FAQ CVTS

CVTS is tevens een belangrijk instrument voor Belgische beleidsmakers om de vormingsinspanningen van onze ondernemingen te toetsen aan een aantal concrete doelstellingen. Zij zijn vooral geïnteresseerd in de kenmerken, het volume en de kosten van de opleiding.

Op Europees vlak is CVTS de enige enquête die de kosten voor opleiding, de deelname van werknemers in training, en de opleidingsstrategie van de onderneming meet en dus de vergelijking tussen de verschillende landen mogelijk maakt. De data worden vooral gebruikt met het oog op benchmarking (Adult learning benchmark, Adult skills and learning benchmark framework) en monitoring op verschillende vlakken (DG EMPL, DG AEC).

In de meest recente dataverzameling, CVTS 5, werden de volgende aspecten bevraagd naargelang men wel of niet training gegeven of gevolgd heeft:

  • Voor alle ondernemingen: kenmerken van de steekproef, achtergrondgegevens, strategieën voor bij- en nascholing en kenmerken van bij- en nascholing en initieel beroepsonderwijs.
  • Voor ondernemingen die bij- en nascholingscursussen hebben gegeven: deelnemers, onderwerpen en verstrekkers van bij- en nascholing, kosten van bij- en nascholing, kwaliteit van bij- en nascholing, resultaten en problemen.
  • Voor ondernemingen die geen scholing geven: redenen om geen bij- en nascholing te verstrekken.

Grotendeels dezelfde items zullen ook in CVTS 6 bevraagd worden.

Enquête naar voortgezette beroepsopleidingen/Continuing Vocational Training Survey (CVTS) maakt deel uit van een Europees project dat tot doel heeft de vormingsinspanningen van Europese ondernemingen in kaart te brengen. Sinds 2005 wordt de enquête op vijfjaarlijkse basis georganiseerd bij de populatie van Belgische ondernemingen met minstens 10 werknemers in het merendeel van de Belgische sectoren (met uitzondering van de publieke sector).

Sinds CVTS 3 (referentiejaar 2005) is er een wetgevende basis voor het verzamelen van de CVTS data, nl. de verordening betreffende de statistiek van bij- en nascholing in ondernemingen. De implementatiemaatregelen en de variabelen die bevraagd moesten worden werden goedgekeurd in een latere verordening.

CVTS 4 (referentiejaar 2010) werd goedgekeurd via een amendement 822/2010 aan de verordening 1552/2005 met oog op het verder verbeteren van de kwaliteit van de resultaten en om meer coherentie te verkrijgen met de Adult Education Survey (AES). Het amendement paste het codeerschema, de steekproef, precisie en kwaliteitscriteria aan voor CVTS 4.

CVTS 5 (referentiejaar 2015) werd uitgevoerd op basis van een amendement 1153/2014 aan de verordening 1552/2005, die de variabelen die bevraagd moeten worden, oplijst.

Sinds 2005 wordt de enquête op vijfjaarlijkse basis georganiseerd. De data over het referentiejaar (2005, 2010, 2015, 2020) worden steeds het daaropvolgende kalenderjaar verzameld en de data worden 18 maanden na het einde van het referentiejaar geleverd aan Eurostat.

Voorheen werd deze enquête afgenomen voor referentiejaar 1993 (CVTS 1) en 1999 (CVTS 2).

De resultaten worden na ongeveer 21 maanden gepubliceerd op de website van Statbel en Eurostat. De publicatie van CVTS 6 is dus voorzien voor september 2022.

In 2015 werden 7933 ondernemingen met minstens 10 werknemers uit de NACE Rev.2 sectoren B-N en R-S gevraagd om deel te nemen aan de enquête. De toevalssteekproef wordt gestratificeerd naar regio, bedrijfsgrootte en sector.

De resultaten worden gewogen naar regio, bedrijfsgrootte, sector en het aantal werknemers volgens de RSZ.

De CVTS-data vormen geen perfecte tijdreeksen. De eerste CVTS-vragenlijsten waren vrij lang en complex. De opeenvolgende vereenvoudigingen en verbeteringen van de vragenlijst hebben helaas ook tot gevolg dat de vergelijkbaarheid met oudere gegevens vermindert. CVTS 1 (referentiejaar 1993) en 2 (referentiejaar 1999) zijn twee op zichzelf staande surveys. Pas sinds CVTS 3 (referentiejaar 2005) is er sprake van enige vergelijkbaarheid. Voor CVTS 3 heeft men getracht vergelijkbaarheid te behouden met CVTS 2 met enige correcties voor tekortkomingen van CVTS 3. In CVTS 3 werden er ook vragen naar initiële beroepsopleiding toegevoegd.

Vanaf CVTS 4 (referentiejaar 2010) heeft men getracht de vragen die ook op basis van AES en EAK beantwoord kunnen worden, te schrappen. Dit is ook de eerste CVTS met de NACE rev.2. Van CVTS 4 naar CVTS 5 zijn er opnieuw een aantal variabelen vereenvoudigd. Voor CVTS 6 voorziet men zo weinig mogelijk wijzigingen. Voor meer informatie over deze wijzigingen kan u terecht op de website van Eurostat of in de manual.

De vergelijkbare outputtabellen kan u hier vinden.

De resultaten van België voor 2015 zijn hier te vinden. Onderaan deze pagina kan u meer gedetailleerde tabellen vinden.

De resultaten in vergelijkend perspectief kan u hier vinden: zowel voor de ad-hoc modules als resultaten over de arbeidsmarkt.

De Belgische microdata van CVTS kunnen bij Statbel opgevraagd worden. Cfr. “Microdata voor onderzoek

De data voor alle Europese landen kan aangevraagd worden bij Eurostat.