De cijfers over doodgeborenen en overlijdens bij kinderen jonger dan een jaar daalden in 2020 met 14% tegenover 2019.
In totaal gaat het om 862 overlijdens voor het jaar 2020: 368 kinderen jonger dan een jaar en 494 doodgeborenen.
In 2019 ging het nog om 1.002 overlijdens.
In 2020 waren er 368 sterfgevallen van kinderen jonger dan een jaar, of 58 sterfgevallen minder dan in 2019. Het cijfer voor 2020 ligt ook 34,3% lager dan in 2000. Ook als we rekening houden met de evolutie in het aantal geboorten zien we deze daling.
De zuigelingensterfte bedroeg 3,2 per duizend levendgeborenen in 2020 tegenover 4,8 ‰ in 2000.
In het Brussels Hoofdstedelijke Gewest stierven 71 kinderen jongeren dan een jaar (4,5 ‰), in het Vlaamse gewest 201 kinderen (3,2 ‰) en in het Waalse gewest 96 kinderen (2,7 ‰).
Daling van het aantal doodgeborenen
In 2020 werden 494 kinderen dood geboren. Dat zijn er 82 minder dan in 2019, waarmee we terug op een gelijkaardig niveau als in 2000 komen. Toen was er sprake van 488 doodgeboorten. Het aantal doodgeboorten daalde in alle gewesten. In Wallonië was de daling in het aantal doodgeboorten tegenover 2019 het sterkst (-42 sterfgevallen, of -20,5%), maar ook in Vlaanderen (-27 sterfgevallen, of -10,2%) en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (-13 sterfgevallen, of -12,4%) viel er een gevoelige daling waar te nemen.
Rekening houdend met het aantal geboorten blijft het doodgeboortecijfer het hoogst in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest (5,7 doodgeboorten per 1000 geboorten), gevolgd door Wallonië (4,6 ‰) en Vlaanderen (3,8 ‰). Op nationaal niveau bedraagt het doodgeboortecijfer 4,3 ‰.
Definities
De zuigelingensterfte wordt berekend als de verhouding tussen het aantal overleden kinderen van minder dan één jaar in de loop van het jaar en het aantal levendgeborenen van datzelfde jaar (per duizend).
Het doodgeboortecijfer wordt berekend als de verhouding tussen het aantal doodgeborenen van een bepaald jaar en het totale aantal geboorten (inclusief doodgeborenen) van datzelfde jaar (per duizend).
Doodgeborenen zijn doodgeboren kinderen met een geboortegewicht dat gelijk is aan of hoger is dan 500 gram, of indien het geboortegewicht onbekend is, er een zwangerschapsduur was van ten minste 22 weken. Doodgeboren kinderen, van wie noch het geboortegewicht, noch de zwangerschapsduur bekend zijn, worden ook in aanmerking genomen.