Demografie van de actieve ondernemingen in de profitsector

Meeste werknemers in de sector van de groot- en detailhandel

Ondernemingen
Meeste werknemers in de sector van de groot- en detailhandel

De sector van de industrie en marktdiensten[1]  telde in 2020 716.313 ondernemingen waarvan 185.407 die ten minste één werknemer in dienst hadden. Die ondernemingen stelden gemiddeld 12,9 werknemers tewerk, namelijk 2.391.327 werknemers in totaal.

In 2020 werden er 49.442 ondernemingen opgericht in de industrie en marktdiensten waarvan 6.544 ten minste één werknemer tewerkstellen.

Meeste werknemers in groot- en detailhandel, op de voet gevolgd door industrie en administratie

De groot- en detailhandel telde 529.398 werknemers in 2020, de industrie 473.028, administratie en ondersteunende diensten 387.492 en de bouwnijverheid 215.610.

Sector groot- en detailhandel telde de meeste bedrijven met minstens één werknemer

Bij de ondernemingen die ten minste één werknemer tewerkstelden, is de groot- en detailhandel met 28,1% het sterkst vertegenwoordigd, gevolgd door de bouwnijverheid (15,8%) en de horeca (12,9%).

Aantal éénmansbedrijven het grootst in sector van de vrije beroepen

Het aandeel van de sector van de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten is met 28,1% het grootst bij de éénmansbedrijven (dus zonder werknemers), gevolgd door de sectoren van de groot-en detailhandel (18,0%) en de bouwnijverheid (18,2%).

Opmerking

Het jaar 2018 vertoonde een methodologische verandering door de volledige invoering van het begrip onderneming op basis van de kennis van ondernemingsgroepen. De volledige uitleg kan u nalezen op onze documentatiepagina.


[1] Industrie en marktdiensten, exclusief de holdings én exclusief de profit-organisaties in de sectoren onderwijs/ menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening/ kunst, amusement en recreatie/ overige diensten (nace P-S)

Methodologische toelichting

Opmerking over de gegevens van 2019

Het aantal werkzame personen in 2019 vertoont een serieuze stijging ten opzichte van 2018. Dit is het gevolg van een herziening van de methode voor de berekening van het aantal werkzame personen. Bovendien verbetert vanaf 2018 onze kennis van ondernemingsgroepen (zie Multinational groepen in België), wat een impact heeft op de uitsplitsing in ondernemingen en dit kan zichtbaar zijn in sommige sectoren.

 

Het jaar 2018 vertoont een methodologische verandering door de volledige invoering van het begrip onderneming op basis van de kennis van ondernemingsgroepen. Dit zal leiden tot een breuk in de reeks, die min of meer uitgesproken zal zijn naargelang de sector, afhankelijk van het feit of er al dan niet belangrijke groepen in deze sector zijn. De ontwikkelingen tussen 2017 en 2018 zijn dus een mengeling van de natuurlijke groei van de economie maar ook van de inkrimping door de samenvoeging van meerdere wettelijke eenheden tot één onderneming.

Dit jaar wordt ook gekenmerkt door een breuk in de definitie van de marktsector. Voorheen was dit het resultaat van een analyse van de institutionele sector, de economische activiteit en de rechtsvorm, nu is dit enkel nog het resultaat van de institutionele sector (zie https://www.nbb.be/nl/statistieken/methodologie-classificatie/classific…).

De invoering van deze nieuwe aanpak heeft geleid tot de niet-publicatie van cijfers voor de sectoren P tot en met S, de sectoren waarvoor het effect van de nieuwe definitie het grootst zal zijn. Dit uitstel is ingegeven door de noodzaak om consistentie/coherentieanalyses uit te voeren met andere gerelateerde publicaties die nu nog niet definitief kunnen worden uitgevoerd. Ter informatie: de marktsector wordt gedefinieerd op basis van de institutionele sector. De institutionele sectoren S11 (niet-financiële vennootschappen), S12 (financiële instellingen) en S14 (huishoudens) worden marktsector genoemd en de sectoren S13 (overheid) en S15 (instellingen zonder winstoogmerk ten behoeve van huishoudens) worden niet-marktsector genoemd. Deze 1-1-relatie is een door Eurostat voorgestelde regel, waarbij moet worden opgemerkt dat er enkele uitzonderingen blijven bestaan.

Bovendien moet worden opgemerkt dat de werkgelegenheidscijfers in elke fase worden afgerond, waarbij de eerste berekening een jaargemiddelde van de werkgelegenheid per wettelijke eenheid is. De gebruiker moet niet verbaasd zijn bij het gebruik van de kubus dat de totalen niet gelijk zijn tot op de éénheid.

De demografie van ondernemingen levert informatie over de activiteit, de tewerkstelling en de rechtsvorm van bedrijven actief in België. Ondernemingen worden opgebouwd uit juridische eenheden voor dewelke een economische activiteit van ten minste één dag per jaar werd vastgesteld op basis van administratieve bestanden (RSZ, BTW, jaarrekening, ...). Doorgaans komen ze overeen met een unieke juridische eenheid, maar in bepaalde gevallen is het noodzakelijk om een hergroepering uit te voeren om te beantwoorden aan de Europese definitie (bepaald in het Reglement van 1993 inzake de statistische eenheden), in het bijzonder wat betreft de autonomie. Deze statistiek levert ook de economische geboortes en sterftes in België.

Bijzondere aandacht dient te worden besteed aan de volgende concepten:

  • Onderneming : kleinst mogelijke combinatie van juridische eenheden.

  • Rechtsvorm : door de mogelijke hergroepering van juridische eenheden en met het oog op vergelijkbaarheid tussen de Europese landen, is de granulariteit van de Europese nomenclatuur minder fijn dan de nationale nomenclatuur. Er worden hier slechts 3 "rechtsvormen" onderscheiden : SP (Sole Proprietor), LL (Limited Liability) et PA (Partnership and Associates).

  • Als een geboorte in het jaar T wordt beschouwd een onderneming economisch actief in T, inactief in T-1 én in T-2 en niet de resultante van een herstructurering tijdens de periode [T-2,T].

  • Als een sterfte in het jaar T wordt beschouwd een onderneming economisch actief gedurende ten minste één dag in T, inactief in T+1 én in T+2 en niet gestopt omwille van een herstructurering tijdens de periode [T,T+2].

  • Om het aantal werkzame personen te bepalen wordt het aantal werknemers (hoofden) vermeerderd met een zelfstandige tewerkstelling bepaald conform de op de rechtsvorm gebaseerde voorziene regel van Eurostat. Bij een uitsplitsing naar tewerkstellingsklassen worden enkel die van de werknemers gehanteerd.

Bovendien dient er opgemerkt te worden dat de hier geleverde cijfers verschillend zijn van die van de btw-plichtigen. Dit om methodologische redenen, waaronder:

  • Het universum is niet hetzelfde : in de kubus btw-plichtigen wordt enkel rekening gehouden met de juridische eenheden die onderworpen zijn aan de btw, terwijl hier het universum opgebouwd is uit alle actieve ondernemingen (btw of niet).

  • De wijze van toekenning van de NACE is verschillend.

  • Hier wordt de btw-plicht niet beschouwd als een voldoende teken van activiteit. De aanwezigheid van een strikt positief omzetcijfer in een btw-aangifte is vereist. Zo zal een aan de btw onderworpen juridische eenheid die nooit écht actief is geweest en stopt, NOOIT meegeteld worden in de demografie : noch in de voorraad, noch als geboorte, noch als sterfte.

Om methodologische redenen dienen ook de verschillen met de structurele ondernemingsstatistieken opgemerkt worden. De hoofdreden is dat deze laatsten gebaseerd zijn op een enquête terwijl hier enkel administratieve gegevens worden gebruikt. Laten we tenslotte ook opmerken dat de basispopulaties van deze twee statistieken op verschillende momenten worden vastgelegd.