Deeltijdwerk daalt lichtjes bij vrouwen, niet bij mannen

Werk & Opleiding
Deeltijdwerk daalt lichtjes bij vrouwen, niet bij mannen

In 2023 werkt 26,0% van de loontrekkende werknemers in België deeltijds, een cijfer dat ongeveer stabiel gebleven is in vergelijking met vorig jaar. Vooral vrouwen werken deeltijds: 40,2% van de vrouwelijke loontrekkenden werkt deeltijds, ten opzichte van 12,1% van de mannelijke loontrekkenden. Zowel bij mannen als bij vrouwen is 4/5de werken het populairste deeltijds regime.

Dankzij een bevraging over voltijds en deeltijds werk vanaf het prille begin van de Enquête naar de Arbeidskrachten in 1983, bezitten we informatie over de evolutie van deeltijdwerk gedurende een periode van meer dan 40 jaar. Zo zien we dat het percentage deeltijds werkenden bij de loontrekkenden geleidelijk aan geëvolueerd is van 8,3% in 1983, om in 2009 voor het eerst het aandeel van 25% te overschrijden. De daaropvolgende jaren schommelde het cijfer tussen de 25% en 27%. Sinds 2020 lijkt zich wel een lichte daling af te tekenen.

In de jaren ’80 bleek deeltijdwerk bij mannen hoogst uitzonderlijk: minder dan 2% van de loontrekkende mannen werkte in een deeltijds werkregime, tegenover 21% (in 1983) tot 28% (in 1989) bij vrouwen. In absolute termen ging het toen om 36.000 mannen versus 197.000 vrouwen in 1983.

De daaropvolgende jaren blijft het aandeel deeltijdwerk bij vrouwen verder stijgen, iets wat sterk gerelateerd is aan de sterk stijgende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen in dezelfde periode. Vanaf begin jaren 2000 wordt die stijging veel minder en zien we geleidelijk aan een afvlakking van de curve van het aandeel deeltijds werkende vrouwen, om vanaf 2013 jaar na jaar lichtjes te dalen. In absolute termen zien we wel nog een stijging, opnieuw dankzij de nog steeds stijgende arbeidsmarktparticipatie van vrouwen gedurende de afgelopen tiental jaren. Anno 2023 hebben 846.000 loontrekkende vrouwen een deeltijdse job, dit is meer dan vier keer het aantal van in het begin van de meting in 1983.

Bij de mannen zien we een verschillende evolutie. Tot het einde van de jaren ’90 blijft het percentage deeltijds werkenden bij de loontrekkende mannen zeer laag met 2 à 4%. Pas vanaf de jaren 2000 begint het cijfer jaar na jaar te stijgen tot 12,1% in 2023. Ook in absolute termen stijgt het aantal deeltijds werkende loontrekkende mannen. Van 36.000 in de jaren ’80 evolueerde het aantal naar 263.000 in 2023.

Toch blijken mannen en vrouwen niet om dezelfde reden deeltijds te werken. Waar de voornaamste reden bij vrouwen ligt bij het opnemen van zorg voor de eigen kinderen of andere personen, komt diezelfde reden bij mannen slechts op de 5de plaats.

Voor de loontrekkende vrouwen, zijn de voornaamste redenen om deeltijds te werken de volgende:

  • De zorg opnemen voor de eigen kinderen of andere afhankelijke personen (25,8%)
  • Andere persoonlijke redenen (25,7%)
  • Geen voltijds werk vinden of het werk wordt enkel deeltijds aangeboden (17,0%)

Voor de loontrekkende mannen, zijn de voornaamste redenen om deeltijds te werken de volgende:

  • Andere persoonlijke redenen (24,1%)
  • Geen voltijds werk vinden of het werk wordt enkel deeltijds aangeboden (21,0%)
  • Het volgen van onderwijs of een opleiding (19,9%)