Onderwijsniveau

In 2022 wordt de stijging in het opleidingsniveau van de 30-34-jarigen verdergezet

Werk & Opleiding
In 2022 wordt de stijging in het opleidingsniveau van de 30-34-jarigen verdergezet

Het percentage van 30-34-jarigen dat in België een diploma hoger onderwijs heeft, bedraagt 53,1% in 2022 (49,9% in 2021). Net als de voorgaande jaren, is dat cijfer nog nooit zo hoog geweest.

Daarbij is er een groot verschil tussen vrouwen en mannen. 60,6% van de vrouwen van 30-34 jaar heeft een diploma hoger onderwijs tegenover 45,6% van de mannen.

Het percentage 30-34-jarigen met een diploma hoger onderwijs is met 60,5% het hoogst in Brussel. In Vlaanderen gaat het om 56,2%, in Wallonië om 44,3%.

Onderwijsniveau
Hoger onderwijs
Content

Aandeel 30-34-jarigen dat een diploma van het hoger onderwijs heeft behaald

België 2000 2005 2010 2015 2018 2019 2020 2021 (b) 2022
Totaal 35,2% 39,2% 44,4% 42,7% 47,5% 47,5% 47,8% 49,9% 53,1%
Mannen 33,3% 35,1% 39,0% 36,7% 40,6% 39,8% 40,2% 43,3% 45,6%
Vrouwen 37,2% 43,5% 50,0% 48,7% 54,4% 55,2% 55,5% 56,4% 60,6%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 2000 2005 2010 2015 2018 2019 2020 2021 (b) 2022
Totaal 43,9% 49,8% 48,7% 48,4% 56,2% 55,6% 58,2% 58,4% 60,5%
Mannen 41,2% 49,1% 48,0% 47,1% 54,6% 52,8% 55,9% 56,8% 53,8%
Vrouwen 46,8% 50,6% 49,4% 49,7% 57,7% 58,2% 60,4% 60,0% 67,1%
Vlaams Gewest 2000 2005 2010 2015 2018 2019 2020 2021 (b) 2022
Totaal 36,4% 40,0% 45,0% 43,2% 48,2% 48,5% 49,3% 52,4% 56,2%
Mannen 34,9% 35,5% 38,6% 36,0% 39,4% 39,8% 40,8% 44,8% 48,9%
Vrouwen 38,0% 44,6% 51,4% 50,4% 56,9% 57,2% 57,8% 59,9% 63,5%
Waals Gewest 2000 2005 2010 2015 2018 2019 2020 2021 (b) 2022
Totaal 30,0% 33,9% 41,5% 39,1% 42,5% 42,2% 40,6% 41,7% 44,3%
Mannen 27,6% 28,9% 35,6% 33,2% 36,4% 34,1% 32,1% 34,7% 35,9%
Vrouwen 32,5% 38,9% 47,5% 45,0% 48,6% 50,3% 49,1% 48,7% 52,7%
(a) Breuk in de resultaten wegens een grondige hervorming van de enquête naar de arbeidskrachten
(b) Breuk in de resultaten in 2021 omwille van de herziening van de vragenlijst

Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)

Doel en korte beschrijving

De steekproefenquête naar de arbeidskrachten is een enquête bij particuliere huishoudens, die over het hele jaar wordt gehouden. Ze is gebaseerd op de antwoorden van bijna 123.000 personen (respondenten) op actieve leeftijd (15 jaar en ouder).

Haar voornaamste doelstelling is de populatie op actieve leeftijd (vanaf 15 jaar) op te delen in drie groepen (nl. werkende personen, werklozen en niet-actieve personen), en over elk van deze categorieën beschrijvende en verklarende gegevens te verstrekken. Deze enquête wordt ook in de andere EU-lidstaten uitgevoerd en wordt gecoördineerd door de statistische dienst van de Europese Unie, EUROSTAT. In België wordt de EAK georganiseerd door Statbel (Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium). De bedoeling is informatie te vergaren die op Europees vlak vergelijkbaar is, o.m. inzake werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers overeenkomstig de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), en daarnaast gegevens te verzamelen en te verspreiden die elders niet verkregen kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn mobiliteit van de werknemers, motivatie voor deeltijds werken, de verschillende vormen van tijdelijke arbeid, beroep, onderwijsniveau van de bevolking op beroepsactieve leeftijd,…

Populatie

Leden van privé-huishoudens van 15 jaar oud of meer

Basis van de steekproef

Demografische gegevens van het Rijksregister

Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefomvang

De informatie wordt voor de eerste bevraging verzameld via face to face interviews. Sinds 2017 volgen daarna nog drie kortere opvolgbevragingen die via het web of telefonisch gebeuren.

Gezinnen die uitsluitend bestaan uit inactieve personen ouder dan 64 jaar mogen ook telefonisch worden bevraagd.

Jaarlijks worden in België ongeveer 47.000 huishoudens aangeschreven om aan deze enquête deel te nemen.

Respons

De respons bedraagt + 75%.

Frequentie

Driemaandelijks.

Timing publicatie

Resultaten beschikbaar +/- 3 maanden na de referentieperiode

Formulieren

Definities

Laaggeschoolden zijn die personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.

Metadata

Methodologie enquêtes

Wetgeving