Onderwijsniveau

Kloof tussen mannen en vrouwen in aandeel gediplomeerden hoger onderwijs wordt groter

Werk & Opleiding
Kloof tussen mannen en vrouwen in aandeel gediplomeerden hoger onderwijs wordt groter

Eén van de indicatoren in het kader van de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) op vlak van kwaliteitsonderwijs is het percentage 25-34-jarigen met een diploma van het hoger onderwijs. Dat cijfer wordt internationaal berekend op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten en wordt in 2023 geschat op 50,0%, wat een kleine terugval betekent ten opzichte van het jaar ervoor.

Waar in het begin van de jaren 2000 slechts iets meer dan een derde van de bevolking van 25 tot en met 34 jaar een diploma hoger onderwijs bezat, is dit de voorbije jaren opgelopen tot één persoon op twee. Daarmee werd de door de Verenigde Naties vooropgestelde SDG doelstelling van 45% tegen het jaar 2030 al sinds 2017 behaald.

Toch blijkt dit vooral te danken aan het hoge onderwijsniveau van vrouwen, waar de doelstelling van 45% gediplomeerden hoger onderwijs bij de 25-34-jarigen al in 2004 behaald werd. Anno 2023 bezit maar liefst 57,3% van de vrouwen van 25 tot en met 34 jaar een diploma hoger onderwijs. Bij de mannen blijft het cijfer met 42,6% ver onder het niveau van de vrouwen en nog net onder het niveau van de SDG doelstelling. Wat vooral opvalt, is dat de kloof tussen mannen en vrouwen sinds de jaren 2000 alleen maar groter geworden is. In het jaar 2000 bedroeg de kloof 5,9 procentpunten, maar in 2023 is die opgelopen tot 14,7 procentpunt.

Naar regio zien we het hoogste aandeel gediplomeerden hoger onderwijs in Brussel, waar in 2023 61,6% van de in Brussel wonende 25 tot en met 34-jarigen een diploma hoger onderwijs heeft behaald. In Vlaanderen ligt dat aandeel 10 procentpunten lager (51,6%) en in Wallonië zakt het cijfer met opnieuw 10 procentpunten tot 41,5%. In elk van de drie regio’s zien we een steeds groter wordende kloof tussen mannen en vrouwen. Vooral in Wallonië is het verschil tussen mannen en vrouwen in 2023 zeer hoog, met 18,4 procentpunten verschil.

Onderwijsniveau
SDG
Content

Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)

Doel en korte beschrijving

De steekproefenquête naar de arbeidskrachten is een enquête bij particuliere huishoudens, die over het hele jaar wordt gehouden. Ze is gebaseerd op de antwoorden van bijna 123.000 personen (respondenten) op actieve leeftijd (15 jaar en ouder).

Haar voornaamste doelstelling is de populatie op actieve leeftijd (vanaf 15 jaar) op te delen in drie groepen (nl. werkende personen, werklozen en niet-actieve personen), en over elk van deze categorieën beschrijvende en verklarende gegevens te verstrekken. Deze enquête wordt ook in de andere EU-lidstaten uitgevoerd en wordt gecoördineerd door de statistische dienst van de Europese Unie, EUROSTAT. In België wordt de EAK georganiseerd door Statbel (Algemene Directie Statistiek - Statistics Belgium). De bedoeling is informatie te vergaren die op Europees vlak vergelijkbaar is, o.m. inzake werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers overeenkomstig de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), en daarnaast gegevens te verzamelen en te verspreiden die elders niet verkregen kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn mobiliteit van de werknemers, motivatie voor deeltijds werken, de verschillende vormen van tijdelijke arbeid, beroep, onderwijsniveau van de bevolking op beroepsactieve leeftijd,…

Populatie

Leden van privé-huishoudens van 15 jaar oud of meer

Basis van de steekproef

Demografische gegevens van het Rijksregister

Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefomvang

De informatie wordt voor de eerste bevraging verzameld via face to face interviews. Sinds 2017 volgen daarna nog drie kortere opvolgbevragingen die via het web of telefonisch gebeuren.

Gezinnen die uitsluitend bestaan uit inactieve personen ouder dan 64 jaar mogen ook telefonisch worden bevraagd.

Jaarlijks worden in België ongeveer 47.000 huishoudens aangeschreven om aan deze enquête deel te nemen.

Respons

De respons bedraagt + 75%.

Frequentie

Driemaandelijks.

Timing publicatie

Resultaten beschikbaar +/- 3 maanden na de referentieperiode

Formulieren

Definities

Laaggeschoolden zijn die personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.

Metadata

Methodologie enquêtes

Wetgeving