In 2021 heeft de helft van de 30-34-jarigen in België een diploma van het hoger onderwijs

Het percentage 30-34-jarigen met een diploma van het hoger onderwijs bedraagt in België 49,9% in 2021. Dat cijfer lag nooit hoger. Er is een groot verschil tussen de percentages van vrouwen en mannen. 56,4% van de vrouwen van 30 tot en met 34 jaar heeft een diploma van het hoger onderwijs tegenover 43,3% van de mannen.
Het percentage 30-34-jarigen met een diploma van het hoger onderwijs is met 58,4% het hoogst in Brussel. De percentages in Vlaanderen en Wallonië bedragen respectievelijk 52,4% en 41,7%.
Aandeel 30-34-jarigen dat een diploma van het hoger onderwijs heeft behaald
België | 2000 | 2005 | 2010 | 2015 | 2017 (a) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 (b) |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Totaal | 35,2% | 39,2% | 44,4% | 42,7% | 45,9% | 47,5% | 47,5% | 47,8% | 49,9% |
Mannen | 33,3% | 35,1% | 39,0% | 36,7% | 40,8% | 40,6% | 39,8% | 40,2% | 43,3% |
Vrouwen | 37,2% | 43,5% | 50,0% | 48,7% | 50,9% | 54,4% | 55,2% | 55,5% | 56,4% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 2000 | 2005 | 2010 | 2015 | 2017 (a) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 (b) |
Totaal | 43,9% | 49,8% | 48,7% | 48,4% | 54,4% | 56,2% | 55,6% | 58,2% | 58,4% |
Mannen | 41,2% | 49,1% | 48,0% | 47,1% | 55,9% | 54,6% | 52,8% | 55,9% | 56,8% |
Vrouwen | 46,8% | 50,6% | 49,4% | 49,7% | 52,9% | 57,7% | 58,2% | 60,4% | 60,0% |
Vlaams Gewest | 2000 | 2005 | 2010 | 2015 | 2017 (a) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 (b) |
Totaal | 36,4% | 40,0% | 45,0% | 43,2% | 46,4% | 48,2% | 48,5% | 49,3% | 52,4% |
Mannen | 34,9% | 35,5% | 38,6% | 36,0% | 39,7% | 39,4% | 39,8% | 40,8% | 44,8% |
Vrouwen | 38,0% | 44,6% | 51,4% | 50,4% | 53,2% | 56,9% | 57,2% | 57,8% | 59,9% |
Waals Gewest | 2000 | 2005 | 2010 | 2015 | 2017 (a) | 2018 | 2019 | 2020 | 2021 (b) |
Totaal | 30,0% | 33,9% | 41,5% | 39,1% | 40,9% | 42,5% | 42,2% | 40,6% | 41,7% |
Mannen | 27,6% | 28,9% | 35,6% | 33,2% | 36,2% | 36,4% | 34,1% | 32,1% | 34,7% |
Vrouwen | 32,5% | 38,9% | 47,5% | 45,0% | 45,7% | 48,6% | 50,3% | 49,1% | 48,7% |
(a) Breuk in de resultaten wegens een grondige hervorming van de enquête naar de arbeidskrachten (b) Breuk in de resultaten in 2021 omwille van de herziening van de vragenlijst |
Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)
Doel en korte beschrijving
De enquête naar de arbeidskrachten (EAK) is een sociaal-economische steekproefenquête bij huishoudens. Haar voornaamste doelstelling is de populatie op actieve leeftijd (vanaf 15 jaar) op te delen in drie groepen (nl. werkende personen, werklozen en niet-actieve personen), en over elk van deze categorieën beschrijvende en verklarende gegevens te verstrekken. Deze enquête wordt ook in de andere EU-lidstaten uitgevoerd en wordt gecoördineerd door de statistische dienst van de Europese Unie, EUROSTAT. In België wordt de EAK georganiseerd door Statbel van de FOD Economie. De bedoeling is informatie te vergaren die op Europees vlak vergelijkbaar is, o.m. inzake werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers overeenkomstig de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), en daarnaast gegevens te verzamelen en te verspreiden die elders niet verkregen kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn mobiliteit van de werknemers, motivatie voor deeltijds werken, de verschillende vormen van tijdelijke arbeid, beroep, onderwijsniveau van de bevolking op beroepsactieve leeftijd,…
Populatie
Leden van privé-huishoudens van 15 jaar oud of meer
Basis van de steekproef
Demografische gegevens van het rijksregister
Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefomvang
De informatie wordt voor de eerste bevraging verzameld via face to face interviews. Sinds 2017 volgen daarna nog drie kortere opvolgbevragingen die via het web of telefonisch gebeuren.
Gezinnen die uitsluitend bestaan uit inactieve personen ouder dan 64 jaar mogen ook telefonisch worden bevraagd.
Jaarlijks worden in België ongeveer 47.000 huishoudens aangeschreven om aan deze enquête deel te nemen.
Respons
De respons bedraagt + 75%.
Frequentie
Driemaandelijks.
Timing publicatie
Resultaten beschikbaar +/- 3 maanden na de referentieperiode
Definities
Laaggeschoolden zijn die personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.
Formulieren
Metadata
Methodologie enquêtes
- EAK: voorstelling van de enquête vanaf 2017 (PDF, 105.77 Kb)
- EAK: voorstelling van de enquête tot 2016 (PDF, 98.44 Kb)