De helft van de alleenwonenden bezit geen wagen

Mobiliteit
De helft van de alleenwonenden bezit geen wagen

In 2022 bezaten de Belgische huishoudens gemiddeld 1,06 wagens. 73% van de Belgische huishoudens heeft minstens één auto. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zijn dit slechts 45% van de huishoudens. Bovendien bezat 49% van de alleenwonenden geen eigen auto, vergeleken met slechts 13% van de koppels zonder kinderen en 10% van de koppels met minstens één kind. Dat blijkt uit de laatste cijfers van Statbel over het wagenbezit per huishouden in 2022.

In 2022 bezaten Belgische huishoudens gemiddeld 1,06 wagens, net zoals in 2021. Op gewestelijk niveau ligt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest met 0,57 wagen per huishouden ver onder het nationale gemiddelde, of een daling met 2% ten opzichte van 2021. Deze lage waarde heeft te maken met het stedelijke karakter van Brussel. Waalse huishoudens bezitten gemiddeld 1,11 wagens, een cijfer dat onveranderd is sinds 2020. De Vlaamse huishoudens bezitten gemiddeld 1,13 wagens, een lichte daling van één procent ten opzichte van 2021. Op gemeentelijk niveau blijft Sint-Joost-ten-Node met 0,33 wagen per huishouden de gemeente met het laagste gemiddelde aantal wagens per huishouden, terwijl Lasne met 1.69 wagens per huishouden de gemeente met het hoogste cijfer blijft. Deze twee cijfers zijn sinds 2021 respectievelijk met 3% gedaald en met één procent gestegen . Het aantal auto's per huishouden blijft dus zeer langzaam evolueren van jaar tot jaar.

In 2022 had 49,1% van de alleenwonenden geen eigen wagen en 47,6% van hen bezat er één. Vergeleken met 2021 is het aandeel alleenwonenden zonder wagen dus met 0,2 procentpunt (pp) gedaald, ten gunste van het aandeel alleenwonenden met één wagen. Van de koppels zonder inwonende kinderen beschikt 12,6% niet over een wagen, een cijfer dat sinds 2020 stabiel is gebleven. 56,7% heeft er slechts één (-0,3 pp), 26,0% heeft er twee (+0,2 pp) en 4,8% heeft er drie of meer (+0,2pp). Deze evolutie is in lijn met de langzame maar gestage toename sinds 2020 van het aantal auto's die de alleenwonenden en de koppels zonder inwonende kinderen bezitten.

Van de koppels met ten minste één inwonend kind bezit 9,8% geen wagen (+0,2 pp). 37,1% heeft slechts één wagen ter beschikking (-0,2 pp), 39,4% heeft er twee (-0,2 pp) en 14,0% heeft er minstens 3 (+0,2 pp). Het aandeel van koppels met drie of meer wagens stijgt dus van 4,8% voor koppels zonder inwonend kind tot 14,0% voor koppels met een inwonend kind. Dit staat in contrast met eenoudergezinnen, waarvan slechts 3,7% drie of meer wagens (+0,1 pp) heeft. 29,7% van hen daarentegen heeft helemaal geen wagen (-0,2 pp) en 50,8% heeft één wagen (net zoals in 2021).