Eén op drie (33%) van de 18-64-jarigen ervaart moeilijkheden om werk en gezin te combineren. De belangrijkste obstakels zijn veeleisende of vermoeiende jobs, lange werkdagen en onvoorspelbare of moeilijke uurroosters.
Dat blijkt uit de nieuwe resultaten van Statbel, het Belgische statistiekbureau. In 2018 werden meer dan 27.000 18-64 jarigen bevraagd naar de combinatie werk en gezin (gekoppeld aan de Enquête naar Arbeidskrachten).
37,3% van de hooggeschoolden ondervindt belemmeringen bij de combinatie werk en gezin. Bij laag- en middengeschoolden is dat respectievelijk 28,6% en 29,3%. Als belangrijkste redenen halen ze vermoeiende of veeleisende jobs aan, gevolgd door lange werkdagen en lange verplaatsingen naar het werk. Ook bij zelfstandigen (38,8%) valt de combinatie werk en gezin vaak moeilijk: 19,4% van hen geeft aan dat lange werkuren het evenwicht tussen werk en gezin verstoren.
Bij de regio's zijn de belemmeringen in Wallonië (44,2%), groter dan in Brussel (33,8%) en Vlaanderen (27,3%). In Wallonië is de lange verplaatsing naar het werk een belangrijk obstakel.
Eén op drie ondervraagden (34,8%) gaf aan te zorgen voor kinderen of zorgbehoevende familieleden. Dat percentage ligt net iets hoger bij vrouwen (37,2%) dan bij mannen (32,4%). Bij 25-49-jarigen staat zorg voor jonge kinderen centraal, terwijl 50-plussers in vergelijking met andere leeftijdsgenoten vaker zorg dragen voor invalide familieleden. Werkende personen dragen ook vaker (41%) zorgverantwoordelijkheden dan werklozen (31,6%) en inactieven (20,4%).
14,7% van de ondervraagden met jonge kinderen verminderde het aantal werkuren om de combinatie werk en gezin meer draagbaar te maken. Dat is meer het geval bij vrouwen (24,2%) dan bij mannen (5,6%). Ook hooggeschoolden verminderen hun werkuren vaker (17,8%) dan midden- (12,6%) en laaggeschoolden (9,3%). Vlamingen hebben hun uren vaker verminderd (15,4%) dan Walen (13,6%) en Brusselaars (13,4%).
Alle verdere details over het onderzoek leest u hieronder.
Zorgverantwoordelijkheden
34,8% van de 18-64 jarigen heeft een zorgverantwoordelijkheid
34,8% van de 18-64-jarigen heeft een zorgverantwoordelijkheid[1] ten aanzien van kinderen van jonger dan 15 jaar en/of zorgbehoevende familieleden. Meer vrouwen (37,2 %) dan mannen (32,4%) geven aan dat ze een zorgverantwoordelijkheid hebben en dit zowel voor kinderen als voor zorgbehoevende afhankelijke personen (tabel 1).
Tabel 1: Het al dan niet hebben van zorgverantwoordelijkheden volgens geslacht (2018)
Het al dan niet hebben van zorgverantwoordelijkheden (samenvattend) | Geslacht | ||
---|---|---|---|
Mannen | Vrouwen | Totaal | |
Geen zorgverantwoordelijkheid | 67,6% | 62,8% | 65,2% |
Heeft zorgverantwoordelijkheid (totaal) | 32,4% | 37,2% | 34,8% |
Alleen voor eigen kinderen of kinderen van de partner binnen en/of buiten het huishouden | 28,5% | 31,3% | 29,9% |
Alleen voor invalide familieleden | 2,4% | 3,6% | 3,0% |
Zorg voor beiden | 1,5% | 2,3% | 1,9% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Hoogste zorgverantwoordelijkheid bij 25-49-jarigen
De zorgverantwoordelijkheid is het hoogst bij de 25-49 jarigen (53,9%). Vooral het zorgen voor de kinderen jonger dan 15 jaar staat bij hen centraal. Van de jongeren (18-24 jaar) heeft 5,4% een zorgverantwoordelijkheid (tabel 2). Ook bij hen gaat het vooral om de zorg voor kinderen. Bij 50-64-jarigen bedraagt het percentage dat zorg draagt 15,6%. Het zorgen voor invalide familieleden (6,4%) komt bij hen vaker voor dan bij jongere leeftijdsgroepen.
Tabel 2: Het al dan niet hebben van zorgverantwoordelijkheden volgens leeftijd (2018)
Het al dan niet hebben van zorgverantwoordelijkheden (samenvattend) | Leeftijd | |||
---|---|---|---|---|
18-24 jaar | 25-49 jaar | 50-64 jaar | Totaal | |
Geen zorgverantwoordelijkheid | 94,6% | 46,1% | 84,4% | 65,2% |
Heeft zorgverantwoordelijkheid (totaal) | 5,4% | 53,9% | 15,6% | 34,8% |
Alleen voor eigen kinderen of kinderen van de partner binnen en/of buiten het huishouden | 4,4% | 49,4% | 8,4% | 29,9% |
Alleen voor invalide familieleden | 0,8% | 1,4% | 6,4% | 3,0% |
Zorg voor beiden | 0,2% | 3,0% | 0,9% | 1,9% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Aandeel 18-64-jarigen met zorgverantwoordelijkheid ligt het hoogst in Brussel
Het aandeel van personen met zorgverantwoordelijkheid is nagenoeg hetzelfde in het Vlaams Gewest (34%) als in het Waals Gewest (35%) (tabel 3). In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is het aandeel iets hoger (38,8%) en dit door een hogere zorgverantwoordelijkheid ten aanzien van kinderen jonger dan 15 jaar (35,2 % en 1,9%, samen 37,1%) dan in het Waals Gewest (32,6%) en het Vlaams Gewest (30,4%).
Tabel 3: Het al dan niet hebben van zorgverantwoordelijkheden volgens woonplaats (2018)
Het al dan niet hebben van zorgverantwoordelijkheden (samenvattend) | Gewest woonplaats | |||
---|---|---|---|---|
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | Vlaams Gewest | Waals Gewest | Totaal | |
Geen zorgverantwoordelijkheid | 61,2% | 66,0% | 65,0% | 65,2% |
Heeft zorgverantwoordelijkheid (totaal) | 38,8% | 34,0% | 35,0% | 34,8% |
Alleen voor eigen kinderen of kinderen van de partner binnen en/of buiten het huishouden | 35,2% | 28,9% | 29,9% | 29,9% |
Alleen voor invalide familieleden | 1,7% | 3,5% | 2,4% | 3,0% |
Zorg voor beiden | 1,9% | 1,5% | 2,7% | 1,9% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Werkende personen dragen vaker zorgverantwoordelijkheden dan werklozen en inactieven
De personen met een zorgverantwoordelijkheid bevinden zich vooral bij de werkenden (41% van de werkenden) en in mindere mate onder de werklozen (31,6%) en inactieven (20,4%) (tabel 4).
Tabel 4: Het al dan niet hebben van zorgverantwoordelijkheden volgens arbeidsmarktstatuut (2018)
Het al dan niet hebben van zorgverantwoordelijkheden (samenvattend) | Arbeidsmarktstatuut | |||
---|---|---|---|---|
IAB-Werkloos | Werkend | Inactief | Totaal | |
Geen zorgverantwoordelijkheid | 68,4% | 59,0% | 79,6% | 65,2% |
Heeft zorgverantwoordelijkheid (totaal) | 31,6% | 41,0% | 20,4% | 34,8% |
Alleen voor eigen kinderen of kinderen van de partner binnen en/of buiten het huishouden | 28,3% | 36,0% | 15,3% | 29,9% |
Alleen voor invalide familieleden | 1,5% | 2,8% | 3,5% | 3,0% |
Zorg voor beiden | 1,7% | 2,1% | 1,5% | 1,9% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
“Combinatie werk en gezin”
Bijna 80% van de personen die aangeven dat ze zorgen voor kinderen en/of zorgbehoevende familieleden combineert deze zorg met een job.
Deze combinatie wordt hierna vereenvoudigd uitgedrukt als “de combinatie werk en gezin” alhoewel niet elke persoon voor wie er een zorgverantwoordelijkheid bestaat binnen het gezin woont.
Belemmeringen in de job die de combinatie van werk en gezin moeilijk maken
Veeleisende of vermoeiende jobs belangrijkste belemmering in de combinatie werk en gezin
Aan diegenen met een job en zorgverantwoordelijkheid werd gevraagd of er belemmeringen waren in hun job die de combinatie werk en gezin bemoeilijken. Indien die er waren werd er gevraagd naar de belangrijkste belemmering.
67% van hen ondervindt in hun job geen belemmeringen. 9,1% van de werkenden die een job met zorgtaken combineert, vindt dat de combinatie werk en gezin bemoeilijkt wordt door een veeleisende of vermoeiende job. Voor 8,1% zijn het de lange werkdagen die de combinatie verzwaren. 7% vindt de onvoorspelbare of moeilijke uurroosters het belangrijkste obstakel. De lange verplaatsingen van en naar het werk wordt in 6,3% van de gevallen aangeduid als de belangrijkste obstructie. Het gebrek aan ondersteuning van de werkgever en collega’s vormt in veel mindere mate (1,5%) een probleem.
Vooral de lange werkdagen bij mannen en de veeleisende of vermoeiende job bij vrouwen bemoeilijken de combinatie werk en gezin
Op het vlak van de aard van de belemmeringen zijn er verschillen tussen mannen en vrouwen (tabel 5). Bij mannen zijn het vooral de lange werkdagen die de combinatie werk en gezin bemoeilijken terwijl dat bij de vrouwen vooral de veeleisende of vermoeiende job is.
Tabel 5: Voornaamste belemmering op het werk voor de combinatie werk en gezin volgens geslacht (2018)
Voornaamste belemmering op het werk voor de combinatie werk en gezin | Geslacht | ||
---|---|---|---|
Mannen | Vrouwen | Totaal | |
Geen belemmering | 67,9% | 66,1% | 67,0% |
Belemmering(en) | 32,1% | 33,9% | 33,0% |
Belangrijkste belemmering: | |||
Lange werktijd | 9,4% | 6,7% | 8,1% |
Onvoorspelbare of moeilijke uurroosters | 6,7% | 7,2% | 7,0% |
Lange verplaatsing van en naar het werk | 6,8% | 5,9% | 6,3% |
Veeleisende of vermoeiende baan | 7,3% | 11,0% | 9,1% |
Gebrek aan ondersteuning van werkgevers en collega's | 1,1% | 1,9% | 1,5% |
Andere belemmeringen | 0,8% | 1,2% | 1,0% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Veeleisende of vermoeiende job belangrijkste belemmering bij 50-plussers
Personen in de leeftijdsgroep 50-64 geven duidelijk de veeleisende of vermoeiende job (10,9%) aan als de belangrijkste belemmering (tabel 6). Bij personen onder de 50 jaar zijn er een aantal belemmeringen die ongeveer in dezelfde mate aangegeven worden: een veeleisende of vermoeiende job (8,9%), lange werktijden (8,1%) en onvoorspelbare of moeilijke uurroosters (7,2%).
Tabel 6: Voornaamste belemmering op het werk voor de combinatie werk en gezin volgens leeftijdsgroep (2018)
Voornaamste belemmering op het werk voor de combinatie werk en gezin | Leeftijd | ||
---|---|---|---|
18-49 jaar | 50-64 jaar | Totaal | |
Geen belemmering | 66,9% | 67,7% | 67,0% |
Belemmering(en) | 33,1% | 32,3% | 33,0% |
Belangrijkste belemmering: | |||
Lange werktijd | 8,1% | 7,7% | 8,1% |
Onvoorspelbare of moeilijke uurroosters | 7,2% | 5,4% | 7,0% |
Lange verplaatsing van en naar het werk | 6,5% | 5,6% | 6,3% |
Veeleisende of vermoeiende baan | 8,9% | 10,9% | 9,1% |
Gebrek aan ondersteuning van werkgevers en collega's | 1,5% | 1,5% | 1,5% |
Andere belemmeringen | 1,0% | 1,1% | 1,0% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Vaker belemmeringen bij hooggeschoolden dan bij midden- en laaggeschoolden
Laag- en middengeschoolden ondervinden minder belemmeringen bij het combineren van werk en gezin. Respectievelijk 71,4% en 70,7% ondervindt geen belemmeringen (tabel 7). Voor de hooggeschoolden is dit 62,7% en hun vaakst aangegeven belemmeringen bij het combineren van werk en gezin zijn de veeleisende of vermoeiende job (9,7%) en de lange werkdagen (9,3%) maar ook de lange verplaatsingen van en naar het werk (8,1%). Deze last van het woon-werkverkeer speelt duidelijk een minder belangrijke rol bij laag (4,3%) - en middengeschoolden (5%).
Tabel 7: Voornaamste belemmering op het werk voor de combinatie werk en gezin volgens onderwijsniveau (2018)
Voornaamste belemmering op het werk voor de combinatie werk en gezin | Onderwijsniveau | |||
---|---|---|---|---|
Laaggeschoolden | Middengeschoolden | Hooggeschoolden | Totaal | |
Geen belemmering | 71,4% | 70,7% | 62,7% | 67,0% |
Belemmering(en) | 28,6% | 29,3% | 37,3% | 33,0% |
Belangrijkste belemmering: | ||||
Lange werktijd | 7,0% | 7,0% | 9,3% | 8,1% |
Onvoorspelbare of moeilijke uurroosters | 4,9% | 7,0% | 7,6% | 7,0% |
Lange verplaatsing van en naar het werk | 4,3% | 5,0% | 8,1% | 6,3% |
Veeleisende of vermoeiende baan | 9,7% | 8,3% | 9,7% | 9,1% |
Gebrek aan ondersteuning van werkgevers en collega's | 2,2% | 1,3% | 1,4% | 1,5% |
Andere belemmeringen | 0,7% | 0,7% | 1,3% | 1,0% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Lange verplaatsingen van en naar het werk belangrijke belemmering in Wallonië
De lange verplaatsingen van en naar het werk is een belemmering die belangrijker is voor werkenden die in het Waals Gewest (8,5%) wonen dan voor werkenden die in het Vlaams Gewest (5,6%) of het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (4,5%) wonen (tabel 8).
De aard en de volgorde van de drie belangrijkste belemmeringen zijn dezelfde over de gewesten heen. Zowel de veeleisende job, de lange werkuren en de onvoorspelbare en moeilijke uurroosters worden in de drie gewesten als de belangrijkste belemmering ervaren.
Het percentage personen dat zegt geen belemmering in hun job te ervaren bij het combineren van werk en gezin verschilt wel per gewest. Dit percentage is het hoogst in Vlaanderen (72,7%), en het laagst in het Waals Gewest (55,8%) met daartussen het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (66,2%).
Tabel 8: Voornaamste belemmering op het werk voor de combinatie werk en gezin volgens woonplaats (2018)
Voornaamste belemmering op het werk voor de combinatie werk en gezin | Woonplaats | |||
---|---|---|---|---|
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | Vlaams Gewest | Waals Gewest | Totaal | |
Geen belemmering | 66,2% | 72,7% | 55,8% | 67,0% |
Belemmering(en) | 33,8% | 27,3% | 44,2% | 33,0% |
Belangrijkste belemmering: | ||||
Lange werktijd | 8,4% | 6,8% | 10,6% | 8,1% |
Onvoorspelbare of moeilijke uurroosters | 5,2% | 6,4% | 8,7% | 7,0% |
Lange verplaatsing van en naar het werk | 4,5% | 5,6% | 8,5% | 6,3% |
Veeleisende of vermoeiende baan | 12,9% | 6,8% | 12,5% | 9,1% |
Gebrek aan ondersteuning van werkgevers en collega's | 1,0% | 1,0% | 2,5% | 1,5% |
Andere belemmeringen | 1,9% | 0,7% | 1,3% | 1,0% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Combinatie werk en gezin van zelfstandigen wordt bemoeilijkt door lange werkuren
Het al dan niet ervaren van belemmeringen op het werk verschilt ook naargelang het beroepsstatuut. 73,6% van de arbeiders ondervindt geen belemmering, bij zelfstandigen is dit 61,2%. Zowel bij arbeiders en bedienden in de privésector als bij werkenden in de openbare sector is de veeleisende of vermoeiende baan het meest aangegeven probleem (tabel 9). Bij bedienden in de privésector vormen daarbij ook de lange verplaatsingen van en naar het werk een even groot obstakel.
Zelfstandigen hebben vooral problemen met de lange werkuren (19,4%).
Tabel 9: Voornaamste belemmering op het werk voor de combinatie werk en gezin volgens beroepsstatuut (2018)
Voornaamste belemmering op het werk voor de combinatie werk en gezin | Beroepsstatuut (samenvattend) | ||||
---|---|---|---|---|---|
Private sector - arbeider | Private sector - bediende | Openbare sector | Zelfstandigen en helpers | Totaal | |
Geen belemmering | 73,6% | 66,4% | 64,5% | 61,2% | 67,0% |
Belemmering(en) | 26,4% | 33,6% | 35,5% | 38,8% | 33,0% |
Belangrijkste belemmering: | |||||
Lange werktijd | 5,6% | 6,9% | 5,0% | 19,4% | 8,1% |
Onvoorspelbare of moeilijke uurroosters | 5,3% | 6,8% | 9,3% | 7,2% | 7,0% |
Lange verplaatsing van en naar het werk | 4,1% | 8,6% | 7,9% | 2,1% | 6,3% |
Veeleisende of vermoeiende baan | 9,4% | 8,6% | 10,4% | 8,2% | 9,1% |
Gebrek aan ondersteuning van werkgevers en collega's | 1,6% | 1,8% | 1,6% | 0,1% | 1,5% |
Andere belemmeringen | 0,4% | 0,9% | 1,4% | 1,7% | 1,0% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Invloed van de zorg voor jonge kinderen op de job
Vooral vermindering van de werkuren indien zorg voor jonge kinderen een effect heeft op job
Aan personen die dagelijks of op regelmatige basis zorgen voor de eigen kinderen jonger dan 15 jaar of de kinderen van de partner werd ook gevraagd of deze kinderopvangverantwoordelijkheid een effect heeft op hun job.
Voor de meesten (66,5%) is er geen effect geweest (tabel 10). Indien er toch iets veranderd is, is dit vooral het verminderen van de werkuren (14,7 %). 4,2% is van werk of werkgever veranderd, 2,1% heeft iets veranderd om het inkomen te verhogen en 2,0% heeft momenteel verlof om gezinsredenen. Minder taken opnemen komt het minst voor (1,6%). Daarnaast is er nog een belangrijke categorie “andere” (8,9%) die effecten groepeert die verschillen van de reeds vernoemde.
Vooral vrouwen passen hun werkuren aan
De zorg voor de kinderen heeft de meeste invloed op de job van de vrouw (tabel 10). Slechts 53,9% van de vrouwen zegt dat er geen invloed is op de job terwijl dit percentage bij mannen hoger ligt (78,4%)
Zowel mannen als vrouwen hebben hun werkuren verminderd maar vrouwen (24,2%) meer dan mannen (5,6%).
Tabel 10: Invloed van kinderopvangverantwoordelijkheden op werk volgens geslacht (2018)
Invloed van kinderopvangverantwoordelijkheden op werk | Geslacht | ||
---|---|---|---|
Mannen | Vrouwen | Totaal | |
Eender welke verandering om inkomen te verhogen | 2,2% | 2,1% | 2,1% |
Minder werkuren | 5,6% | 24,2% | 14,7% |
Minder veeleisende taken op het werk | 1,0% | 2,2% | 1,6% |
Van werk of werkgever veranderd om de combinatie te vergemakkelijken | 3,3% | 5,2% | 4,2% |
Momenteel op verlof om gezinsredenen | 1,0% | 3,0% | 2,0% |
Ander | 8,5% | 9,3% | 8,9% |
Geen invloed | 78,4% | 53,9% | 66,5% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
doelgroep: alle personen van 18 tot en met 64 jaar die een zorgverantwoordelijkheid hebben voor hun kinderen jonger dan 15 jaar of voor kinderen van de partner |
Hooggeschoolden verminderen hun werkuren vaker dan midden- en laaggeschoolden
Naargelang het opleidingsniveau stijgt, worden de effecten op de job groter (tabel 11). 78,2% van de laaggeschoolden geeft aan dat de zorg voor kinderen van geen invloed is op de job, bij hooggeschoolden is dit al veel minder (59,1%). Deze laatsten verminderen hun werkuren vaker (17,8%) dan de laag (9,3%) -en middengeschoolden (12,6%).
Tabel 11: Invloed van kinderopvangverantwoordelijkheden op werk volgens onderwijsniveau (2018)
Invloed van kinderopvangverantwoordelijkheden op werk | Onderwijsniveau | |||
---|---|---|---|---|
Laaggeschoolden | Middengeschoolden | Hooggeschoolden | Totaal | |
Eender welke verandering om inkomen te verhogen | 2,1% | 2,1% | 2,2% | 2,1% |
Minder werkuren | 9,3% | 12,6% | 17,8% | 14,7% |
Minder veeleisende taken op het werk | 1,9% | 0,9% | 2,1% | 1,6% |
Van werk of werkgever veranderd om de combinatie te vergemakkelijken | 3,4% | 3,9% | 4,7% | 4,2% |
Momenteel op verlof om gezinsredenen | 0,9% | 1,2% | 2,8% | 2,0% |
Ander | 4,2% | 7,5% | 11,3% | 8,9% |
Geen invloed | 78,2% | 71,7% | 59,1% | 66,5% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Vlamingen verminderen hun werkuren vaker dan Walen en Brusselaars
Voor 70,1% van de werkenden in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest heeft de zorg voor kinderen geen invloed (gehad) op de job (tabel 12). In het Vlaams en Waals Gewest is dit percentage lager (65,4% en 67,4%), daar zijn er meer mensen bij wie er iets veranderd is aan hun job. Vooral in het Vlaams Gewest heeft men zijn werkuren verminderd (15,4%) om de combinatie werk en zorg voor kinderen mogelijk te maken, meer nog dan in het Waals Gewest (13,6%) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (13,4%).
Tabel 12: Invloed van kinderopvangverantwoordelijkheden op werk volgens woonplaats (2018)
Invloed van kinderopvangverantwoordelijkheden op werk | Woonplaats | |||
---|---|---|---|---|
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | Vlaams Gewest | Waals Gewest | Totaal | |
Eender welke verandering om inkomen te verhogen | 2,5% | 1,6% | 3,1% | 2,1% |
Minder werkuren | 13,4% | 15,4% | 13,6% | 14,7% |
Minder veeleisende taken op het werk | 1,2% | 1,8% | 1,4% | 1,6% |
Van werk of werkgever veranderd om de combinatie te vergemakkelijken | 2,8% | 4,6% | 4,0% | 4,2% |
Momenteel op verlof om gezinsredenen | 1,6% | 2,6% | 1,0% | 2,0% |
Ander | 8,2% | 8,8% | 9,5% | 8,9% |
Geen invloed | 70,1% | 65,4% | 67,4% | 66,5% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
EAK - Enquête naar de Arbeidskrachten 2018 - Speciale module over de combinatie werk en gezin
Methodologische noot
De cijfers zijn het resultaat van een bevraging over de combinatie werk en gezin die Statbel, het Belgische statistiekbureau, in 2018 aan de eerste bevraging van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) koppelde. 27.481 personen van 18 tot en met 64 jaar beantwoordden de enquête. Geëxtrapoleerd naar de totale bevolking gaat het om ongeveer 6.905.454 personen.
De resultaten zijn gebaseerd op de eerste bevraging en niet op 4 bevragingen zoals de meeste resultaten uit EAK.
[1] Met zorgverantwoordelijkheid ten aanzien van kinderen wordt bedoeld de gewone dagdagelijkse zorg voor de eigen kinderen jonger dan 15 jaar of de inwonende kinderen van de partner. Ook de verzorging (wassen, aankleden, voor eten zorgen,…), het helpen bij het huiswerk, het ergens naartoe voeren… welke op regelmatige basis gebeurt voor de eigen kinderen of deze van de partner die niet inwonen valt onder de zorgverantwoordelijkheid.
Met zorgbehoevende familieleden wordt bedoeld de familieleden of eigen kinderen van 15 jaar of ouder die zorgbehoevend zijn omwille van ziekte, een handicap of ouderdom.
Deze enquête wordt uitgevoerd met een subsidie van Eurostat