Overlijdens

Overlijdens in 2024 liggen in lijn met de referentieperiode

Bevolking
Overlijdens in 2024 liggen in lijn met de referentieperiode

In 2024 werden voorlopig ongeveer 112.100 overlijdens geregistreerd in België. Dat zijn zo’n 900 overlijdens meer dan vorig jaar, ofwel een stijging met 0,8% tegenover 2023. Een vergelijking met een ruimere referentieperiode is interessanter. Het aantal overlijdens schommelt jaar na jaar door verschillende factoren, zoals de intensiteit van het griepseizoen, de gemeten temperaturen in de zomer of luchtvervuiling. Vergeleken met een bredere referentieperiode, namelijk het gemiddelde voor 2019, 2021, 2022 en 2023 observeren we in 2024 een gelijkaardig aantal overlijdens. Dat blijkt uit een eerste, voorlopig overzicht van het aantal overlijdens in het jaar 2024, voor alle doodsoorzaken, van Statbel, het Belgische statistiekbureau. Verder wetenschappelijk onderzoek moet uitwijzen wat de impact is van de bevolkingsstructuur op het aantal overlijdens [1]

Tegenover de brede referentieperiode daalde het aantal overlijdens licht in het Brussels Hoofdstedelijk gewest en het Waals gewest (-3,3% en -1,1%) en steeg het licht in het Vlaams Gewest (+1,1%). Bij de jongste leeftijdsgroepen (1 tot en met 74 jaar) daalt het aantal overlijdens met -3,2%, terwijl bij de 75-plussers het aantal overlijdens licht stijgt met 1,5%.

De publicatie bevat het voorlopig aantal overlijdens voor alle Belgische arrondissementen in 2024 en is gebaseerd op de extractie van 18 januari 2025 uit het Rijksregister. Ook in 2025 zal Statbel wekelijks op vrijdag het aantal overlijdens updaten.

In deze publicatie wordt het aantal overlijdens gedurende 2024 vergeleken met het aantal overlijdens in 2023 en het gemiddeld aantal overlijdens in de periode 2019, 2021, 2022 en 2023. In deze referentieperiode werd het jaar 2020 buiten beschouwing gelaten, omdat de coronapandemie in dat jaar een groot effect had op het aantal overlijdens.

Sciensano publiceert ook elk jaar een gedetailleerde analyse, meer bepaald over de waargenomen onder- of oversterfte ten opzichte van de volgens hun Be-MOMO-model verwachte sterfte. Deze analyse is beschikbaar op hun website. Kleine verschillen tussen de cijfers van Statbel en het Be-MOMO-model van Sciensano zijn mogelijk. Dat kan worden verklaard door methodologische verschillen, zoals de exclusie van overlijdens die plaatsvonden in het buitenland door Sciensano, alsook de verschillende werkwijze om het verwacht aantal overlijdens te berekenen.

Aantal overlijdens ligt in lijn met het gemiddelde 2019, 2021, 2022 en 2023

Met ruwweg 112.100 overlijdens in 2024 is er een stijging van 0,8% tegenover 2023. Maar een vergelijking met een ruimere referentieperiode is interessanter. Het aantal overlijdens schommelt jaar na jaar door verschillende factoren, zoals de intensiteit van het griepseizoen, de gemeten temperaturen in de zomer of luchtvervuiling. Het gemiddelde voor de jaren 2019, 2021, 2022 en 2023 ligt op 112.168 overlijdens. Wanneer we vergelijken met dat gemiddelde ligt het aantal overlijdens in 2024 in lijn met de ruimere referentieperiode.

Daling in het Brussels Hoofdstedelijk en het Waals Gewest

Het aantal overlijdens gedurende 2024 ligt in lijn met de ruimere referentieperiode (2019, 2021, 2022 en 2023), hierachter gaan beperkte regionale verschillen schuil. Tegenover de ruimere referentieperiode (2019, 2021, 2022 en 2023) zien we een daling van het aantal overlijdens in 2024 in het Brussels Hoofdstedelijk gewest en het Waals gewest met respectievelijk -3,3% en -1,1%., echter in het Vlaams Gewest betreft het een lichte stijging met 1,1%.

In vergelijking met 2023 daalde in 2024 het aantal overlijdens licht met 0,7% in Brussel. In Wallonië en Vlaanderen daarentegen zagen we een lichte stijging met respectievelijk 0,4% en 1,2%.

Mogelijks speelt het verschil in bevolkingsstructuur tussen de regio’s een rol. Zo kende Vlaanderen op 01/01/2024 de grootste proportie 85-plussers (3,3%), gevolgd door Wallonië (2,7%) en Brussel (2,0%). Diepgaandere analyses zijn nodig om het effect van de verschillen in bevolkingssamenstelling uit te klaren[1]

  2019 2020 2021 2022 2023 2024 Evolutie 2024 t.o.v. 2023 (in %) Evolutie 2024 t.o.v 2019-2021-2022-2023 (in %)
België 108.745 126.850 112.291 116.380 111.255 112.131 +0,8% -0,0%
Vlaams Gewest 62.420 70.919 64.508 67.528 64.670 65.470 +1,2% +1,1%
Waals Gewest 37.409 44.947 38.934 39.938 38.002 38.140 +0,4% -1,1%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 8.916 10.984 8.849 8.914 8.583 8.521 -0,7% -3,3%

Enkel bij de 85-plussers ligt het aantal overlijdens hoger dan verwacht

Het aantal overlijdens bij mannen daalde met 0,4% in 2024, tegenover het gemiddelde voor de jaren 2019, 2021, 2022 en 2023. Het aantal overlijdens bij vrouwen nam licht toe met 0,4%.

Op het niveau van de leeftijdsgroepen zien we een daling van het aantal overlijdens bij alle leeftijdsgroepen, met uitzondering van de 75-plussers. Tegenover het gemiddelde voor 2019, 2021, 2022 en 2023, daalde in 2024 het aantal overlijdens met 2,6% bij de 1 tot 24 jarigen, 1,5% bij de 25 tot 44 jarigen, 6,0% bij de 45 tot 64 jarigen, 1,4%. Bij de 75-84 jarigen ligt het aantal overlijdens in lijn met de observaties in de referentieperiode. Ten slotte zagen we bij de 85-plussers een stijging met 2,3% ten opzichte van deze ruimere referentieperiode.

De veranderende bevolkingsstructuur speelt hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol bij de stijging van het aantal overlijdens bij de 85-plussers in 2024. Het aantal 85-plussers zit namelijk al een heel aantal jaren in stijgende lijn. Tussen 01/01/2019 en 01/01/2024 is er een stijging van het aantal 85-plussers met 6,9%. Er zijn dus steeds meer mensen in de leeftijdsgroepen met een hogere kans op overlijden. Dat verklaart minstens deels waarom het aantal overlijdens in 2024 hoger ligt bij de 85-plussers. Diepgaandere analyses zijn nodig om het effect van de verschillen in bevolkingssamenstelling uit te klaren[1]

  2019 2020 2021 2022 2023 2024 Evolutie 2024 t.o.v. 2023 (in %) Evolutie 2024 t.o.v 2019-2021-2022-2023 (in %)
1-24 jaar [2] 531 515 555 566 505 525 +4,0% -2,6%
25-44 jaar 2.129 2.175 2.275 2.199 2.125 2.149 +1,1% -1,5%
45-64 jaar 13.139 13.950 13.373 13.096 12.365 12.220 -1,2% -6,0%
65-74 jaar 17.690 20.170 19.421 19.103 18.057 18.304 +1,4% -1,4%
75-84 jaar 28.244 33.562 30.035 30.240 29.219 29.511 +1,0% +0,3%
85+ jaar 46.586 56.106 46.290 50.841 48.644 49.194 +1,1% +2,3%

Minder overlijdens in de zomer en meer overlijdens in de winter

In de loop van 2024 waren er geen grote pieken of dalen in het aantal overlijdens: het aantal overlijdens volgt een typisch patroon van iets meer overlijdens in de winter en iets minder in de zomer. Pieken en dalen in het aantal overlijden zijn doorgaans het gevolg van bepaalde factoren, zoals de intensiteit van het griepseizoen, de gemeten temperaturen in de zomer of luchtvervuiling. Afgelopen jaar hebben we weinig extreme omstandigheden gezien die een effect kunnen hebben op het aantal overlijdens, noch qua griepseizoen noch qua andere omstandigheden.

De definitieve resultaten over de doodsoorzaken zullen bestudeerd worden om een beter inzicht te krijgen in de oorzaken van de sterfte gedurende 2024.

  2019 2020 2021 2022 2023 2024 Evolutie 2024 t.o.v. 2023 (in %) Evolutie 2024 t.o.v 2019-2021-2022-2023 (in %)
Januari 10.468 10.217 10.698 10.452 11.176 11.256 +0,7% +5,2%
Februari 9.766 9.387 8.952 9.847 9.363 9.801 +4,7% +3,4%
Maart 9.998 11.586 9.349 10.519 10.239 9.561 -6,6% -4,6%
April 8.901 15.449 9.468 10.310 8.797 9.099 +3,4% -2,9%
Mei 8.829 9.449 9.201 9.137 8.876 8.679 -2,2% -3,7%
Juni 8.276 7.992 8.150 8.726 8.635 8.763 +1,5% +3,7%
Juli 8.755 8.004 8.467 9.004 8.231 8.822 +7,2% +2,4%
Augustus 8.242 9.847 8.274 9.196 8.413 8.699 +3,4% +2,0%
September 8.003 8.189 8.309 8.613 8.439 8.451 +0,1% +1,3%
Oktober 8.888 10.752 9.772 9.646 9.096 9.390 +3,2% +0,4%
November 8.867 14.035 10.304 9.010 9.248 9.127 -1,3% -2,5%
December 9.752 11.943 11.347 11.920 10.742 10.483 -2,4%

-4,2%


[1] Het best gekende voorbeeld is de leeftijdsverdeling. Deze is aan verandering doorheen de jaren onderhevig en heeft bijgevolg een invloed op het aantal overlijdens in de bevolking. Een concreter voorbeeld: naarmate de bevolking vergrijst, bevinden zich steeds meer mensen in de oudere leeftijdsgroepen, waarin het risico op overlijden logischerwijs hoger is.

[2] De registratie van het aantal overlijdens bij personen jonger dan 1 jaar in 2024 is nog te onvolledig om correct het aantal overlijdens te kunnen vergelijken in de leeftijdsgroep 0-24 jaar, vandaar de keuze om de leeftijdsgroep te beperken tot de 1-24 jarigen.

Doel en korte beschrijving

De sterftestatistiek wordt opgesteld uitgaande van gegevens uit het Rijksregister van de natuurlijke personen (RRNP). Hiermee kan de statistiek van de doodsoorzaken, waarvan de bron wordt gevormd door de formulieren van de burgerlijke stand, worden geconsolideerd. Deze statistiek splitst de overlijdens van in België verblijvende personen uit volgens geslacht, gemeente van verblijf (arrondissement, provincie en gewest), maand van overlijden, burgerlijke staat en nationaliteit (Belgische of vreemde). Voorts kan hiermee het bruto-sterftecijfer worden berekend, d.i. de verhouding tussen het aantal overlijdens tijdens het jaar en het inwonertal halverwege dat jaar..

Populatie

Inwoners van België

Frequentie

Jaarlijks

Timing publicatie

Resultaten beschikbaar 9 maanden na de referentieperiode

Definities

Leeftijd : Leeftijd gemeten in verlopen jaren op 1 januari.

Maand van overlijden : Maand van overlijden, gehaald uit de overlijdensdatum

Sterftecijfer : Bruto-sterftecijfer (Verhouding tussen het aantal overlijdens en het gemiddelde bevolkingscijfer van het beschouwde jaar)

Geslacht ; Geslacht van de overledene

Nationaliteit : Nationaliteit (Belgische of vreemde) van de overleden persoon (op 1 januari van het beschouwde jaar).

Burgerlijke staat : Burgerlijke staat van de overledene

Metadata

Sterfte.pdf