Geboortecijfer en vruchtbaarheidscijfer blijven dalen

Bevolking
Geboortecijfer en vruchtbaarheidscijfer blijven dalen

In 2017 daalde het aantal levendgeboorten van moeders die in België wonen tot onder de grens van 120.000. Het geboortecijfer daalde voor het 7e jaar op rij en het brutogeboortecijfer[1] bedroeg 10,5 per duizend. Dat blijkt uit de laatste geboorte- en vruchtbaarheidsgegevens (2016 en 2017) van Statbel, het Belgische statistiekbureau.

Met 119.102 levendgeboorten in 2017 bedroeg de Belgische vruchtbaarheid, gemeten aan de hand van het totale vruchtbaarheidscijfer[2], gemiddeld 1,64 kinderen per vrouw (1,68 in 2016), en dit bij een bevolking die licht blijft groeien.

In de jaren tachtig en negentig bleef de Belgische vruchtbaarheid enkele jaren lang op een lager niveau dan vandaag (1,51 kinderen per vrouw in 1985). Binnen de Europese Unie ligt de Belgische vruchtbaarheid net boven het Europese gemiddelde (1,59 kinderen per vrouw voor de EU28). Duitsland (1,57), Luxemburg (1,39), Portugal (1,38), Italië (1,32) en Spanje (1,31) bevinden zich onder het gemiddelde.

Frankrijk (1,90), Zweden (1,78), Ierland (1,78), Denemarken (1,75) en het Verenigd Koninkrijk (1,74) bevinden zich boven het gemiddelde. Nederland (met een vruchtbaarheidscijfer van 1,62) bevindt zich, net als België, licht boven het gemiddelde van de Europese Unie. Bovendien kan worden vastgesteld dat, zelfs als het huidige vruchtbaarheidscijfer daalt (van 2,7 kinderen per vrouw in 1964 naar gemiddeld 1,6 kinderen per vrouw in 2017), moeders van wie hun vruchtbaarheid ten einde komt (deze term blijft willekeurig vastgesteld op 50 jaar), hetzelfde aantal kinderen hebben als moeders die hun vruchtbare leven in 2000 of net daarvoor hebben beëindigd (gemiddeld 1,82 kinderen voor de vrouwelijke generatie geboren in 1968 en gemiddeld 1,84 kinderen voor de vrouwelijke generatie geboren in 1950).

Op gewestelijk niveau lijkt de daling in 2017 iets groter in Vlaanderen (van 1,66 naar 1,62 kinderen per vrouw) dan in Wallonië (van 1,66 naar 1,63 kinderen per vrouw) en in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (van 1,82 naar 1,80 kinderen per vrouw). Op lange termijn is er echter onmiskenbaar een convergentie van de gewestelijke vruchtbaarheidscijfers.

 

In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest verklaart de bijdrage van de bevolking met de buitenlandse nationaliteit dat het niveau van de vruchtbaarheid hoger is dan dat van de andere twee gewesten. De vruchtbaarheid van moeders met de huidige buitenlandse nationaliteit is echter lager in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (2,06 kinderen per vrouw) dan in Vlaanderen (2,56 kinderen per vrouw) of in Wallonië (2,33 kinderen per vrouw), terwijl omgekeerd de vruchtbaarheid van moeders met de huidige Belgische nationaliteit net hoger is in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (1,63 in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, 1,49 in Vlaanderen en 1,54 in Wallonië).

De hogere vruchtbaarheid in Brussel kan verklaard worden door het hoger aandeel van de vrouwelijke bevolking tussen 15 en 49 jaar met een buitenlandse nationaliteit (52,0% in Brussel, 21,6% in Vlaanderen en 18,2% in Wallonië) maar ook door de hogere vruchtbaarheid van de (vrouwelijke) bevolking met de Belgische nationaliteit.

De gemiddelde leeftijd bij de geboorte blijft stijgen

Sinds ten minste 1998 is de gemiddelde leeftijd van moeders bij de geboorte van hun kind gemiddeld met bijna 0,1 jaar gestegen. Op nationaal niveau is de leeftijd gestegen van 29,1 jaar in 1998 tot 30,6 jaar in 2016[3]. De evolutie is gelijkaardig voor de eerste geboorte: van 27,3 jaar in 1998 tot 28,9 jaar in 2016. Op gewestelijk niveau zijn de evoluties min of meer identiek, maar in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de evolutie iets minder gelijkmatig en iets sneller dan elders. De niveaus blijven echter verschillend: de gemiddelde leeftijd van de moeder bij de geboorte is hoger, ongeacht de rang, in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (30,1 jaar voor de eerste geboorte en 31,6 jaar voor alle rangen samen) dan in het Vlaams Gewest (28,9 jaar voor de eerste geboorte en 30,4 jaar voor alle rangen samen) en in het Waals Gewest (28,4 jaar voor de eerste geboorte en 30,3 jaar voor alle rangen samen).

 

De grote meerderheid van de geboorten vindt plaats binnen een verbintenis (wettelijk of feitelijk)

In 2016 bleef het aandeel van de levendgeboorten buiten het huwelijk stijgen. In 2015 werden levendgeboorten buiten het huwelijk de meerderheid en vandaag vertegenwoordigen ze 50,9% van de geboorten van het land. In Vlaanderen zal de kaap van 50% van de geboorten buiten het huwelijk wellicht binnenkort overschreden worden (49,9% in 2016). In Wallonië werd die grens al vanaf 2007 overschreden en het aandeel van geboorten buiten het huwelijk is voortaan hoger dan 60%. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bleef de situatie verschillend, met 35,0% van de levendgeboorten buiten het huwelijk en een minder snelle evolutie dan in de andere twee gewesten. Tegelijkertijd bleef het aandeel van de levendgeboorten buiten een verbintenis (feitelijk of wettelijk) in de minderheid (13,2% in 2016 voor het hele land) en steeg slechts traag. In Vlaanderen bleef dit lager dan 10%, terwijl dit in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest 17,7% bedroeg en in Wallonië 17,0%.


[1] Het brutogeboortecijfer is de verhouding tussen het aantal levendgeboorten in de loop van een jaar en de gemiddelde totale bevolking in de loop van datzelfde jaar, uitgedrukt per duizend.

[2] Het totale vruchtbaarheidscijfer (TVC) is de som van de vruchtbaarheidscijfers per leeftijd (het vruchtbaarheidscijfer per leeftijd is de verhouding tussen de levendgeboorten bij vrouwen van een bepaalde leeftijd en het gemiddelde aantal vrouwen van die leeftijd). Het TVC is gelijk aan het aantal kinderen dat een vrouw in haar vruchtbare leven zou krijgen als ze op elke leeftijd dezelfde vruchtbaarheid zou kennen als die van het beschouwde jaar.

[3] De statistische formulieren over de geboorten van 2017 zijn nog niet beschikbaar, de statistiek over de vruchtbaarheid van 2017 blijft onvolledig en voorlopig. De gegevens per burgerlijke staat en per rang ontbreken nog. De definitieve gegevens zullen echter geen grote veranderingen teweegbrengen in de reeds gekende gegevens die afkomstig zijn van het Rijksregister.