zelfstandige activiteit vóór het einde van de twee weken die volgden op de referentieweek, en
    • c) actief werk zoeken, d.w.z. in de periode van vier weken die eindigde met de referentieweek actief zijn geweest om werk te zoeken als werknemer of zelfstandige, of een baan hebben gevonden die van start ging binnen een periode van maximaal drie maanden vanaf het einde van de referentieweek.

    Actief werk zoeken omvat activiteiten zoals:

      • personeelsadvertenties bekijken;
      • personeelsadvertenties plaatsen of erop reageren;
      • cv’s online zetten of actualiseren;
      • rechtstreeks contact opnemen met werkgevers;
      • informeren bij vrienden, familieleden of kennissen;
      • contact opnemen met een openbare dienst voor arbeidsvoorziening;
      • contact opnemen met een particulier bureau voor arbeidsbemiddeling;
      • een proef of examen afleggen of een sollicitatiegesprek voeren als onderdeel van een aanwervingsprocedure, en
      • voorbereidingen treffen om een zelfstandige activiteit of eigen bedrijf op te zetten.