Oost-Vlaanderen heeft de beste werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad in 2022

Werk & Opleiding
Oost-Vlaanderen heeft de beste werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad in 2022

Gedetailleerde resultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten 2022

Nadat vorige week de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraden per regio werden gepubliceerd, brengt Statbel, het Belgische statistiekbureau, vandaag de gedetailleerde resultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten voor 2022 naar buiten.

In vier Vlaamse provincies (Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg) is 75% of meer van de bevolking van 20-64 jaar aan het werk. Oost-Vlaanderen scoort het best met een werkgelegenheidsgraad van 80%. Henegouwen kent de laagste werkgelegenheidsgraad (61,4%). Ook in Luik, Brussel en Namen is minder dan 68% van de bevolking van 20-64 jaar aan het werk.

De werkgelegenheidsgraad is de laatste 20 jaar in alle provincies toegenomen, met de hoogste stijging in Oost-Vlaanderen (+10,9 procentpunten).

De vijf Vlaamse provincies voeren de rangschikking aan van de laagste werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen. Ook hier scoort Oost-Vlaanderen het best met een werkloosheidsgraad van 2%.

België heeft een werkgelegenheidsgraad bij 20-64-jarigen van 80% in 2030 vooropgesteld. Om dit doel te bereiken moeten er meer dan 540.000 personen extra aan de slag gaan. Gezien het beperkt aantal IAB-werklozen (272.000 in de leeftijdsgroep van 20-64 jaar) zullen inactieven moeten (her)ingeschakeld worden. In 2022 telt België ongeveer 1.619.000 inactieven van 20 tot en met 64 jaar. Het gaat om 24% van de totale bevolking in die leeftijdscategorie. De grootste categorie van inactieven binnen de 20-64-jarigen, zijn diegenen die zichzelf arbeidsongeschikt beschouwen omwille van langdurige gezondheidsproblemen. Deze groep telt ongeveer 450.000 personen. Op de tweede plaats volgen de studenten met 378.000 inactieve personen, gevolgd door (vervroegd of brug-) gepensioneerden (314.000 personen), huisvrouwen en huismannen (279.000 personen) en een restcategorie met een kleine 200.000 inactieven.

Verdere details leest u hieronder.

Werkgelegenheids- en werkloosheidsgraden per provincie

In 2022 bedraagt de Belgische werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen 71,9%. In Vlaanderen is 76,7% van de 20-64-jarigen aan het werk, in Wallonië 65,7% en in Brussel 65,2%.

De IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen bedraagt 5,6%. Het gaat om 3,2% in Vlaanderen, 8,4% in Wallonië en 11,5% in Brussel.

De grote regionale verschillen weerspiegelen zich ook in de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraden per provincie.

Oost-Vlaanderen behaalt werkgelegenheidsgraad van 80%

Oost-Vlaanderen behaalt met 80% de hoogste werkgelegenheidsgraad, gevolgd door West-Vlaanderen met 78%. Op plaatsen 3 en 4 staan nog twee Vlaamse provincies: Antwerpen (75,9%) en Limburg (75%). Henegouwen bevindt zich onderaan in de rangschikking met een werkgelegenheidsgraad van 61,4% en net erboven bevinden zich Luik (64,8%) en Brussel (65,2%). De overige provincies situeren zich in de middenmoot met een werkgelegenheidsgraad tussen de 67% en 75%. De werkgelegenheidsgraad van mannen varieert tussen 66,1% (Henegouwen) en 83% (Oost-Vlaanderen), die van vrouwen tussen 56,7% (Henegouwen) en 76,9% (Oost-Vlaanderen).

Werkgelegenheidsgraad 20-64-jarigen per provincie en geslacht (2022) Totaal Mannen Vrouwen
Oost-Vlaanderen 80,0% 83,0% 76,9%
West-Vlaanderen 78,0% 80,8% 75,1%
Antwerpen 75,9% 79,9% 71,8%
Limburg 75,0% 78,8% 71,2%
Waals-Brabant 74,7% 77,7% 71,9%
Vlaams-Brabant 73,8% 77,5% 70,2%
Luxemburg 72,5% 76,7% 68,2%
Namen 67,5% 69,4% 65,6%
Brussel 65,2% 70,3% 60,1%
Luik 64,8% 68,8% 60,9%
Henegouwen 61,4% 66,1% 56,7%

De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen is de laatste 20 jaar in alle provincies toegenomen (grafiek 1). De toename was het grootst in Oost-Vlaanderen (+10,9 procentpunt), Waals-Brabant (+9,3 procentpunt) en Antwerpen (+9,2 procentpunt). In Vlaams-Brabant nam de werkgelegenheidsgraad het minst toe (+1,9 procentpunt). Tussen 2002 en 2012 nam het percentage werkenden in de bevolking van 20 tot 64 jaar in de meeste provincies licht toe. Enkel in Brussel was er een beperkte afname (-0,6 procentpunt). Tussen 2012 en 2022 is er in de meeste provincies een iets grotere stijging van de werkgelegenheidsgraad waar te nemen. In Namen was de toename iets beperkter dan het decennium ervoor en in Vlaams-Brabant stabiliseert de werkgelegenheidsgraad. 

Laagste werkloosheidsgraad in Oost-Vlaanderen

Net zoals bij de werkgelegenheidsgraad scoort Oost-Vlaanderen het best voor wat de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen betreft. In 2022 is amper 2% van de Oost-Vlaamse beroepsbevolking werkloos. West-Vlaanderen volgt op de tweede plaats (2,7%) en de top 3 wordt vervolledigd door Limburg (3,6%). Vlaams-Brabant bevindt zich net onder Limburg, met een eveneens lage werkloosheidsgraad van 3,7%. Onderaan de rangschikking vinden we Brussel met een werkloosheidsgraad van 11,5%. In Henegouwen bedraagt de werkloosheidsgraad 10,6% en in Luik 8,4%. De overige provincies bevinden zich in de middenmoot met een gemiddelde werkloosheidsgraad tussen 4,0% en 7,3%. De werkloosheidsgraad van vrouwen varieert tussen 1,9% (Oost-Vlaanderen) en 11,2% (Brussel), die van mannen tussen 2,1% (Oost-Vlaanderen) en 11,8% (Brussel).

Werkloosheidsgraad 15-64-jarigen per provincie en geslacht Totaal Mannen Vrouwen
Oost-Vlaanderen 2,0% 2,1% 1,9%
West-Vlaanderen 2,7% 2,7% 2,8%
Limburg 3,6% 3,3% 3,9%
Vlaams-Brabant 3,7% 4,3% 3,0%
Antwerpen 4,0% 4,4% 3,5%
Luxemburg 4,9% 4,2% 5,7%
Waals-Brabant 5,6% 5,5% 5,6%
Namen 7,3% 7,7% 6,8%
Luik 8,4% 9,0% 7,8%
Henegouwen 10,6% 11,1% 10,0%
Brussel 11,5% 11,8% 11,2%

Arbeidsmarktstatuut bevolking van 20-64 jaar

24% van de bevolking van 20 tot 64 jaar is inactief

België heeft een werkgelegenheidsgraad bij 20-64-jarigen van 80% in 2030 vooropgesteld. Om dit doel te bereiken moeten er meer dan 540.000 personen extra aan de slag gaan. Gezien het beperkt aantal IAB-werklozen (272.000) zullen inactieven moeten (her)ingeschakeld worden. In 2022 telt België ongeveer 1.619.000 inactieven van 20 tot en met 64 jaar. Het gaat om 24% van de totale bevolking in die leeftijdscategorie.

Het percentage inactieven in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar verschilt sterk per provincie en varieert van 18,7% in Oost-Vlaanderen tot 31,7% in Henegouwen (tabel 3).

Bevolking van 20-64 jaar volgens provincie en arbeidsmarktstatuut (2022) IAB-werkloos Werkend Inactief Totaal Percentage inactieven
Antwerpen 32.765 828.932 230.693 1.092.389 21,1%
Brussel 63.751 499.529 203.210 766.491 26,5%
West-Vlaanderen 12.630 526.996 135.836 675.462 20,1%
Oost-Vlaanderen 12.342 719.581 167.851 899.775 18,7%
Henegouwen 53.811 478.116 246.977 778.904 31,7%
Luik 36.203 415.527 189.095 640.825 29,5%
Limburg 12.595 386.481 116.018 515.094 22,5%
Luxemburg 6.153 123.959 40.812 170.924 23,9%
Namen 14.726 195.744 79.441 289.910 27,4%
Vlaams-Brabant 17.612 498.118 159.159 674.889 23,6%
Waals-Brabant 9.656 175.713 49.749 235.118 21,2%
Totaal 272.243 4.848.696 1.618.843 6.739.782 24,0%

Grootste groep inactieven is arbeidsongeschikt omwille van langdurige gezondheidsproblemen

In tegenstelling tot de statuten van de werkenden en werklozen, die op basis van de IAB-definities bepaald werden, gebruiken we voor meer detail over de inactiviteit een vraag uit de enquête die peilt naar welk statuut mensen zichzelf toekennen. De categorieën inactieven die we kunnen onderscheiden zijn: ‘student’, ‘huisvrouw/huisman’, ‘arbeidsongeschikt wegens langdurige gezondheidsproblemen’, ‘gepensioneerd’ en een restcategorie ‘andere’.

De grootste categorie van inactieven binnen de leeftijdsgroep van 20- tot en met 64-jarigen, zijn diegenen die zichzelf arbeidsongeschikt beschouwen omwille van langdurige gezondheidsproblemen. Deze groep telt ongeveer 450.000 personen, namelijk 246.000 vrouwen en 204.000 mannen (grafiek 2). Op de tweede plaats volgen de studenten met 378.000 inactieve personen. Het gaat om 200.000 vrouwen en 178.000 mannen. Studenten die ook gewerkt hebben tijdens de referentieweek, zijn hier uitgesloten en worden bij de werkenden geteld. Ongeveer 314.000 inactieven van 20 tot en met 64 jaar geven aan (vervroegd of brug-) gepensioneerd te zijn (zonder daarnaast nog een betaalde job te hebben). Hier zijn mannen (167.000) meer vertegenwoordigd dan vrouwen (147.000). 279.000 inactieven zien zichzelf als huisvrouw/huisman. De grote meerderheid binnen deze categorie is vrouw (260.000). Daarna is er nog een restcategorie met een kleine 200.000 inactieven. Het gaat hier om personen die zichzelf niet in één van de bovenstaande categorieën konden terugvinden, maar bijvoorbeeld aangaven rentenier te zijn of vrijwilligerswerk te doen of zichzelf werkloos beschouwen maar niet aan de criteria voldoen om bij de IAB-werklozen geteld te worden. Om tot de IAB-werklozen gerekend te worden moet men immers zonder job zijn, actief op zoek zijn naar een job én beschikbaar zijn om te beginnen werken binnen de twee weken na de referentieweek waarover men bevraagd wordt.

De verdeling van deze vijf categorieën inactieven verschilt sterk per provincie (grafiek 3). Waar in Waals-Brabant (32,8%), Vlaams-Brabant (30,9%) en Brussel (30,2%) studenten de belangrijkste categorie van inactieven uitmaken, zijn het in Henegouwen (34,8%), Namen (32,2%), Oost-Vlaanderen (29,8%), Luik (29,5%), Limburg (29,1%), Antwerpen (27%) en Luxemburg (26,2%) de personen die arbeidsongeschikt zijn omwille van langdurige gezondheidsproblemen die de grootste groep van inactieven vormen. In West-Vlaanderen vormen de gepensioneerden (30,8%) de grootste groep binnen de inactieven.

Methodologische noot

De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van ongeveer 103.500 personen tussen 15 en 89 jaar. Het gaat om ongeveer 50.900 respondenten in Vlaanderen, 38.900 in Wallonië en 13.700 in Brussel. De steekproefaantallen per provincie zijn de volgende: Antwerpen: 11.200, Brussel: 13.700, West-Vlaanderen: 12.600, Oost-Vlaanderen: 9.400, Henegouwen: 8.800, Luik: 11.400, Limburg: 7.600, Luxemburg: 7.200, Namen: 6.200, Vlaams-Brabant: 10.100, Waals-Brabant: 5.300.

Het principe van steekproefonderzoek houdt in dat de resultaten uit de steekproef gebruikt worden om een schatting te maken van de waarden in de gehele bevolking (=de populatie). Juist doordat het om een schatting gaat dient rekening gehouden te worden met een bepaalde graad van onzekerheid. Was er immers een andere steekproef getrokken, dan was er vermoedelijk een licht verschillende waarde bekomen. Deze graad van precisie wordt uitgedrukt door middel van een “betrouwbaarheidsinterval” rondom de geschatte waarde. Hoe kleiner dit interval, hoe nauwkeuriger onze uitspraken. De betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad voor België, de regio’s en de provincies bevinden zich in bijlagen 1 en 2.

De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd. De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het jaar weer.

Definities

De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.

De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.

Bijlage 1: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (2022)

  Schatting 2022 Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 71,9% 71,4% 72,4%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 65,2% 63,8% 66,6%
Vlaams Gewest 76,7% 76,1% 77,4%
Waals Gewest 65,7% 64,7% 66,6%
Provincie Antwerpen 75,9% 74,5% 77,3%
Provincie West-Vlaanderen 78,0% 77,0% 79,1%
Provincie Oost-Vlaanderen 80,0% 78,7% 81,3%
Provincie Henegouwen 61,4% 59,6% 63,2%
Provincie Luik 64,8% 62,9% 66,8%
Provincie Limburg 75,0% 73,4% 76,7%
Provincie Luxemburg 72,5% 70,9% 74,1%
Provincie Namen 67,5% 65,6% 69,4%
Provincie Vlaams-Brabant 73,8% 72,3% 75,3%
Provincie Waals-Brabant 74,7% 72,9% 76,6%

Bijlage 2: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (2022)

  Schatting 2022 Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 5,6% 5,3% 5,9%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 11,5% 10,5% 12,6%
Vlaams Gewest 3,2% 2,9% 3,5%
Waals Gewest 8,4% 7,7% 9,1%
Provincie Antwerpen 4,0% 3,3% 4,6%
Provincie West-Vlaanderen 2,7% 2,3% 3,2%
Provincie Oost-Vlaanderen 2,0% 1,4% 2,6%
Provincie Henegouwen 10,6% 9,1% 12,1%
Provincie Luik 8,4% 7,2% 9,7%
Provincie Limburg 3,6% 2,8% 4,4%
Provincie Luxemburg 4,9% 4,1% 5,7%
Provincie Namen 7,3% 5,8% 8,7%
Provincie Vlaams-Brabant 3,7% 3,0% 4,4%
Provincie Waals-Brabant 5,6% 4,4% 6,7%