“Huwelijken worden stabieler, maar ook selectiever”

Bevolking
“Huwelijken worden stabieler, maar ook selectiever”

Onderzoek Statbel en UAntwerpen wijst uit dat huwelijken minder snel ontbonden worden

Huwelijken in België lopen de jongste jaren minder snel spaak in België. Dat blijkt uit een analyse van Statbel en de Universiteit Antwerpen. Huwelijken zijn stabieler geworden, maar de ‘onzichtbare scheidingsgolf’ van samenwonenden mag niet uit het oog verloren worden.

Decennialang stijgen de echtscheidingscijfers in ons land. Pas de laatste jaren lijkt er een zekere stabilisatie, maar nog geen daling zoals in het buitenland, op te treden. Kijken naar echtscheidingscijfers is echter gevaarlijk omdat ze slechts een beeld geven van scheidingen in één bepaald jaar. Tijdens dat jaar worden zowel kortlopende als heel lange huwelijken ontbonden. Daarom is het beter om niet naar scheiding in één jaar te kijken, maar naar de manier waarop huwelijkscohorten (huwelijken gesloten tijdens eenzelfde jaar) evolueren doorheen de tijd en in welke mate scheiding optreedt in elk van die cohorten.

Voor het eerst keken het Centrum voor Demografie, Familie en Gezondheid (CPFH) van de Universiteit Antwerpen en Statbel, het Belgisch statistiekbureau , naar cumulatieve echtscheidingscijfers over een lange periode. Patrick Lusyne van Statbel: “Als afgeleide van DEMOBEL - onze demografische database gebaseerd op het rijksregister -- ontwikkelden we een database met alle huwelijken sinds de vroege jaren '50. Vervolgens berekenden we cumulatieve echtscheidingscijfers voor huwelijkscohorten van 1950 tot en met 2015. Op die manier kan het echtscheidingsgedrag van koppels die in hetzelfde jaar trouwden, over de tijd heen gevolgd worden.”

Scheiden gebeurde steeds sneller

De resultaten (zie grafiek) tonen aan dat de oudste huwelijkscohorten zeer lage echtscheidingscijfers vertoonden. Van de huwelijkscohorten tussen 1950 en 1965 was na vijftien jaar huwelijk slechts 5 tot 10% van de paren gescheiden. 1 op 10 paren dus. Het cumulatief echtscheidingscijfer voor de cohorte van 1950 overstijgt zelfs helemaal niet de 10% drempel. Vanaf de jaren '90 echter is na 15 jaar huwelijk meer dan 1 op 4 van de koppels gescheiden (26,85% voor cohorte 1990). Voor de cohorte van 2000, de voorlopig laatste die we over een periode van 15 jaar kunnen waarnemen, gaat dit zelfs richting 1 op 3 koppels (31,94%). Bovendien verschillen de cohorten '1950 en 1960 amper.. Vanaf de huwelijkscohort van 1965 zien we echter een versnelling optreden in het ontbinden van huwelijken.

“Elke nieuwe huwelijkscohorte ligt vanaf dan links van de voorgaande”, legt Prof. Dimitri Mortelmans (CPFH, UAntwerpen) uit. “Dat toont aan dat die cohorten sneller een hoger percentage ontbindingen kende. Bijvoorbeeld: voor de huwelijkscohorte van 1965 duurde het dertig jaar voordat één op vijf (19,76%) van de koppels gescheiden was. Voor de huwelijkscohorte van 1980 duurde het slechts 15 jaar voor dezelfde grens van 20% bereikt was (20,04% cohorte 1980). Voor de cohorte van 2005 halveerde die tijd bijna nogmaals. Na pas 8 jaar is één vijfde van de paren al gescheiden (20,04%). Bijna 4 en een halve keer sneller dus dan koppels die huwden medio de jaren '60.  

Trouwers vs samenwonenden

De cumulatieve echtscheidingscijfers tonen niet alleen aan dat scheiden steeds sneller gebeurde, ook valt op dat er een mogelijke lichte kentering optreedt in de jongste huwelijkscohorten (2005 en 2010). De curven van deze huwelijkscohorten (hoe kort ze ook te volgen waren) tonen een verschuiving naar rechts. De cohorte van 2005 zit op 10 jaar onder de cohorte van 2000 (23,88% tegenover 24,23%). De cohorte van 2010 op vijf jaar onder de cohorte van 2005 (10,18% tegenover 12,63%).

De verschuiving is klein, en het is zelfs niet uitgesloten dat ze gedeeltelijk te wijten is aan methodologische redenen, maar ze toont niettemin aan dat minstens de versnelling in de ontbinding van de huwelijken mogelijk een halt toegeroepen is.

Mortelmans verklaart dit door de zogenaamde ‘onzichtbare scheidingsgolf’. “In de officiële echtscheidingscijfers zijn de breuken van samenwoners niet opgenomen. Jonge koppels gaan in toenemende mate samenwonen, waardoor het moeilijk wordt om nog een goed zicht te krijgen op familiedynamieken”.

De nieuwe cijfers tonen in elk geval aan dat er een indicatie is dat huwelijken stabieler worden omdat ze ook selectiever zijn in hun samenstelling. Alleen de samenwonenden met de meest stabiele relaties trouwen nadien nog, waardoor de versnelling in echtscheiding nu een halt is toegeroepen. Al mogen we niet vergeten dat België nog steeds aan de Europese top staat wat het aantal echtscheidingen betreft.”

Methodologische nota:

Huwelijken als dusdanig worden niet geregistreerd in het rijksregister, wel de verandering van burgerlijke staat op individueel niveau. Statbel identificeerde op basis van deze individuele gegevens alle gehuwde paren sinds 1950 en volgde die over een maximale periode van 65 jaar tot 2015. Validatie aan het Statbel archief (brochures) wees op betrouwbare resultaten.

Het cohortespecifieke cumulatief echtscheidingscijfer wordt berekend door het cumulatief aantal gescheiden paren binnen een cohorte voor een bepaalde duur van huwelijk te delen door het oorspronkelijke aantal huwelijksparen binnen een cohorte. Het totaal aantal paren dat huwde in 1950 (huwelijkscohorte 1950) bedroeg bijvoorbeeld 66.807. Tegen 1970 waren 4.005 van deze paren gescheiden, wat voor de cohorte '50 een cumulatief echtscheidingscijfer op 20 jaar geeft van 6% (4.005/66.807).