April 2025: 982 faillissementen

In april 2025 registreerden de ondernemingsrechtbanken 982 faillissementen. Dit betekent een daling met 6,9% ten opzichte van maart 2025 (1.055).
Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert eveneens een uitgebreid rapport met de belangrijkste evoluties in de maandelijkse faillissementscijfers, dat u hier kunt raadplegen.
Het aantal geregistreerde faillissementen in april 2025 ligt hoger in vergelijking met dezelfde maand in 2024 (+6,2%) en in 2023 (+20,2%). Dit is de hoogste waarde voor een maand april in België sinds 2013 (1.028).
Op regionaal niveau steeg het aantal faillissementen ten opzichte van maart 2025 in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (+9,7%) en in het Waalse Gewest (+0,8%). Dit aantal steeg ook in het Vlaamse Gewest en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest in vergelijking met zowel april 2024 als april 2023. Dit is trouwens de hoogste waarde voor een maand april in het Vlaamse Gewest sinds het vorige record in 2013 (537 tegen 511) terwijl men moet teruggaan tot april 2019 om voor deze maand meer faillissementen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest terug te vinden (250 tegen 181).
Sinds begin dit jaar hebben de ondernemingsrechtbanken 2.286 faillissementen in het Vlaamse Gewest uitgesproken. Dit cijfer ligt 2,8% hoger dan het vorige record uit 2024 (2.224).
Het aantal in april 2025 geregistreerde faillissementen nam ten opzichte van maart 2025 toe in drie activiteitssectoren. Twee van deze sectoren telden een groter aantal faillissementen in vergelijking met zowel april 2024 als april 2023:
- de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten met 81 faillissementen, waar men moet teruggaan tot 2019 om voor deze maand een groter aantal te vinden (87);
- informatie en communicatie waar 31 faillissementen werden uitgesproken, oftewel de hoogste waarde voor een maand april sinds 2013 (37).
Na vier maanden in 2025 vormt het aantal faillissementen in België een record in drie activiteitssectoren:
- de bouwnijverheid met 949 faillissementen, oftewel 9,5% hoger dan het vorige record in 2024 (867);
- vervoer en opslag waar 264 faillissementen werden uitgesproken, hetgeen een toename met 5,2% betekent ten opzichte van het vorige record in 2024 (251);
- de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten met 315 faillissementen, oftewel 4,3% hoger dan in 2019 (302).
Het aantal banen dat in april 2025 verloren ging ten gevolge van faillissementen bedroeg 3.155. Dit betekent een stijging met 14,9% in vergelijking met maart 2025 (2.745). Dit betekent echter een afname met 34,5% ten opzichte van april 2024 maar een toename met 43,3% ten opzichte van april 2023.
Het aantal verloren arbeidsplaatsen steeg in april 2025 ten opzichte van maart 2025 in het Waalse Gewest (+251,1%) en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (+26,0%). In deze twee regio’s steeg dit aantal ook in vergelijking met zowel april 2024 als april 2023. Men moet teruggaan tot 2019 om voor deze maand meer verloren banen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest terug te vinden (556 tegen 495). De 1.566 verloren banen in het Waalse Gewest komen vooral voort uit het faillissement van twee ondernemingen in zowel de metallurgie als de luchtvaart en overtreffen met 28,3% het vorige record van maart 2015 in deze regio (1.221).
Na vier maanden in 2025 gingen in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest 2.240 banen verloren ten gevolge van faillissementen. Dit aantal overtreft met 4,4% het vorige record van 2013 (2.146).
Het aantal verloren arbeidsplaatsen in april 2025 ten gevolge van een faillissement steeg ten opzichte van maart 2025 in vijf activiteitssectoren. Vier van deze sectoren telden een groter banenverlies in vergelijking met zowel april 2024 als april 2023:
- vervoer en opslag met 491 banenverlies, hetgeen de hoogste waarde betekent voor deze maand sinds het vorige record in 2023 (302);
- de horeca waar 488 banen verloren gingen, oftewel het hoogste aantal voor een maand april sinds het vorige record in 2019 (447);
- de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten met 152 verloren arbeidsplaatsen, waar men moet teruggaan tot 2022 om voor deze maand een groter aantal te vinden (182);
- informatie en communicatie met 101 banenverlies, hetgeen de hoogste waarde betekent voor deze maand sinds 2014 (167).
Ten slotte, sinds begin dit jaar bedroeg het aantal verloren banen 2.396 in de horeca en 1.198 in vervoer en opslag. Deze cijfers liggen respectievelijk 35,5% en 38,3% hoger dan de vorige records in 2016 voor de horeca (1.768) en in 2023 voor vervoer en opslag (866).
Naast dit persbericht en het bijkomend verslag, die beide slaan op de periode 2013-2025, publiceert Statbel op zijn website ook meer gedetailleerde maandcijfers, die kunnen worden uitgesplitst per gemeente, per NACEBEL-2008 classificatie of met historische cijfers die teruggaan tot het jaar 2000 wat betreft het aantal faillissementen en tot 2005 wat betreft het banenverlies. Deze cijfers zijn beschikbaar op be.STAT via het tabblad "Cijfers" van deze publicatie.
Bij de interpretatie van deze cijfers moet rekening worden gehouden met het feit dat er een zekere vertraging is tussen de stopzetting van de economische activiteit en de faillietverklaring door de ondernemingsrechtbank. Als gevolg daarvan is de economische impact pas met enige vertraging zichtbaar in de cijfers.
Doel en korte beschrijving
Iedere maand berekent Statbel de faillissementscijfers van de voorgaande maand. De cijfers worden circa 15 dagen na de referentiemaand gepubliceerd. Aanvullend op de maandelijkse cijfers kan Statbel ook tussentijdse, wekelijkse ramingen maken. Deze weekcijfers maken het mogelijk om snel de eerste trends waar te nemen. Naast de cijfers over het aantal faillissementen berekent Statbel ook steeds het bijhorende banenverlies. Voor het banenverlies doet Statbel een beroep op de laatst beschikbare informatie bij de RSZ.
De door Statbel opgestelde faillissementsstatistieken zijn gebaseerd op gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) en het statistisch ondernemingsregister. Bij de interpretatie van de cijfers moet rekening worden gehouden met het feit dat er een zekere vertraging is tussen de stopzetting van de economische activiteit en de faillietverklaring door de ondernemingsrechtbank. Als gevolg daarvan is een economische impact pas met enige vertraging zichtbaar in de cijfers.
Door de genomen maatregelen tijdens de Covid-19-crisis en de daarmee gepaard gaande lockdown, beperkten de ondernemingsrechtbanken en griffies hun activiteiten tot 18 mei 2020. Bovendien was tot 17 juni 2020 een tijdelijk moratorium van kracht om bedrijven die voor 18 maart 2020 in goede gezondheid verkeerden, te beschermen tegen de gevolgen van de COVID-19-crisis.
Vervolgens keurde de federale regering op vrijdag 6 november 2020 een nieuw moratorium op faillissementen goed. Dit moratorium was van kracht tot en met 31 januari 2021 en bood bescherming aan deze bedrijven die hun deuren verplicht moesten sluiten als gevolg van het ministerieel besluit van 1 november 2020 tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 betreffende noodmaatregelen ter beperking van de verspreiding van het coronavirus COVID-19.
Om het einde van dit tweede moratorium te compenseren, hervormde de federale regering de toegang tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie. Deze hervorming, die de procedure flexibeler moet maken, bestaat uit drie lijnen. Vooreerst moeten ondernemingen bij aanvang van de procedure slechts 3 in plaats van 11 documenten indienen. De resterende documenten kunnen in de loop van de procedure worden ingediend. Vervolgens zou het niet langer verplicht zijn om de procedure in het Belgisch Staatsblad te publiceren. Dit stelt de bemiddelaar in staat om de schuldeisers in volle discretie te ontmoeten en hen te overtuigen af te zien van een snelle terugbetaling van hun vorderingen alvorens een akkoord is bereikt. Ten slotte moedigt men de procedure voor gerechtelijke reorganisatie op basis van een minnelijke schikking aan, doordat deze procedure recht zal geven op een belastingvrijstelling die momenteel enkel geldt voor reorganisaties die bij gerechtelijk vonnis werden verkregen. De bepalingen met betrekking tot de eerste twee pijlers van de hervorming zouden initieel maar van kracht zijn tot en met 30 juni 2021, maar werden bij Koninklijk Besluit van 24 juni 2021 tot verlenging van de artikelen 2, 4 tot 12 van de wet van 21 maart 2021 tot wijziging van boek XX van het Wetboek van economisch recht en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 verlengd tot 16 juli 2022.
Tussen deze twee moratoria in, beslisten zowel de FOD Financiën als de RSZ om een feitelijk moratorium in te stellen, door bedrijven niet failliet te laten gaan als gevolg van schulden bij de belastingdiensten of de sociale zekerheid. Deze regeling bleef ook na 1 februari 2021 van kracht, totdat de RSZ vanaf oktober 2021 en de fiscus in verschillende provincies rond maart 2022 de dagvaardingen hervatten.
Daarnaast vinden in de maanden juli en augustus het gerechtelijk zomerreces plaats. De rechtbanken blijven gedurende deze periode open, maar het aantal hoorzittingen word verminderd. Daarom liggen de faillissementscijfers in deze periode lager.
Bovendien waren verschillende maatregelen van kracht – zowel op federaal, op gewestelijk als op lokaal niveau – om de ondernemingen te ondersteunen tijdens de Covid-19 crisisperiode. De RSZ kende bijvoorbeeld minnelijke afbetalingsplannen toe met een maximale duur van 24 maanden voor de afbetaling van alle bijdragen en bedragen voor het jaar 2020. En op het niveau van de RVA kon de volledige tijdelijke werkloosheid ten gevolge van het coronavirus of het conflict in Oekraïne tot 30 juni 2022 worden beschouwd als tijdelijke werkloosheid ten gevolge van overmacht corona.
Ten slotte ontstonden recentelijk nieuwe steunmaatregelen om bedrijven te ondersteunen tijdens de energiecrisis. Op het niveau van de RSZ kunnen ondernemingen onder meer een minnelijk afbetalingsplan aanvragen terwijl energie-intensieve bedrijven gebruik kunnen maken van een bijzonder stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens economische oorzaken voor energie-intensieve bedrijven.
Alle hierboven beschreven overheidsmaatregelen hebben een matigend effect op het aantal faillissementen uitgesproken sinds maart 2020.
Populatie
Ondernemingen onderworpen aan de wet van 11 augustus 2017 houdende invoeging van het Boek XX “Insolventie van ondernemingen”, in het Wetboek van economisch recht, en houdende invoeging van de definities eigen aan Boek XX en van de rechtshandhavingsbepalingen eigen aan Boek XX in het Boek I van het Wetboek van economisch recht, zoals verschenen in het Belgisch Staatsblad op 11 september 2017. Titel VI van Boek XX bevat de regeling van het faillissement.
Frequentie
Maandelijks.
Timing publicatie en revisie
De publicatie van de maandelijkse faillissementscijfers vindt circa 15 dagen na de referentiemaand plaats. Bij iedere publicatie worden de cijfers van de drie voorgaande maanden gereviseerd. De cijfers voor januari 2025 worden echter niet gereviseerd.
Definities
Faillissement
Een onderneming is failliet als twee voorwaarden zijn vervuld: enerzijds heeft de onderneming opgehouden te betalen, d.w.z. de onderneming betaalt haar schuldeisers niet meer. Anderzijds zijn ook de leningen aan de onderneming stopgezet. Met andere woorden, de onderneming heeft het vertrouwen van zijn schuldeisers verloren. De bank weigert dan bijvoorbeeld om haar een nieuwe lening te verstrekken. Een faillissement betreft steeds één bedrijf. Een juridische constructie waarbij meerdere personen een vennootschap hebben opgericht, zoals een vennootschap onder firma (VOF), kan dus slechts tot één faillissement leiden.
Banenverlies
Het verlies van voltijd- en deeltijdbanen is afkomstig van de RSZ. Het banenverlies wordt vastgesteld op basis van de laatst bekende situatie van de onderneming, d.w.z. op het tijdstip van het faillissement. Dit totale banenverlies bestaat uit de som van 3 afzonderlijke categorieën (verlies van voltijdbanen + verlies van deeltijdbanen + verlies van banen van loontrekkende werkgevers).
Loontrekkende werkgevers zijn werkgevers die zichzelf een salaris uitbetalen. De informatie over dit aantal loontrekkende werkgevers is niet beschikbaar bij de RSZ en Statbel moet hier een schatting van maken.
Om de nieuwe berekeningsregels die gebruikt worden in de statistieken over faillissementen van ondernemingen te harmoniseren met de regels die gebruikt worden in de andere statistieken die Statbel publiceert (bv. bedrijvendemografie, btw-plichtige ondernemingen, enz.), wordt het aantal werkgevers in loondienst nu geschat op basis van de methode uit de ESR 2010-verordening, die gevolgd wordt door Eurostat, voor de volgende categorieën van ondernemingen:
Zelfstandig: 1 loontrekkende werkgever
Partnerschap en andere rechtsvormen: 2 loontrekkende werkgevers
Vennootschap met beperkte aansprakelijkheid: 1 loontrekkende werkgever wanneer er geen dienstverband is bij de RSZ
Opmerking
bv/bvba: Naar aanleiding van de inwerkingtreding van het nieuwe Wetboek van vennootschappen op 1 mei 2019, waarbij nieuwe vennootschapsvormen werden ingevoerd, hadden de bvba's tot 1 januari 2024 de tijd om vrijwillig hun rechtsvorm te wijzigen voordat ze automatisch de rechtsvorm bv kregen. Sinds 1 januari 2024 worden daarom de bvba's bij deze juridische vorm meegeteld.