Geharmoniseerde consumptieprijsindex – april 2018

Consumptieprijzen
Geharmoniseerde consumptieprijsindex
  • De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex bedraagt in april 1,6% ten opzichte van 1,5% in maart.
  • De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in april 1,5% ten opzichte van 1,7% in maart.
  • De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn tabak, motorbrandstoffen, huisbrandolie en zuivelproducten.
  • De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn elektriciteit, accommodatie en groenten.
  • De geharmoniseerde consumptieprijsindex van april voor de EU-landen wordt op 16 mei gepubliceerd door Eurostat.

hicp2018-04a_nl.png

De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in april 1,6% ten opzichte van 1,5% in maart. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT) bedraagt in april 1,5% ten opzichte van 1,4% in maart. Het verschil in inflatie tussen de HICP en HICP-CT is grotendeels te wijten aan de accijnswijzigingen op motorbrandstoffen en tabak. Met deze prijsstijgingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.

Inflatie en impact op inflatie voor de 12 hoofdgroepen

Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in april gemeten voor “alcoholhoudende dranken en tabak” (4,6%). De laagste inflatie wordt opgemeten voor de groep “communicatie” (-0,2%).

De hoofdgroep die in april de grootste positieve impact heeft op de inflatie is “alcoholhoudende dranken en tabak” met 0,2 procentpunt. De grootste negatieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door de groepen “kleding en schoeisel”, “stoffering en huishoudelijke apparaten”, “communicatie” en “recreatie en cultuur” telkens met -0,1 procentpunt.

Inflatie en impact op inflatie voor globale HICP en 12 hoofdgroepen

Productgroep Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) Impact op inflatie (%-punt)
HICP HICP-CT
feb/18 mrt/18 apr/18 apr/18 feb/18 mrt/18 apr/18
0 Totaal bestedingen 1.000,0 1,5 1,5 1,6 1,5      
1 Voeding en alcoholvrije dranken 164,1 1,4 1,7 1,9 1,7 0,0 0,0 0,1
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 48,8 4,8 5,0 4,6 1,0 0,2 0,2 0,2
3 Kleding en schoeisel 54,3 0,3 0,2 0,6 0,6 -0,1 -0,1 -0,1
4 Huisvesting, water en energie 165,9 1,3 0,9 1,7 2,7 0,0 -0,1 0,0
5 Stoffering en huishoudelijke apparaten 74,8 0,4 0,5 0,3 0,3 -0,1 -0,1 -0,1
6 Gezondheid 77,2 2,3 2,3 1,9 1,9 0,1 0,1 0,0
7 Vervoer 122,2 1,9 1,8 2,6 1,9 0,1 0,0 0,1
8 Communicatie 32,0 0,4 -0,1 -0,2 -0,2 0,0 -0,1 -0,1
9 Recreatie en cultuur 90,7 -0,4 0,4 0,4 0,4 -0,2 -0,1 -0,1
10 Onderwijs 5,1 1,7 1,7 1,7 1,7 0,0 0,0 0,0
11 Hotels, cafés en restaurants 79,6 3,0 2,6 1,0 1,0 0,1 0,1 0,0
12 Diverse goederen en diensten 85,3 1,7 1,6 1,6 1,7 0,0 0,0 0,0

Inflatie volgens specifieke aggregaten

De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.

  • Voor de energiedragers stijgt de inflatie. Ze bedraagt in april 3,5% ten opzichte van 1,0% in maart en 1,6% in februari. Ten opzichte van de voorgaande maand stegen de prijzen gemiddeld met 1,4%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt 4,9%.
  • De inflatie voor de bewerkte levensmiddelen bedraagt in april 3,6% ten opzichte van 3,7% in maart en 3,5% in februari. Ten opzichte van maart stegen de prijzen gemiddeld met 0,8%.
  • De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) bedraagt in april 0,6% ten opzichte van 0,3% voorgaande maand. Ten opzichte van maart stegen de prijzen gemiddeld met 0,5%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt -0,2%.
  • De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedraagt in april 0,6%, ze daalt hiermee ten opzichte van de 0,8% inflatie in maart en februari. Ten opzichte van maart daalden de prijzen gemiddeld met 0,1%.
  • Voor de diensten daalt de inflatie in april tot 1,3% ten opzichte van 1,6% in maart. Ten opzichte van maart stegen de prijzen gemiddeld met 0,4%.

De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in april 1,5%, hiermee daalt ze ten opzichte van de 1,7% inflatie die gemeten werd in maart. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen van dit subaggregaat gemiddeld met 0,3%.

Inflatie volgens specifieke aggregaten

Specifieke aggregaten Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) 12 maandelijks gemiddelde (%) Maandelijkse wijziging
feb/18 mrt/18 apr/18 apr/18 apr/18
Totaal bestedingen 1.000,0 1,5 1,5 1,6 1,8 0,4
Energiedragers 99,5 1,6 1,0 3,5 4,9 1,4
Bewerkte levensmiddelen 134,6 3,5 3,7 3,6 2,8 0,8
Niet-bewerkte levensmiddelen 78,3 -0,2 0,3 0,6 -0,2 0,5
Niet-energetische industriële goederen 272,2 0,8 0,8 0,6 0,8 -0,1
Diensten 415,4 1,5 1,6 1,3 1,8 0,4
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) 822,2 1,6 1,7 1,5 1,6 0,3

Impact van subindices op de inflatie

De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door tabak met een impact van 0,16 procentpunt. Motorbrandstoffen hebben een impact van 0,14 procentpunt. Huisbrandolie heeft een impact van 0,11 procentpunt. Melk, kaas en eieren hebben een impact van 0,10 procentpunt.

Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie

Sub-index Gewicht (‰) Impact op inflatie (%-punt)
2018 apr/18
02.2.0 Tabak 29,3 0,16
07.2.2 Motorbrandstoffen 33,4 0,14
04.5.3 Huisbrandolie 16,5 0,11
01.1.4 Melk, kaas en eieren 20,0 0,10

De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor elektriciteit met een impact van -0,11 procentpunt. Accommodatie en groenten hebben beiden een impact van -0,07 procentpunt.

Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie

Sub-index Gewicht (‰) Impact op inflatie (%-punt)
2018 apr/18
04.5.1 Elektriciteit 32,4 -0,11
11.2.0 Accommodatie 8,5 -0,07
01.1.7 Groenten 15,8 -0,07

Vergelijking van België met de buurlanden

Aangezien de HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden voor de maand maart.

In maart bedroeg de inflatie in België 1,5%. Ze bleef daarmee stabiel ten opzichte van februari. Nederland tekende een inflatie van 1,0% in maart; ze daalde daarmee ten opzichte van de 1,3% in februari. In Frankrijk bedroeg de inflatie in maart 1,7%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 1,3% in februari. In Duitsland bedroeg de inflatie in maart 1,5%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 1,2% in februari.

hicp2018-04b_nl.png

De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in maart 1,4%, ze bleef hiermee ook stabiel ten opzichte van februari. In Duitsland bedroeg deze inflatie 1,5%, ze steeg hiermee ten opzichte van de 1,2% in februari. In Frankrijk steeg deze inflatie naar 1,1% in maart, in februari bedroeg ze 0,9%. In Nederland bedroeg deze inflatie in maart 0,8%, ze daalde daarmee ten opzichte van de 1,0% in februari.

hicp2018-04c_nl.png