Overlijdens in 2023 met 0,7% gedaald tegenover gemiddelde 2018-2019-2021-2022
In 2023 werden 111.255 overlijdens geregistreerd in België. Dat zijn 5.125 overlijdens minder dan het voorgaande jaar, ofwel een daling met 4,4% tegenover 2022. Vergeleken met een bredere referentieperiode, namelijk het gemiddelde voor 2018, 2019, 2021 en 2022 gaat het om een lichte daling van 0,7%. De daling is zichtbaar in het Brusselse Hoofdstedelijke en Waalse Gewest en wordt waargenomen bij alle leeftijdsgroepen met uitzondering van de 85-plussers. Dat blijkt uit cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau.
In deze publicatie wordt het aantal overlijdens gedurende 2023 vergeleken met het aantal overlijdens in 2022 en het gemiddeld aantal overlijdens in de periode 2018-2019-2021-2022. In deze referentieperiode werd het jaar 2020 buiten beschouwing gelaten, omdat de coronapandemie in dat jaar een groot effect had op het aantal overlijdens. Verder wetenschappelijk onderzoek moet uitwijzen wat de impact is van de bevolkingsstructuur op het aantal overlijdens [1].
Overlijdens dalen met 0,7% tegenover gemiddelde 2018-2019-2021-2022
Met 111.255 overlijdens in 2023 is er een daling van 4,4% tegenover 2022. Maar een vergelijking met een ruimere referentieperiode is interessanter. Het aantal overlijdens schommelt jaar na jaar door verschillende factoren, zoals de intensiteit van het griepseizoen, de gemeten temperaturen in de zomer of luchtvervuiling. Het gemiddelde voor de jaren 2018, 2019, 2021 en 2022 ligt op 112.015 overlijdens. Ook als we vergelijken met dat gemiddelde ligt het aantal overlijdens in 2023 iets lager: 760 overlijdens minder of een daling met 0,7%.
Daling in het Brussels Hoofdstedelijk en Waals gewest; stagnatie in het Vlaams gewest
Achter de daling van het aantal overlijdens in België gaan regionale verschillen schuil. Voor de ruimere referentieperiode (2018-2019-2021-2022) zien we een lichte daling van het aantal overlijdens in 2023 (-0,7%). De daling is het meest uitgesproken in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (-3,6%) en is ook zichtbaar in het Waalse Gewest (-1,7%). In het Vlaamse Gewest is geen sprake van een daling, maar eerder van een stagnatie in het aantal overlijdens (+0,3%)
In vergelijking met 2022 daalde in 2023 het aantal overlijdens met 3,7% in Brussel, met 4,2% in Vlaanderen en met 4,8% in Wallonië.
Mogelijks speelt het verschil in bevolkingsstructuur tussen de regio’s een rol. Zo kende Vlaanderen op 01/01/2023 de grootste proportie 85-plussers (3,3%), gevolgd door Wallonië (2,6%) en Brussel (2,1%). Diepgaandere analyses zijn nodig om het effect van de verschillen in bevolkingssamenstelling uit te klaren [1].
Aantal overlijdens in 2023 stijgt enkel bij 85-plussers in vergelijking met de periode 2018-2019-2021-2022
Het aantal overlijdens bij vrouwen stagneerde met -0,3% in 2023, tegenover het gemiddelde voor de jaren 2018, 2019, 2021 en 2022. Het aantal overlijdens bij mannen daalde, met 1,1%. Vergelijken we enkel met 2022, dan is er zowel bij vrouwen (-4,8%) als mannen (-4,0%) een sterke daling van het aantal overlijdens.
Op het niveau van de leeftijdsgroepen zien we enkel een stijging van het aantal overlijdens bij 85-plussers. Tegenover het gemiddelde 2018, 2019, 2021 en 2022 steeg het aantal overlijdens in 2023 bij 85-plussers met 2,1%. In alle andere leeftijdsgroepen werd een daling vastgesteld: met -10,2% bij de 0-24 jarigen, -3,4% bij de 25-44 jarigen, -7,1% bij de 45-64 jarigen, -2,2% bij de 65-74 jarigen en -0,8% bij de 75-84 jarigen.
De veranderende bevolkingsstructuur speelt hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol bij de stijging van het aantal overlijdens die enkel bij de 85-plussers werd waargenomen in 2023. Het aantal 85-plussers zit namelijk al een heel aantal jaren in de lift. Tussen 01/01/2018 en 01/01/2023 was er een stijging van het aantal 85-plussers met 6,8%. Dat verklaart minstens deels waarom het aantal overlijdens, ondanks de globale daling in 2023, bij de 85-plussers stijgt. Diepgaandere analyses zijn nodig om het effect van de verschillen in bevolkingssamenstelling uit te klaren [1].
Vooral minder sterfte in het voorjaar en de hoge zomer
Als we de sterfte per maand vergelijken, dan zien we in 2023 specifieke periodes met een lager aantal overlijdens dan gewoonlijk: de periode februari tot en met april en de zomermaanden juli en augustus. Vooral in de maand januari en in mindere mate in juni en september werden wat meer overlijdens dan gewoonlijk vastgesteld. De oorzaken zijn waarschijnlijk divers.
December 2022 werd gekenmerkt door een bovengemiddeld aantal overlijdens ten gevolge van een samenspel van verschillende factoren, waaronder de hogere circulatie van het griep en RSV-virus [2]. Deze factoren hebben waarschijnlijk ook hun invloed gehad op het aantal overlijdens in januari 2023, dat iets boven de verwachting lag.
Deze factoren hebben waarschijnlijk ook hun invloed gehad op het aantal overlijdens in januari 2023, dat iets boven de verwachting lag.
Vervolgens volgt een voorjaar waarin het aantal overlijdens wat lager uitvalt dan gemiddeld genomen.
Juni en september werden gekenmerkt door iets hogere temperaturen. Dat is ook zichtbaar in het aantal overlijdens dat in beide maanden iets boven het gemiddelde ligt. Gedurende de zomermaanden juli en augustus lagen de temperaturen wat lager dan afgelopen zomers, wat zich vertaalt in een wat lager aantal overlijdens in deze maanden.
Tot slot lag het aantal overlijdens in de maanden oktober, november en december rond het gemiddelde van de periode 2018-2019-2021-2022.
De definitieve resultaten over de doodsoorzaken zullen bestudeerd worden om een beter inzicht te krijgen in de oorzaken van de sterfte in de verschillende periodes.
Situering in historische data
Statbel beschikt over historische data met het aantal overlijdens per jaar sinds 1841 en per maand sinds 1919. In de historische dataset kunnen we verder ook de brutosterftecijfers vergelijken. Dat wordt berekend als de verhouding tussen het aantal overlijdens en de totale bevolking. Het brutosterftecijfer vertoont over het algemeen een dalende tendens. Deze trend werd onderbroken door de coronapandemie. Van de 183 jaren die werden geobserveerd sinds 1841 staat 2023 met een brutosterftecijfer van 9,5 promille op plaats 182. Dat is een stuk beter dan de 147ste plaats van het coronajaar 2020 met 11,0 promille, en ook heel wat beter dan de 165ste plaats van 2022 met 10,0 promille. Slechts 1 jaar kende een lager brutosterftecijfer dan 2023, namelijk 2014. Mogelijke verklaringen voor het lage brutosterftecijfer in 2023 zijn het kleine aantal risicofactoren voor de volksgezondheid (meteorologische en andere omgevingsfactoren) en het oogsteffect. Het oogsteffect is een daling in het aantal overlijdens, als gevolg van de vroegtijdige sterfte van kwetsbare mensen gedurende de COVID-19 epidemie.
[1] Het best gekende voorbeeld is de leeftijdsverdeling. Deze is aan verandering doorheen de jaren onderhevig en heeft bijgevolg een invloed op het aantal overlijdens in de bevolking.
[2] RSV (respiratoir syncytieel virus) is de belangrijkste oorzaak van lagere luchtweginfecties bij baby’s jonger dan één jaar.
Doel en korte beschrijving
De sterftestatistiek wordt opgesteld uitgaande van gegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen (RRNP). Hiermee kan de statistiek van de doodsoorzaken, waarvan de bron wordt gevormd door de formulieren van de burgerlijke stand, worden geconsolideerd. Deze statistiek splitst de overlijdens van in België verblijvende personen uit volgens geslacht, gemeente van verblijf (arrondissement, provincie en gewest), maand van overlijden, burgerlijke staat en nationaliteit (Belgische of vreemde). Voorts kan hiermee het bruto-sterftecijfer worden berekend, d.i. de verhouding tussen het aantal overlijdens tijdens het jaar en het inwonertal halverwege dat jaar..
Populatie
Inwoners van België
Frequentie
Jaarlijks
Timing publicatie
Resultaten beschikbaar 9 maanden na de referentieperiode
Definities
Leeftijd : Leeftijd gemeten in verlopen jaren op 1 januari.
Maand van overlijden : Maand van overlijden, gehaald uit de overlijdensdatum
Sterftecijfer : Bruto-sterftecijfer (Verhouding tussen het aantal overlijdens en het gemiddelde bevolkingscijfer van het beschouwde jaar)
Geslacht ; Geslacht van de overledene
Nationaliteit : Nationaliteit (Belgische of vreemde) van de overleden persoon (op 1 januari van het beschouwde jaar).
Burgerlijke staat : Burgerlijke staat van de overledene