Voortgezette opleidingen

De helft van de werknemers volgde een voortgezette beroepsopleiding

Werk & Opleiding
De helft van de werknemers volgde een voortgezette beroepsopleiding

In 2020 volgde 51% van de werknemers een voortgezette beroepsopleiding. Het gaat hier om opleidingen die minstens gedeeltelijk door de werkgever worden gefinancierd en als doel hebben om de competenties van de werknemer te vergroten. Dat blijkt uit de nieuwe resultaten van de enquête naar de voortgezette beroepsopleidingen die Statbel, het Belgische statistiekbureau, organiseerde bij meer dan 3.000 Belgische bedrijven.

De financiële sector spant de kroon als werkgever met het grootste percentage aan werknemers die een voortgezette beroepsopleiding volgen. Deze sector telt procentueel ook het meeste vormingsbedrijven.

Bedrijven met 10 tot 49 werknemers bieden proportioneel minder voortgezette beroepsopleidingen aan.

Op regionaal niveau telt het Vlaamse Gewest het grootste percentage aan vormingsbedrijven, terwijl werknemers in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest het vaakst een voortgezette beroepsopleiding volgen.

Ten slotte valt op dat mannen vaker voortgezette beroepsopleidingen volgen dan vrouwen.

In wat volgt gaan we verder in op deze resultaten.

Opmerking: de vijfjaarlijkse enquête naar de voortgezette beroepsopleidingen heeft als doel om de vormingsinspanningen van ondernemingen in kaart te brengen. De statistische populatie bestaat uit ondernemingen met minstens 10 werknemers in het merendeel van de Belgische sectoren.

De enquête met referentiejaar 2020 viel tijdens de COVID-19 pandemie. Gedurende een deel van 2020 waren fysieke opleidingen verboden, waardoor de resultaten een sterke terugval in vergelijking met 2015 vertonen.

1. De financiële sector biedt het vaakst voortgezette opleidingen aan

In 2020 boden 82% van de ondernemingen een vorm van voortgezette beroepsopleiding aan. Het gaat hier om opleidingen die minstens gedeeltelijk door de werkgever worden gefinancierd en als doel hebben om de competenties van de werknemer te vergroten. Niet alle werknemers kunnen in gelijke mate gebruik maken van deze opleidingsmogelijkheid. In 2020 volgden 51% van de werknemers minstens één voortgezette beroepsopleiding.

Het relatieve aandeel aan vormingsondernemingen verschilt sterk afhankelijk van de sector waarin de onderneming actief is. De financiële sector spant hierbij de kroon. 96% van de ondernemingen actief in de financiële sector bieden voortgezette beroepsopleidingen aan en 89% van de werknemers volgen er minstens één opleiding. Aan de andere kant van het spectrum situeert zich de economische activiteit kunst, amusement en recreatie. In deze sector biedt 56% van de bedrijven vorming aan en volgt 26% van de werknemers in de loop van 2020 een voortgezette beroepsopleiding.

De economische activiteit administratieve en ondersteunende diensten valt eveneens op in de cijfers. In deze sector biedt 82% van de ondernemingen voortgezette beroepsopleidingen aan, maar slechts 27% van de werknemers volgt minstens één vorming. De administratieve en ondersteunende diensten vormen dan ook de sector met het grootste procentuele verschil tussen beide indicatoren.

2. Minder voortgezette beroepsopleidingen bij kleinere bedrijven

Voortgezette beroepsopleidingen vinden vaker plaats in ondernemingen met minstens 50 werknemers. 79% van de bedrijven met 10 tot 49 werknemers bieden vorming aan, terwijl dit percentage stijgt naar minstens 96% bij bedrijven met minstens 50 werknemers. Dit brengt mee dat 42% van de werknemers van bedrijven van 10 tot 49 werknemers minstens één opleiding volgt, terwijl dit aandeel 54% bedraagt bij bedrijven met minstens 50 werknemers.

De impact van de ondernemingsgrootte op de opleidingsinspanningen blijkt vooral bij een vergelijking van het gemiddeld aantal opleidingsuren dat een werknemer in 2020 volgde. Dit cijfer stijgt van 7,3 opleidingsuren per werknemer in bedrijven met 10 tot 49 werknemers naar 12,8 uren bij ondernemingen met minstens 250 werknemers.

3. Minder voortgezette beroepsopleidingen in het Waalse Gewest

Naar voortgezette vorming blijven de regionale verschillen beperkt. Het Vlaamse Gewest telt met 84% het grootste aandeel aan vormingsbedrijven. Het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest telt met 54% dan weer het hoogste percentage aan werknemers die een dergelijke vorming volgt.

4. Mannen volgen vaker voortgezette beroepsopleidingen

Ten slotte is het interessant om na te gaan of er een verschil tussen vrouwen en mannen bestaat bij het volgen van voortgezette beroepsopleidingen.

Uit de resultaten blijkt dat 54% van de mannen minstens één opleiding volgt die geheel of gedeeltelijk door de werkgever wordt gefinancierd.

Bij vrouwen bedraagt dit aandeel 46%.

Enquête naar voortgezette beroepsopleidingen (CVTS)

Doel en korte beschrijving

De enquête naar voortgezette beroepsopleidingen (Continuing Vocational Training Survey of afgekort CVTS) maakt deel uit van een Europees project dat tot doel heeft de vormingsinspanningen van Europese ondernemingen in kaart te brengen. Sinds 2005 wordt de enquête op vijfjaarlijkse basis georganiseerd bij de populatie van Belgische ondernemingen met minstens 10 werknemers in het merendeel van de Belgische sectoren (met uitzondering van de publieke sector). CVTS is tevens een belangrijk instrument voor Belgische beleidsmakers om de vormingsinspanningen van onze ondernemingen te toetsen aan een aantal concrete doelstellingen

Populatie

Ondernemingen met minstens 10 werknemers uit de NACE Rev.2 sectoren B-N en R-S

Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefomvang

Gestratificeerde toevalssteekproef (volgens regio, bedrijfsgrootte en sector).

Grootte van de steekproef: 9000 ondernemingen.

Frequentie

Vijfjaarlijks.

Timing publicatie

Resultaten beschikbaar 18 maanden na de referentieperiode

Metadata