Er werden in 2016 in België 36.855.214 overnachtingen geboekt. Dat zijn er 4% minder dan in 2015. Vooral in de periode april (-15%) tot en met augustus (-5%) ligt het aantal overnachtingen een stuk onder het cijfer van 2015. Vanaf november herneemt de sector opnieuw zijn peil van 2015, met lichte stijgingen van 2% in november en 5% in december.
De grootste daling laat zich optekenen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met 19% minder overnachtingen dan in 2015. Het dieptepunt ligt in de maanden april en mei 2016, met een daling van het aantal overnachtingen van 34% en 33%, net als in augustus met een daling van 36%.
Het Vlaams Gewest kende een jaarlijkse daling van 2% en in april een daling van 15%.
Het Waals Gewest ging in april niet achteruit, terwijl er in mei 5% minder overnachtingen waren. Over het hele jaar was er in Wallonië zelfs een stijging van 2%.
Bij de interpretatie van deze cijfers moet er rekening worden gehouden met het feit dat schoolvakanties niet elk jaar tijdens dezelfde maanden vallen.
De helft van alle overnachtingen in België werd geboekt in een hotel (47%). Daarna volgen de vakantiewoningen[1] (17%), de vakantieparken (15%) en de jeugdherbergen (10%). Die verhoudingen zijn amper gewijzigd tegenover 2015.
Ook over de landen van herkomst bij deze overnachtingen worden cijfers verzameld:
54% van de overnachtingen in België werd in 2016 geboekt door Belgen.
De resterende 46% overnachtingen werd geboekt door reizigers uit onder meer Nederland (13%), Frankrijk (7%), Duitsland (6%), het Verenigd Koninkrijk (5%), de Verenigde Staten (2%), Spanje (2%) en Italië (1%).
Er zijn wel grote verschillen tussen de toeristische regio’s, de provincies en de gewesten in de verhoudingen Belgen-buitenlanders en in de landen van herkomst. In de gepubliceerde tabellen vindt u alle informatie.
[1] De cijfers voor deze categorie zijn gebaseerd op een steekproef getrokken op provincieniveau, uitgezonderd de kust, waar de cijfers geleverd worden door de verhuurkantoren.