Volwasseneneducatie

45% van de volwassen Belgen hebben een opleiding gevolgd

Werk & Opleiding
45% van de volwassen Belgen hebben een opleiding gevolgd

Europese Enquête Volwasseneneducatie, 2016

Statbel voerde in 2016 en 2017 een enquête uit over de vorming en opleiding van volwassen personen. Het was de derde golf van de Europese «Adult Education Survey». De in België wonende bevolking tussen 25 en 64 jaar werd ondervraagd over de gevolgde opleidingen in de laatste twaalf maanden.

 

De belangrijkste conclusies zijn:

  • Het aandeel van de bevolking tussen 25 en 64 jaar dat minstens één formele of niet-formele opleiding in de laatste twaalf maanden heeft gevolgd bedraagt 45% in België.
  • Ongeacht de vorm van leren neemt het aandeel van de bevolking dat hieraan deelneemt af naarmate de leeftijd toeneemt.
  • Hoe hoger opgeleid, hoe groter de kans dat men aan één of andere vorm van formeel of niet-formeel leren deelneemt.
  • Werklozen nemen vaker dan de rest van de bevolking deel aan formeel leren.
  • Bijna 3 van de 4 niet-formele opleidingen zijn werkgerelateerd (72%).
  • De deelname aan formeel maar ook aan informeel leren is het hoogst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Levenslang leren in cijfers

Deze enquête onderscheidt drie vormen van leren: formeel leren, niet-formeel leren en informeel leren. Formeel leren wordt erkend door de verschillende ministeries van onderwijs en geeft aanleiding tot een diploma of getuigschrift. Een getuigschrift kan ook worden uitgereikt na een niet-formele opleiding. Dit getuigschrift wordt echter niet erkend door de ministeries van onderwijs. Naast deze georganiseerde opleidingen bestaat er informeel leren. We verwerven nieuwe kennis door met anderen te praten, te lezen of musea te bezoeken bijvoorbeeld. Deze enquête registreert ook dit type van leren, op voorwaarde dat het opzettelijk en gepland is.

Het aandeel van de bevolking tussen 25 en 64 jaar dat minstens één formele of niet-formele opleiding in de laatste twaalf maanden heeft gevolgd bedraagt 45% in België. Dit aandeel ligt in de lijn van het Europese gemiddelde, maar is aanzienlijk lager dan in Zweden en Nederland, waar het 64% bedraagt.

Grafiek 1: Deelname (%) aan formeel en niet-formeel leren in de Europese Unie, 2016

PB_aes2016-1_nl.png

Deelname van de volwassen bevolking aan de verschillende vormen van leren - Verschillen naar leeftijd, opleidingsniveau, tewerkstellingsstatus en gewest

Ongeacht het soort leren neemt het deel van de bevolking dat deelneemt aan verschillende vormen van leren af naarmate de leeftijd toeneemt (zie tabel 1). Ongeveer 7% van de bevolking tussen 25 en 64 jaar geeft aan een formele opleiding te hebben gevolgd, 41% een niet-formele opleiding en 63% een informele opleiding. Er is echter geen verschil in gedrag naar geslacht: vrouwen en mannen volgen de drie opleidingssoorten in dezelfde verhouding.

Tabel 1: Aandeel van de volwassen bevolking dat een formele, niet-formele en informele opleiding heeft gevolgd in de laatste 12 maanden, volgens leeftijdsklasse en geslacht, België, 2016

Leeftijdsklasse Geslacht Formele opleiding Niet-formele opleiding Informeel leren
25-34 jaar Mannen 14,6% 49,2% 71,9%
Vrouwen 15,8% 52,8% 71,0%
Totaal 15,2% 51,0% 71,5%
35-54 jaar Mannen 4,4% 43,2% 62,7%
Vrouwen 5,6% 44,5% 62,2%
Totaal 5,0% 43,9% 62,5%
55-64 jaar Mannen 1,5% 27,4% 55,8%
Vrouwen 3,5% 27,7% 54,4%
Totaal 2,5% 27,5% 55,1%
Totaal Mannen 6,1% 40,6% 63,1%
Vrouwen 7,5% 42,2% 62,4%
Totaal 6,8% 41,4% 62,7%

Deze cijfers verschillen aanzienlijk met het opleidingsniveau van de personen: hoe hoger opgeleid, hoe groter de kans dat men aan een of andere opleiding deelneemt (zie Grafiek 2).

Grafiek 2: Aandeel van de volwassen bevolking dat een formele, niet-formele en informele opleiding heeft gevolgd in de laatste 12 maanden, volgens opleidingsniveau (laag, midden, hoog), België, 2016

PB_aes2016-2_nl.png

Er zijn ook verschillen volgens tewerkstellingsstatus. Zo nemen werklozen meer dan de rest van de volwassen bevolking deel aan formeel leren. De werkende bevolking neemt het meest deel aan niet-formele en informele opleidingen (zie Grafiek 3).

Grafiek 3: Aandeel van de volwassen bevolking dat een formele, niet-formele en informele opleiding heeft gevolgd in de laatste 12 maanden, volgens tewerkstellingsstatus, België, 2016

PB_aes2016-3_nl.png

Bijna 3 van de 4 niet-formele opleidingen zijn werkgerelateerd (72%).
Dit aandeel is iets hoger bij de mannen (76%) dan bij de vrouwen (68%) en bij hooggeschoolden (74%) dan bij laag- en middengeschoolden (68%).

Er zijn enkele geografische verschillen. De deelname aan formeel maar ook aan informeel leren is het hoogst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (zie Grafiek 4).

Grafiek 4: Aandeel van de volwassen bevolking dat een formele, niet-formele en informele opleiding heeft gevolgd in de laatste 12 maanden, volgens gewest van verblijf, België, 2016

PB_aes2016-4_nl.png

Welke thema's krijgen de voorkeur?

De populairste formele opleidingen hebben betrekking op gezondheid (22%), gevolgd door business, bedrijfsbeheer en rechten (17%) en kunst- en menswetenschappen (16%).

Bij niet-formeel leren behoren ook gezondheid (16%) en business, bedrijfsbeheer en rechten (17%) tot de top drie. De sector van informatie en communicatietechnologie komt in derde plaats (15%).

Tabel
Content

AES - Participatiegraden in opleiding en vorming volgens onderwijsniveau en geslacht (in %)

Doelgroep: 25-64-jarigen, over een referentieperiode van 12 maanden

AES (2016) Formeel leren Niet-formeel leren Formeel of niet-formeel leren Informeel leren
Laag Totaal 3,5% 20,2% 22,6% 45,9%
Mannen 4,2% 14,3% 17,7% 43,8%
Vrouwen 3,8% 17,4% 20,3% 44,9%
Midden Totaal 6,0% 36,5% 39,6% 59,8%
Mannen 7,0% 36,7% 40,9% 59,1%
Vrouwen 6,5% 36,6% 40,2% 59,5%
Hoog Totaal 8,1% 59,5% 64,5% 79,0%
Mannen 9,7% 61,7% 65,8% 75,0%
Vrouwen 9,0% 60,7% 65,2% 76,8%
Totaal Totaal 6,1% 40,6% 44,2% 63,1%
Mannen 7,5% 42,2% 46,2% 62,4%
Vrouwen 6,8% 41,4% 45,2% 62,7%

Enquête Volwasseneneducatie (AES)

Doel en korte beschrijving

Opleiding en vorming van volwassenen wordt tegenwoordig als een belangrijke troef beschouwd om economische groei en sociale (persoonlijke) ontwikkeling te bevorderen. In beleidskringen is hierdoor de nood ontstaan om statistische gegevens te verzamelen over de gevolgde opleidingen om zo de ontwikkeling van de bevolking (het opgebouwde human-capital) op te volgen en de verworven kennis, vaardigheden en competenties te meten. De omvang van de gevolgde vormingsactiviteiten wordt immers als een belangrijke investering aanzien om door het beleid vooropgestelde doelstellingen te bereiken. Het aantal gevolgde vormingsactiviteiten moet daarom gemeten en gewaardeerd kunnen worden waardoor een bijsturing en efficiënte afstemming van het beleid mogelijk wordt. De Enquête Volwasseneneducatie heeft meer bepaald tot doel om de participatie van de Belgische bevolking aan levenslang leren te meten. De bedoeling is om de participatiegraden in allerlei opleidingsvormen te achterhalen: welke respondenten welk type opleidingen volgen. In de enquête wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds formeel en niet-formeel onderwijs en anderzijds informeel leren. De Adult Education Survey (in het Nederlands 'Enquête Volwasseneneducatie') is voor het eerst in 2008 door Statbel uitgevoerd. In 2011 volgde een tweede editie. Ze heeft betrekking op alle soorten opleidingen en vormingsactiviteiten van volwassenen. Deze enquête wordt in opdracht en met een subsidie van Eurostat uitgevoerd. Het is de bedoeling om informatie te verzamelen die in alle deelnemende landen vergelijkbaar is: participatiegraden aan opleiding en vorming uitgesplitst naar leeftijd, geslacht en type opleiding, kenmerken van de gevolgde opleidingen enz.

Populatie

Individuen tussen 25 en 64 jaar; optionele groep van 18-24 jaar

Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefname

Enquête-techniek gebaseerd op het gebruik van vragenlijsten op papier

Frequentie

Vijfjaarlijks.

Timing publicatie

Resultaten beschikbaar 9-12 maanden na de referentieperiode

Formulieren

Definities

Economische activiteit (NACE-BEL) : Officiële nomenclatuur met een 'X' op het einde van het nummer daar de informatie slechts 4 posities is.

Laaggeschoolden zijn die personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.

Metadata