Verzorgend personeel

Statbel DataLab: nieuwe statistieken, methoden en gegevensbronnen in beta-versie

Verzorgend personeel

DataLab
Verzorgend personeel

Statbel, het Belgische statistiekbureau, onderzoekt de mogelijkheden van verschillende administratieve databanken om informatie over onder andere de arbeidssituatie te verkrijgen. Dat onderzoek kadert in de voorbereidingen op de volgende Census[1] , in 2021. In de huidige context van de COVID-19-crisis richtte een eerste experiment zich op de sociaal-professionele kenmerken van de medische hulpverleners.

Kenmerken van de gezondheidswerkers

Statbel onderzocht de situatie van de 416.038 actieve gezondheidswerkers die begin 2020 in België waren gedomicilieerd[2] Er werd ook een meer specifieke analyse uitgevoerd van de 3 beroepen waarin de meerderheid van de mensen in de gezondheidszorg werken: artsen, verpleegkundigen en zorgkundigen. In 2020 zijn er 47.808 artsen, 152.067 verpleegkundigen en 109.534 zorgkundigen die in België wonen, er actief zijn en gemachtigd zijn om op het Belgisch grondgebied hun beroep uit te oefenen. Ze kunnen verschillende jobs combineren, met name in andere sectoren. 8,35% van de personen die in de gezondheidszorg werken, of 34.722 mensen, combineren verschillende disciplines in de gezondheidszorg.

  • 78,35% van het personeel in de gezondheidszorg is loontrekkende (uitsluitend of in combinatie) en 30,25% zelfstandige (uitsluitend of in combinatie), waarvan bijna 9% beide statuten combineert.
  • Meer artsen werken onder het beroepsstatuut van zelfstandige. In 2020 zijn er 34.769 zelfstandige artsen. Er zijn daarentegen slechts 28.250 zelfstandige verpleegkundigen en 8.746 zelfstandige zorgkundigen.
Arbeidssituatie Totaal gezondheidszorg % totaal gezondheidszorg % artsen % verpleegkundigen % zorgkundigen
Loontrekkenden (uitsluitend) 288.145 69,26% 27,15% 80,72% 91,64%
Zelfstandigen (uitsluitend) 88.644 21,31% 66,38% 10,47% 3,44%
Helpers (uitsluitend) 1.448 0,35% 0,10% 0,53% 0,19%
Gecombineerd statuut (loontrekkende en zelfstandige) 37.189 8,94% 6,34% 8,11% 4,54%
Gecombineerd statuut (loontrekkende en helper) 612 0,15% 0,02% 0,18% 0,18%
Totaal 416.038        
  • De meerderheid (78,6%) van het personeel in de gezondheidszorg is een vrouw.
  • 51,65% van de artsen is echter een man tegenover 14,60% van de verpleegkundigen en 9,18% van de zorgkundigen.
Geslacht Totaal gezondheidszorg % totaal gezondheidszorg % artsen % verpleegkundigen % zorgkundigen
Vrouwen 326.986 78,60% 48,35% 85,40% 90,82%
Mannen 89.052 21,40% 51,65% 14,60% 9,18%
Totaal 416.038        
  • 95,04% van de in België gedomicilieerde zorgverleners heeft de Belgische nationaliteit en bijna 16.000 zorgverleners zijn EU-burgers (exclusief België). 4.670 niet-EU-burgers werken in de gezondheidszorg. Zij werken vooral als zorgkundige (2.984).
Nationaliteit Totaal gezondheidszorg % totaal gezondheidszorg % artsen % verpleegkundigen % zorgkundigen
Belg 395.412 95,04% 93,06% 95,45% 93,61%
Europeaan EU-27 (exclusief UK, exclusief BE) 15.956 3,84% 5,99% 3,70% 3,67%
Niet-EU 4.670 1,12% 0,95% 0,86% 2,72%
Totaal 416.038        
  • 11.887 actieve medische hulpverleners zijn 65 jaar of ouder. Het zijn vooral artsen. In België werken nog 6.417 artsen die 65 jaar of ouder zijn.
Leeftijdscategorieën Totaal gezondheidszorg % totaal gezondheidszorg % artsen % verpleegkundigen % zorgkundigen
15-24 jaar 23.710 5,70% 1,83% 4,16% 10,98%
25-34 jaar 114.276 27,47% 26,05% 22,50% 33,83%
35-44 jaar 98.104 23,58% 17,25% 24,79% 23,55%
45-54 jaar 91.642 22,03% 19,39% 25,81% 19,44%
55-64 jaar 76.419 18,37% 22,04% 21,88% 11,99%
65 jaar of ouder 11.887 2,86% 13,42% 0,86% 0,21%
Totaal 416.038        
  • De meerderheid van het personeel in de gezondheidszorg werkt (58,69%) en woont (62,14%) in het Vlaams Gewest.
  • Er zijn verhoudingsgewijs meer artsen die in Brussel (21,10%) werken dan verpleegkundigen (10,63%) en zorgkundigen (8,89%).
Gewest van tewerkstelling Totaal gezondheidszorg % totaal gezondheidszorg % artsen % verpleegkundigen % zorgkundigen
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 51.353 12,34% 21,10% 10,63% 8,89%
Vlaams Gewest 244.162 58,69% 50,61% 62,07% 62,24%
Waals Gewest 120.523 28,97% 28,29% 27,29% 28,87%
Totaal 416.038        
  • Een groter deel van de artsen woont in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest of in de provincies Waals-Brabant en Vlaams-Brabant in vergelijking met verpleegkundigen en zorgkundigen.
Provincie van woonplaats Totaal gezondheidszorg % totaal gezondheidszorg % artsen % verpleegkundigen % zorgkundigen
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 27.409 6,59% 13,33% 4,75% 5,05%
Provincie Antwerpen 63.791 15,33% 13,83% 15,32% 16,84%
Provincie Limburg 34.259 8,23% 5,65% 9,52% 8,92%
Provincie Oost-Vlaanderen 61.698 14,83% 12,46% 15,59% 15,77%
Provincie Vlaams-Brabant 46.505 11,18% 14,18% 10,73% 9,17%
Provincie West-Vlaanderen 52.276 12,57% 8,41% 14,59% 14,08%
Provincie Waals-Brabant 15.353 3,69% 6,01% 2,90% 1,90%
Provincie Henegouwen 46.095 11,08% 8,86% 11,13% 12,52%
Provincie Luik 41.341 9,94% 10,81% 9,30% 9,78%
Provincie Luxemburg 7.807 1,88% 1,70% 1,65% 1,76%
Provincie Namen 19.504 4,69% 4,76% 4,52% 4,21%
Totaal 416.038        

Samenstelling van de huishoudens

  • 76% van het personeel in de gezondheidszorg leeft als koppel (al dan niet getrouwd) en 54% leeft als koppel met kind(eren). Een groter aandeel van de artsen is getrouwd in vergelijking met verpleegkundigen en zorgkundigen.
  • 49.124 van de zorgverleners leven alleen en 43.212 leven alleen met kinderen. Voor artsen vinden we een hoger aandeel alleenstaande personen en een kleiner aandeel dat in een eenoudergezin leeft. Bijna 14% van de zorgkundigen woont daarentegen in een eenoudergezin.
Huishoudtype Totaal gezondheidszorg % totaal gezondheidszorg % artsen % verpleegkundigen % zorgkundigen
Eénpersoonshuishoudens 49.124 11,81% 13,01% 11,76% 11,44%
Gehuwde koppels zonder kind 50.788 12,21% 16,78% 12,84% 9,54%
Gehuwde koppels met kind(eren) 164.981 39,66% 42,83% 40,38% 34,37%
Samenwonenden zonder kind 40.095 9,64% 8,93% 8,30% 10,62%
Samenwonenden met kind(eren) 59.771 14,37% 9,53% 13,99% 17,79%
Eenoudergezinnen 43.212 10,39% 6,78% 10,88% 13,99%
Andere private huishoudenstypes (geen collectieve huishoudens) 7.890 1,90% 2,11% 1,78% 2,20%
Collectieve huishoudens 177 0,04% 0,04% 0,06% 0,05%
Totaal 416.038        
  • Meer dan een kwart (25,13%) van het personeel in de gezondheidszorg leeft met precies 2 kinderen jonger dan 25 jaar en bijna 58% van het personeel in de gezondheidszorg woont met minstens 1 kind jonger dan 25 jaar.
Aantal kinderen (<25 jaar) in het huishouden Totaal gezondheidszorg % totaal gezondheidszorg % artsen % verpleegkundigen % zorgkundigen
0 176.340 42,39% 49,03% 41,40% 40,41%
1 88.938 21,38% 15,72% 21,86% 25,56%
2 104.536 25,13% 21,18% 26,18% 22,82%
3 36.542 8,78% 11,11% 8,45% 8,03%
4 7.817 1,88% 2,48% 1,74% 2,40%
5 1.432 0,34% 0,38% 0,29% 0,59%
6 en meer 433 0,10% 0,10% 0,08% 0,20%
Totaal 416.038        
  • 21% heeft minstens één kind van 18-25 jaar, 18% heeft minstens één kind van 12-18 jaar, 19% heeft minstens één kind van 6-12 jaar en 20% heeft minstens één kind jonger dan 6 jaar dat in hetzelfde huishouden woont.
  • 49,03% van de artsen heeft geen kinderen jonger dan 25 jaar in het huishouden. Tegenover het gemiddelde van alle medische zorgverleners hebben artsen vaker 3 of 4 kinderen.
  • Meer dan 6% van het personeel in de gezondheidszorg woont samen met ten minste één andere persoon ouder dan 65 jaar, waarvan bijna 2% met 2 andere personen ouder dan 65 jaar. 15,71% van de artsen woont samen met ten minste één andere persoon ouder dan 65 jaar in het huishouden, terwijl slechts 4,70% van de verpleegkundigen en 4,54% van de zorgkundigen samen met ten minste één andere persoon ouder dan 65 jaar in hetzelfde huishouden woont.
Aantal andere ouderen (>65 jaar) in het huishouden Totaal gezondheidszorg % totaal gezondheidszorg % artsen % verpleegkundigen % zorgkundigen
0 389.461 93,61% 84,29% 95,30% 95,46%
1 18.468 4,44% 8,76% 3,72% 3,73%
2 7.891 1,90% 6,85% 0,92% 0,77%
3 93 0,02% 0,06% 0,02% 0,01%
4 en meer 125 0,03% 0,04% 0,04% 0,03%
Totaal 416.038        

Methodologische nota

Gebruikte gegevens:

  • Bevolking 2020 : 01/01/2020 op basis van Rijksregister
  • Gegevens KBO/BCE 31/12/2019
  • Gegevens RSVZ/INASTI (zelfstandigen) : 31/12/2019
  • Gegevens RSZ/ONSS + RSZPPO/ONSSAPL (loontrekkenden) : 31/03/2020
  • Gegevens FOD Volksgezondheid (Kadaster van de gezondheidszorgberoepsbeoefenaars die gemachtigd zijn om in België uit te oefenen) : 01/04/2020

Methode: het onderzoek richtte zich eerst op de gegevens van de RSZ en de RSZPPO voor de loontrekkenden (toestand op 31/03/2020) en de gegevens van de RSVZ voor de zelfstandigen en helpers (toestand op 31/12/2019) om de personen die op de arbeidsmarkt actief zijn te definiëren. Beide databanken werden geleverd door de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid (KSZ). Die gegevens werden vervolgens gekoppeld aan de databank van de FOD Volksgezondheid. Daarin zijn alle personen opgenomen die op 1/04/2020 gemachtigd waren om een beroep in de gezondheidszorg uit te oefenen. Zij zijn in het bezit van een visum, dat hen het recht geeft om dit beroep uit te oefenen, of bezitten een badge voor hulpverleners-ambulanciers.

 

De demografische gegevens zijn afkomstig uit de demografische databank van Statbel (Demobel), die gebaseerd is op gegevens uit het Rijksregister. De Belgische bevolking op 1 januari 2020 wordt als referentie gebruikt. Die Belgische bevolking bestaat dus uit Belgen en niet-Belgen die de toelating kregen of gemachtigd zijn om op het Belgisch grondgebied te verblijven of zich er te vestigen. Niet opgenomen zijn de personen zonder Belgische nationaliteit die gedurende minder dan drie maanden in ons land verblijven, de asielzoekers en de personen in een onregelmatige situatie.

 

De gegevens van de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) werden gebruikt om de werkplaats gedeeltelijk te bepalen volgens het ondernemingsnummer in de RSZ-databank en volgens het ondernemingsnummer van de mandatarissen voor de zelfstandigen. Als de werkplaats niet kon worden gedefinieerd, werd er een proxy bepaald op gewestelijk niveau op basis van de woonplaats van de werknemer.

Met deze gegevens en koppelingen konden 416.038 beroepsbeoefenaars in de gezondheidszorg en hun kenmerken worden geïdentificeerd.

De analyse is uitgevoerd in een experimenteel kader met het oog op de volgende Census. De vermelde cijfers zijn noch officieel, noch definitief en laten momenteel geen vergelijking toe met andere studies die elders zijn gepubliceerd, in het bijzonder door de FOD Volksgezondheid.

 


[1]De census is een tienjaarlijkse momentopname van de Belgische bevolking op 1 januari, namelijk alle inwoners van het Belgische grondgebied ongeacht hun nationaliteit. De Census biedt een brede waaier aan cijfers over de woningen en de demografische en socio-economische kenmerken evenals het onderwijsniveau van burgers.

[2]De beroepen in de categorie gezondheidswerkers zijn: arts, farmaceutisch-technisch assistent, diëtist, ergotherapeut, audioloog, audicien, medisch laboratoriumtechnoloog, logopedist, orthoptist-optometrist, podoloog, technoloog medische beeldvorming, mondhygiënist, vroedvrouw, zorgkundige, apotheker, hulpverlener-ambulancier, tandarts, klinisch psycholoog, klinisch orthopedagoog, kinesitherapeut en verpleegkundige.

Downloads