Foeto-infantiele sterfte

Zuigelingensterfte neemt verder af

Bevolking
Zuigelingensterfte neemt verder af

In 2021 werden 936 baby’s dood geboren, of stierven ze binnen het jaar na geboorte. In 2000 ging het nog om 1.048 baby’s, of een daling van 11%. Dat blijkt uit nieuwe resultaten over foeto-infantiele sterfte van Statbel, het Belgische statistiekbureau. Tegenover meer dan twintig jaar geleden steeg het aantal doodgeborenen met 22%, terwijl het aantal overleden baby’s jonger dan een jaar afnam, met 39%.

In 2021 werden 597 baby’s stilgeboren. Dat aantal nam toe sinds 2000, toen er 488 baby’s levenloos werden geboren. Het aantal baby’s dat stierf jonger dan een jaar, is afgenomen in ruim twintig jaar tijd, van 560 in 2000 naar 339 in 2021.

Zuigelingensterfte

De zuigelingensterfte bedroeg 2,9 per duizend levendgeborenen in 2021 tegenover 3,2 ‰ in 2020, en 4,8 ‰ in 2000.

In het Brussels Hoofdstedelijke Gewest stierven 42 kinderen jongeren dan een jaar (2,7 ‰), in het Vlaamse gewest 192 kinderen (2,9 ‰) en in het Waalse gewest 105 kinderen (2,9 ‰).

Bovendien is de zuigelingensterfte sterk geconcentreerd in de eerste levensdagen. Het aantal overlijdens binnen de eerste zeven dagen na de geboorte bedroeg 184, of 54,3% van alle overleden zuigelingen. 94 kinderen (27,7%) overleden minder dan één dag na de geboorte. De gemiddelde leeftijd was 37 dagen.

Doodgeboorten

In 2021 werden 597 kinderen dood geboren. Dat zijn er 103 meer dan in 2020, toen er sprake was van een sterke daling ten aanzien van het jaar ervoor. Dat valt niet volledig te verklaren door het hoger aantal geboorten in 2021. Het doodgeboortecijfer bedroeg in 2020 4,3 ‰, ten aanzien van 5,0 ‰ in 2021.

Het aantal doodgeboorten steeg in zowel Wallonië (+34 sterfgevallen, of +20,9 %) als Vlaanderen (+67 sterfgevallen, of +28,0 %). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is dit aantal eerder stabiel ten aanzien van het jaar ervoor (+2 sterfgevallen, of +2,2%).

Rekening houdend met het aantal geboorten blijft het doodgeboortecijfer het hoogst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (5,9 doodgeboorten per 1000 geboorten), gevolgd door Wallonië (5,3 ‰) en Vlaanderen (4,6 ‰). Op nationaal niveau bedraagt het doodgeboortecijfer 5,0 ‰.

Definities

De zuigelingensterfte wordt berekend als de verhouding tussen het aantal overleden kinderen van minder dan één jaar in de loop van het jaar en het aantal levendgeborenen van datzelfde jaar (per duizend).

Het doodgeboortecijfer wordt berekend als de verhouding tussen het aantal doodgeborenen van een bepaald jaar en het totale aantal geboorten (inclusief doodgeborenen) van datzelfde jaar (per duizend).

Doodgeborenen zijn doodgeboren kinderen met een geboortegewicht dat gelijk is aan of hoger is dan 500 gram, of indien het geboortegewicht onbekend is, er een zwangerschapsduur was van ten minste 22 weken. Doodgeboren kinderen, van wie noch het geboortegewicht, noch de zwangerschapsduur bekend zijn, worden ook in aanmerking genomen.

 

Tabel
Content
Leeftijd bij het overlijden BELGIË
Jongens Meisjes Totaal
Totaal 195 144 339
Minder dan 1 dag 56 38 94
1 dag 12 16 28
2 dagen 13 10 23
3 dagen 7 10 17
4 dagen 5 2 7
5 dagen 4 3 7
6 dagen 5 3 8
7 - 27 dagen 37 24 61
28 - 364 dagen 56 38 94
Gemiddelde leeftijd (in dagen) 37,0 37,3 37,1
Bron : Statbel (Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium)
Visueel
Content

Doel en korte beschrijving

De statistiek van de foeto-infantiele sterfte is opgesteld vertrekkende van het formulier van aangifte van een sterftgeval van een kind van minder dan één jaar of van een doodgeborene. Sinds 2010 wordt ook gebruik gemaakt van het Rijksregister om de ambtelijk relevante levensgebeurtenissen accurater te bepalen en de hoofdinformatie te controleren. Deze statistiek splitst de overlijdens uit naar sterfte op minder dan één jaar en doodgeborenen, per geslacht, volgens de administratieve eenheden van het land, volgens de belangrijkste karakteristieken van de moeder (leeftijd, burgerlijke staat, staat van eenheid, opleidingsniveau, professioneel statuut, nationaliteit) en volgens bepaalde karakteristieken van de bevalling en van de nieuw-geborenen (plaats, manier, tweelinggeboorte, gewicht, duur van de zwangerschap, aangeboren afwijking). Ze maakt ook verschillende indicatoren van foeto-infantiele sterfte en een opsplitsing van de foeto-infantiele overlijdens volgens de leeftijd van overlijden.

Dataverzamelingsmethode

De statistiek van de foeto-infantiele sterfte wordt opgesteld op basis van twee bronnen: het Rijksregister van de natuurlijke personen (RR) en de statistische aangifteformulieren voor een kind jonger dan één jaar of doodgeboren (Model IIID). Die formulieren vormen een belangrijke bron over kindersterfte en zijn rijk aan informatie, inz. aan gezondheidsgegevens. Ze leveren ook informatie aan over de omstandigheden van de geboorte en over de ouders van de overleden kinderen. Ze zijn de enige informatiebron over doodgeboorten of laattijdige foetale overlijdens. De informatie verschaft door het RR is minder uitgebreid, heeft enkel betrekking op kindersterfte, maar is wel sneller beschikbaar; ze omvat het overlijden van alle in België verblijvende (en dus in het RR ingeschreven) kinderen, ongeacht of het overlijden plaatsvond in België of in het buitenland. Tot in 2009 werden die twee bronnen t.a.v. elkaar geconsolideerd, maar wel in die zin dat de aangifteformulieren als referentie dienden, waarbij het RR dan voornamelijk werd ingezet om de gegevens aan te leveren die ontbraken of die op de aangifteformulieren niet werden opgevraagd. Voor het opstellen van de statistiek van de kindersterfte werden dusdoende enkel in acht genomen de (in België plaatsgevonden en bijgevolg) bij de Belgische burgerlijke stand gemelde overlijdens, d.i. die waarbij de opgegeven verblijfplaats een Belgische gemeente was. Vanaf 2010 wordt de statistiek opgesteld met het RR als referentie. Voortaan worden enkel de in het RR opgenomen overlijdens van een kind in aanmerking genomen. Door gebruikmaking van het RR kunnen de in het buitenland plaatsgevonden overlijdens van een kind in de statistiek worden meegerekend. Verder wordt het hierdoor mogelijk de overlijdens van kinderen ingeschreven in het wachtregister voor vluchtelingen en asielzoekers te onderkennen.

Populatie

Geheel van rechtswege foeto-infantiele overlijdens

Frequentie

Jaarlijks.

Timing publicatie

Resultaten beschikbaar 1 jaar na de referentieperiode

Definities

Overleden zuigeling: overlijden voor de eerste verjaardag van een levend geboren kind.

Doodgeborene: kind dat op het moment van de geboorte geen enkel teken van leven vertoont (zoals ademhaling, hartslag, pulseren van de navelstreng, effectieve samentrekking van een spier) en ten minste 500 gram weegt of, als het gewicht onbekend is, een zwangerschapsduur had van ten minste 22 weken. Onder deze grens gaat het over een vroegtijdig foetaal overlijden dat niet officieel wordt aangegeven.

Tweelinggeboorte: Totaal aantal geboorten, doodgeboren inbegrepen, ten gevolge de zwangerschap

Plaats van het kind: Plaats van het kind in het geheel van levende geboorten bij de moeder

Duur zwangerschap : Duur van de zwangerschap (in weken) op het moment van de geboorte

Manier van bevallen : Soort van hulp bij de bevalling

Aangeboren afwijkingen : Aanwezigheid van één of meer aangeboren afwijkingen

Gewicht : Gewicht (in gram) van het kind bij de geboorte

APGAR na 1 min : APGAR-score na 1 minuut

APGAR na 5 minuut : APGAR-score na 5 minuut.

Gewest : Gewest van wettelijke verblijfplaats van de overleden zuigeling. Bij doodgeboorten gaat het om het gewest van de gebruikelijke verblijfplaats van de moeder op het moment van de geboorte.

Metadata