72,1% van de 20-64-jarigen is aan het werk in 2023

Werk & Opleiding
72,1% van de 20-64-jarigen is aan het werk in 2023

72,1% van de 20-64-jarigen is aan het werk, ten opzichte van 71,9% in 2022. Dat blijkt uit de jaarresultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) die Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert. Om in 2030 een werkgelegenheidsgraad van 80% te bekomen, moeten er zo’n 550.000 werkenden binnen de leeftijdsgroep van 20 tot en met 64 jaar bijkomen[i].

75,9% van de 20-64-jarige mannen en 68,3% van de vrouwen in die leeftijdscategorie is aan het werk. In 2023 zijn er 4.879.000 20-64-jarigen aan het werk. In Vlaanderen heeft 76,8% van de 20-64-jarigen een job, in Brussel en Wallonië bedraagt de werkgelegenheidsgraad respectievelijk 66,5% en 65,5%. Voor het eerst sinds de jaren 90 ligt de jaarlijkse werkgelegenheidsgraad van Brussel hoger dan die van Wallonië. We observeren de hoogste werkgelegenheidsgraden in West- en Oost-Vlaanderen; in beide provincies is 79% van de 20-64-jarigen aan de slag.

De IAB-werkloosheidsgraad van 2023 bedraagt 5,6%. Dat is hetzelfde cijfer als vorig jaar. De werkloosheidsgraad van mannen wordt op 6,0% geschat, die van vrouwen op 5,1%. In Brussel, waar de werkloosheidsgraad de laatste jaren vrij sterk daalt, is 10,7% van de beroepsbevolking IAB-werkloos. In Wallonië bedraagt de werkloosheidsgraad 8,2% en in Vlaanderen 3,3%. Drie Vlaamse provincies hebben een werkloosheidsgraad van rond de 3%: West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg.

Bijna een kwart (23,9%) van de 20-64-jarigen is niet beroepsactief in 2023. Het gaat om personen zonder job die niet actief op zoek waren naar een job tijdens de referentiemaand waarover ze bevraagd werden en/of niet beschikbaar waren om binnen de twee weken te beginnen werken. De inactiviteitsgraad van 20-64-jarigen bedraagt 19,5% bij mannen en 28,3% bij vrouwen. Net als bij de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad observeren we grote verschillen in de inactiviteitsgraden per regio en provincie. Het percentage niet-beroepsactieve 20-64-jarigen bedraagt 20,8% in Vlaanderen, 25,7% in Brussel en 28,9% in Wallonië. Enkel West-Vlaanderen (18,7%) en Oost-Vlaanderen (19,1%) hebben een inactiviteitsgraad bij 20-64-jarigen van onder de 20%.

Naast de eerste jaarresultaten zijn de resultaten uit het vierde kwartaal bekend: de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen stijgt in het vierde kwartaal van 2023 verder naar 72,6%, vergeleken met 72,2% in het derde kwartaal van 2023 en 72,3% in het vierde kwartaal van 2022. De IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen wordt in het vierde kwartaal van 2023 op 5,5% geschat, ten opzichte van 5,6% in het derde kwartaal van 2023 en 5,7% in het vierde kwartaal van 2022.

Verdere details over de jaarresultaten leest u hieronder net als de meer gedetailleerde kwartaal- en jaarcijfers via het tabblad cijfers.

Vrij stabiele arbeidsmarktindicatoren in 2023

Werkgelegenheidsgraad 20-64-jarigen evolueert van 71,9% in 2022 naar 72,1% in 2023

In 2023 heeft 72,1% van de 20-64-jarigen een job. Dit is een lichte toename in vergelijking met 2022 toen de werkgelegenheidsgraad 71,9% bedroeg. 75,9% van de 20-64-jarige mannen is aan het werk en 68,3% van de vrouwen in die leeftijdscategorie.

Als we de werkgelegenheidsgraad doorheen de tijd bekijken (grafiek 1), stellen we vast dat die de afgelopen twee decennia een licht stijgende tendens vertoont. In 2000 bedroeg het percentage 65,8%, in 2010 67,6% en in 2020 70% (grafiek 1). In 2021 en 2022 stijgt de werkgelegenheidsgraad sterk, naar 70,6% in 2021 en 71,9% in 2022, om vervolgens naar 72,1% te evolueren in 2023.

België heeft een werkgelegenheidsgraad van 80% in 2030 vooropgesteld. Om dit doel te bereiken moeten er zo’n 550.000 20-64-jarigen bijkomend aan de slag. Momenteel zijn er 4.879.000 20-64-jarigen aan het werk. Als we de populatie van 15 jaar en ouder bekijken, gaat het om 5.028.000 werkende personen.

Brusselse werkgelegenheidsgraad in 2023 voor het eerst sinds de jaren ’90 hoger dan die van Wallonië

Met een werkgelegenheidsgraad van 76,8% leunt Vlaanderen het dichtst aan bij de doelstelling van 80%. Brussel en Wallonië volgen op ruime afstand met een werkgelegenheidsgraad van respectievelijk 66,5% en 65,5%. De werkgelegenheidsgraad van Brussel is de laatste drie jaar sterk gestegen en ligt in 2023 voor het eerst sinds de jaren ’90 hoger dan die van Wallonië (grafiek 1).

West- en Oost-Vlaanderen hebben de hoogste werkgelegenheidsgraad

Ook per provincie zijn grote verschillen in de werkgelegenheidsgraad waar te nemen. West- en Oost-Vlaanderen behalen beiden een werkgelegenheidsgraad van afgerond 79%. Op plaatsen 3 en 4 staan nog twee Vlaamse provincies: Limburg en Antwerpen. Henegouwen en Luik hebben de laagste werkgelegenheidsgraad. In beide provincies is zo’n 63% van de 20-64-jarigen aan het werk.

Werkloosheidsgraad 15-64-jarigen stabiliseert op 5,6% in 2023

In 2023 bedraagt de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen 5,6%, wat hetzelfde cijfer is als in 2022. De werkloosheidsgraad van mannen wordt geschat op 6,0%, die van vrouwen op 5,1%.

De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen daalt de laatste jaren vrij sterk in Brussel en bedraagt 10,7% in 2023. In Wallonië is 8,2% van de beroepsactieven IAB-werkloos en in Vlaanderen 3,3%.

Drie Vlaamse provincies met een werkloosheidsgraad van rond de 3%

In West-Vlaanderen, Oost-Vlaanderen en Limburg is ongeveer 3% van de beroepsbevolking van 15 tot en met 64 jaar IAB-werkloos. De provincies Antwerpen en Vlaams-Brabant volgen op korte afstand. Onderaan de rangschikking vinden we Brussel met een werkloosheidsgraad van 10,7%. In Henegouwen en Luik bedraagt de werkloosheidsgraad iets meer dan 9%.

Inactiviteitsgraad 20-64-jarigen bedraagt 23,9% in 2023

Werkenden en werklozen vormen samen de beroepsbevolking. Het deel van de bevolking dat geen job heeft en niet actief naar werk zoekt en/of niet beschikbaar is om binnen de twee weken te beginnen werken is de niet-beroepsactieve bevolking, ook wel de inactieve bevolking genoemd. Deze niet-beroepsactieve bevolking is heel divers en bestaat onder andere uit studenten indien ze niet gewerkt hebben tijdens de referentieweek, huisvrouwen en -mannen, gepensioneerden, en arbeidsongeschikten. In 2023 was 23,9% van de bevolking van 20-64 jaar niet beroepsactief. Dat percentage bedraagt 19,5% bij mannen en 28,3% bij vrouwen. Sinds 2000 is het percentage niet-beroepsactieve mannen vrij stabiel gebleven, rond de 20%. De inactiviteitsgraad van vrouwen is gedaald van 38,9% in 2000 naar 28,3% in 2023 (grafiek 3).

Inactiviteitsgraad 20-64-jarigen per regio

De Belgische inactiviteitsgraad blijft vrij stabiel ten opzichte van 2022 maar we observeren wel verschillende evoluties volgens regio. Het percentage niet-beroepsactieve 20-64-jarigen evolueert van 21,0% naar 20,8% in Vlaanderen, van 26,5% naar 25,7% in Brussel en van 28,6% naar 28,9% in Wallonië.

Inactiviteitsgraad 20-64-jarigen per provincie varieert tussen 18,7% en 31,1% in 2023

Enkel de inactiviteitsgraden van West-Vlaanderen (18,7%) en Oost-Vlaanderen (19,1%) liggen onder de 20%. Twee provincies hebben met een inactiviteitsgraad van meer dan 30% te maken. Het gaat om de provincies Luik (31,0%) en Henegouwen (31,1%).

Methodologische noot

De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van ongeveer 28.100 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in het vierde kwartaal van 2023. Het gaat om ongeveer 14.000 respondenten in Vlaanderen, 10.700 in Wallonië en 3.400 in Brussel. Voor het jaar 2023 gaat het om een effectieve steekproef van ongeveer 108.500 personen tussen 15 en 89 jaar: ongeveer 54.500 respondenten in Vlaanderen, 40.500 in Wallonië en 13.500 in Brussel.

De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het kwartaal of het jaar weer.

Het principe van steekproefonderzoek houdt in dat de resultaten uit de steekproef gebruikt worden om een schatting te maken van de waarden in de gehele bevolking (=de populatie). Juist doordat het om een schatting gaat dient rekening gehouden te worden met een bepaalde graad van onzekerheid. Was er immers een andere steekproef getrokken, dan was er vermoedelijk een licht verschillende waarde bekomen. Deze graad van precisie wordt uitgedrukt door middel van een “betrouwbaarheidsinterval” rondom de geschatte waarde. Hoe kleiner dit interval, hoe nauwkeuriger onze uitspraken. De betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad van het vierde kwartaal van 2023 per geslacht en regio bevinden zich in bijlage 1 en 2. De betrouwbaarheidsintervallen voor de jaarlijkse werkgelegenheidsgraad, werkloosheidsgraad en inactiviteitsgraad voor België, de regio’s en de provincies bevinden zich in bijlagen 3 tot 5.

Definities

De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.

De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.

De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.

De inactiviteitsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage niet-beroepsactieve personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.

Bijlagen

Bijlage 1: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (T4 2023)

  Schatting Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 72,6% 71,9% 73,3%
Mannen 76,4% 75,5% 77,3%
Vrouwen 68,8% 67,8% 69,8%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 66,7% 64,6% 68,7%
Vlaams Gewest 77,0% 76,1% 77,9%
Waals Gewest 66,7% 65,4% 68,0%

Bijlage 2: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (T4 2023)

  Schatting Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 5,5% 5,1% 6,0%
Mannen 5,8% 5,2% 6,4%
Vrouwen 5,2% 4,6% 5,9%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 10,2% 8,6% 11,8%
Vlaams Gewest 3,5% 3,0% 3,9%
Waals Gewest 8,0% 7,0% 9,0%

Bijlage 3: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (2023)

  Schatting 2023 Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 72,1% 71,6% 72,6%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 66,5% 65,1% 68,0%
Vlaams Gewest 76,8% 76,2% 77,4%
Waals Gewest 65,5% 64,5% 66,4%
Provincie Antwerpen 75,7% 74,4% 77,1%
Provincie West-Vlaanderen 79,3% 78,2% 80,3%
Provincie Oost-Vlaanderen 78,9% 77,6% 80,3%
Provincie Henegouwen 62,6% 60,9% 64,3%
Provincie Luik 63,0% 61,1% 64,8%
Provincie Limburg 76,4% 74,9% 77,9%
Provincie Luxemburg 70,6% 68,8% 72,3%
Provincie Namen 68,2% 66,2% 70,2%
Provincie Vlaams-Brabant 73,7% 72,1% 75,2%
Provincie Waals-Brabant 74,6% 72,7% 76,4%

Bijlage 4: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (2023)

  Schatting 2023 Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 5,6% 5,3% 5,9%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 10,7% 9,5% 12,0%
Vlaams Gewest 3,3% 3,1% 3,6%
Waals Gewest 8,2% 7,6% 8,9%
Provincie Antwerpen 3,6% 3,0% 4,2%
Provincie West-Vlaanderen 2,8% 2,3% 3,3%
Provincie Oost-Vlaanderen 2,9% 2,3% 3,4%
Provincie Henegouwen 9,3% 8,0% 10,6%
Provincie Luik 9,2% 7,9% 10,5%
Provincie Limburg 3,2% 2,5% 3,8%
Provincie Luxemburg 6,6% 5,6% 7,5%
Provincie Namen 6,7% 5,5% 7,9%
Provincie Vlaams-Brabant 4,3% 3,5% 5,0%
Provincie Waals-Brabant 5,8% 4,7% 6,9%

Bijlage 5: Betrouwbaarheidsintervallen voor de inactiviteitsgraad van 20-64-jarigen (2023)

  Schatting 2023 Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 23,9% 23,4% 24,3%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 25,7% 24,5% 27,0%
Vlaams Gewest 20,8% 20,2% 21,4%
Waals Gewest 28,9% 28,1% 29,8%
Provincie Antwerpen 21,6% 20,3% 22,9%
Provincie West-Vlaanderen 18,7% 17,7% 19,7%
Provincie Oost-Vlaanderen 19,1% 17,8% 20,4%
Provincie Henegouwen 31,1% 29,5% 32,7%
Provincie Luik 31,0% 29,3% 32,7%
Provincie Limburg 21,5% 20,1% 22,9%
Provincie Luxemburg 24,8% 23,2% 26,4%
Provincie Namen 27,2% 25,4% 29,0%
Provincie Vlaams-Brabant 23,2% 21,8% 24,6%
Provincie Waals-Brabant 21,0% 19,3% 22,7%

 


[i] België heeft een werkgelegenheidsgraad van 80% in 2030 vooropgesteld. Om dit doel te bereiken moeten er zo’n 550.000 20-64-jarigen bijkomend aan de slag. Hierbij werd rekening gehouden met de meest recente bevolkingsvooruitzichten voor 2030 voor die leeftijdsgroep (= noemer van de werkgelegenheidsgraad). Momenteel zijn er 4.879.000 20-64-jarigen aan het werk. Als we de populatie van 15 jaar en ouder bekijken, gaat het om 5.028.000 werkende personen.