Wagenbezit per huishouden

Statbel DataLab: nieuwe statistieken, methoden en gegevensbronnen in beta-versie

Aantal wagens volgens het type huishouden : van het DataLab naar een officiële statistiek

DataLab
afbeelding

Sinds 2019 maakt Statbel een dubbele koppeling tussen de jaarlijkse bestanden van de populatie en het voertuigenpark (DIV), enerzijds, en de fiscale gegevens (Belcotax) waarmee het aantal bedrijfswagens kan worden geteld, anderzijds.

Deze methodologie heeft verschillende validaties doorstaan, zowel intern (door vergelijking met onze eigen enquêtes) als extern (door raadpleging van experts), en is voldoende verfijnd om als officiële statistiek te worden beschouwd.

De DataLab-reeks stopt dus hier en de gegevens vanaf de referentieperiode 2022 zijn beschikbaar onder de officiële rubriek.

Om huishoudens met wagens die in België geregistreerd zijn te identificeren, hebben we een dubbele koppeling uitgevoerd. De eerste koppeling betreft de jaarlijkse bestanden van de bevolking en het wagenpark (DIV). Hierdoor kunnen wagens worden geïdentificeerd die op naam van een natuurlijke persoon zijn geregistreerd. De tweede koppeling betreft de jaarlijkse bestanden van de bevolking en de fiscale gegevens (Belcotax). Hierdoor kan het aantal bedrijfswagens geteld worden. Deze twee groepen wagens worden in aanmerking genomen voor de berekening van de statistieken over het wagenbezit van huishoudens.

Deze dubbele koppeling is noodzakelijk, omdat bedrijfswagens momenteel niet kunnen worden geïdentificeerd in de administratieve gegevens over het wagenpark (DIV). Deze wagens zijn hierin immers geregistreerd op naam van een onderneming zonder informatie over het soort gebruik van het voertuig. Het is dus niet mogelijk ze te onderscheiden van bijvoorbeeld wagenparken of huurwagens. Het aantal bedrijfswagens kan echter berekend worden op basis van de belastingaangiften[1] . Deze methodologie van dubbele koppeling, die werd ontwikkeld voor de cijfers van 2019, heeft met succes verschillende interne (door vergelijking met onze enquêtes) en externe (door raadpleging van experten) validaties doorstaan. Op basis van de cijfers van 2019 hebben externe experten een onderschatting van ongeveer 150.000 bedrijfswagens gesuggereerd[2] . Dit betekent een potentiële fout van ongeveer 3% op het totale aantal gekoppelde voertuigen (5.311.000 in 2019). We blijven werken aan de verbetering van de kwaliteit van deze statistiek door onze methodologie te verfijnen en het potentieel van aanvullende administratieve bronnen te evalueren.


[1] De aangifte van een voertuig kan voor zelfstandige bedrijfsleiders via opgave van het "voordeel van alle aard omwille van gebruik van een bedrijfswagen" in de fiscale fiche 281.20 en voor werknemers via opgave van het "voordeel van alle aard omwille van gebruik van een bedrijfswagen" in de fiscale fiche 281.10.
[2] De onderschatting van het aantal bedrijfswagens is volgens experten niet te wijten aan het niet aangeven van deze bedrijfswagens door individuele burgers, aangezien de aangiften in de praktijk vaak voorbereid worden door personeelsdiensten en sociale secretariaten.