Beroepen in België

Administratief medewerker is het meest voorkomend beroep

Werk & Opleiding
Administratief medewerker is het meest voorkomend beroep

De meest voorkomende beroepen in België zijn administratief medewerkers (algemeen), verkopers en verkoopsassistenten, huishoudelijke hulpen en schoonmakers bij gezinnen, leraren in algemene vakken in het secundair onderwijs en schoonmakers in hotels, kantoren en dergelijke.

Zowel bij vrouwen als bij mannen treffen we het meest het beroep van administratief medewerker (algemeen) aan.

Typische vrouwenberoepen zijn onder andere: vroedvrouwen, schoonheidsspecialisten, medisch secretaressen, verzorgend personeel in kinderdagverblijven, crèches en dergelijke en huishoudelijke hulpen en schoonmakers bij gezinnen.  Het percentage vrouwen in het totaal van alle werkenden in deze beroepen ligt boven de 95%.

Beroepen die bijna uitsluitend door mannen worden uitgeoefend zijn onder andere: installateurs van elektrische apparatuur, vloerleggers en tegelzetters, loodgieters, plaatwerkers en metselaars en dergelijke.
 

Vrouwenberoepen en mannenberoepen
Content
Aandeel vrouwen t.o.v. alle werkenden, in % van het totaal 2021 Aandeel mannen t.o.v. alle werkenden, in % van het totaal 2021
Vrouwen - alle beroepen 46,9% Mannen - alle beroepen 53,1%
Vroedvrouwen > 99% Installateurs van elektrische apparatuur > 99%
Schoonheidsspecialisten en dergelijke 97,5% Vloerleggers en tegelzetters > 99%
Medisch secretaressen 96,8% Loodgieters > 99%
Verzorgend personeel in kinderdagverblijven, crèches en dergelijke en onthaalmoeders 95,5% Plaatwerkers > 99%
Huishoudelijke hulpen en schoonmakers in particuliere huishoudens 95,4% Metselaars en dergelijke > 99%
Farmaceutisch-technisch assistenten en apothekersassistenten 94,8% Kraandrijvers en bedieners van takels en dergelijke > 99%
Audiologen en logopedisten 94,8% Monteurs en reparateurs van industriële en landbouwmachines 98,7%
Secretariaatsmedewerkers, algemeen 94,4% Monteurs en reparateurs van motorvoertuigen 98,7%
Onderwijzers in het kleuteronderwijs 93,2% Technici op het gebied van elektriciteit 98,5%
Verzorgenden thuiszorg 92,2% Brandweerlui 98,4%
Onderwijsassistenten 91,2% Dakdekkers 98,4%
Verzorgenden in ziekenhuizen, verpleeginstellingen en dergelijke instellingen 90,3% Vuilnisophalers en ophalers van afval bestemd voor recyclage 98,2%
Specialisten op het gebied van de gezondheidszorg, niet elders geclassificeerd 86,8% Vrachtwagenchauffeurs 98,1%
Verpleegkundigen 86,8% Lassers en snijders 97,8%
Bureausecretaressen en directieassistenten 85,7% Elektriciens (in gebouwen en dergelijke) 97,7%
Verpleegkundig kaderpersoneel 84,6% Stukadoors 97,6%
Administratief personeel: loonadministratie 83,6% Bedieners van grondverzetmachines en dergelijke 97,5%
Onderwijzers in het lager onderwijs 83,6% Bedieners van machines voor de vervaardiging van producten van kunststof 97,3%
Administratief personeel, niet elders geclassificeerd 82,9% Heftruckbestuurders 96,8%
Schoonmakers in hotels, kantoren en dergelijke accomodatie 81,5% Meubelmakers en dergelijke 96,8%

Enquête naar de arbeidskrachten (EAK)

Doel en korte beschrijving

De enquête naar de arbeidskrachten (EAK) is een sociaal-economische steekproefenquête bij huishoudens. Haar voornaamste doelstelling is de populatie op actieve leeftijd (vanaf 15 jaar) op te delen in drie groepen (nl. werkende personen, werklozen en niet-actieve personen), en over elk van deze categorieën beschrijvende en verklarende gegevens te verstrekken. Deze enquête wordt ook in de andere EU-lidstaten uitgevoerd en wordt gecoördineerd door de statistische dienst van de Europese Unie, EUROSTAT. In België wordt de EAK georganiseerd door de Algemene Directie Statistiek van de FOD Economie. De bedoeling is informatie te vergaren die op Europees vlak vergelijkbaar is, o.m. inzake werkgelegenheids- en werkloosheidscijfers overeenkomstig de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), en daarnaast gegevens te verzamelen en te verspreiden die elders niet verkregen kunnen worden. Voorbeelden hiervan zijn mobiliteit van de werknemers, motivatie voor deeltijds werken, de verschillende vormen van tijdelijke arbeid, beroep, onderwijsniveau van de bevolking op beroepsactieve leeftijd,…

Populatie

Leden van privé-huishoudens van 15 jaar oud of meer

Basis van de steekproef

Demografische gegevens van het rijksregister

Dataverzamelingsmethode en eventuele steekproefomvang

De informatie wordt voor de eerste bevraging verzameld via face to face interviews. Sinds 2017 volgen daarna nog drie kortere opvolgbevragingen die via het web of telefonisch gebeuren.

Gezinnen die uitsluitend bestaan uit inactieve personen ouder dan 64 jaar mogen ook telefonisch worden bevraagd.

Jaarlijks worden in België ongeveer 47.000 huishoudens aangeschreven om aan deze enquête deel te nemen.

Respons

De respons bedraagt + 75%.

Frequentie

Driemaandelijks.

Timing publicatie

Resultaten beschikbaar +/- 3 maanden na de referentieperiode

Formulieren

Definities

Werklozen (IAB): Volgens de criteria van het Internationaal Arbeidsbureau, behoren tot de werklozen alle personen van 15 jaar en ouder die: (a) tijdens de referentieweek zonder werk waren (b) voor werk beschikbaar waren, d.w.z. voor werk in loondienst of als zelfstandige beschikbaar waren binnen twee weken na de referentieweek (c) actief werk zochten, d.w.z. gedurende de laatste vier weken met inbegrip van de referentieweek gerichte stappen hadden ondernomen om werk in loondienst of als zelfstandige te zoeken, of die werk hadden gevonden en binnen ten hoogste drie maanden zouden beginnen te werken.

Personen met een betrekking (IAB): Personen met een betrekking zijn alle personen van 15 jaar en ouder die gedurende de referentieweek minstens één uur werk verrichtten voor loon of salaris of voor winst, of die een baan hadden maar tijdelijk afwezig waren. Daar horen ook de meewerkende familieleden bij. De personen met een betrekking worden onderverdeeld in drie groepen volgens hun beroepssituatie:

Loontrekkenden: Loontrekkenden zijn alle personen van 15 jaar of ouder die tijdens de referentieweek minstens één uur werk verrichtten (met of zonder formeel contract) voor loon of salaris, of die tijdelijk niet op het werk aanwezig waren (omwille van ziekte, zwangerschapsverlof, vakantie, sociaal conflict, weersomstandigheden of andere redenen) en die een formele band met hun baan hebben.

Niet-loontrekkenden: Niet-loontrekkenden zijn alle personen die niet in dienst werken van een werkgever en die gedurende de referentieweek minstens één uur werk verrichtten voor winst of die tijdens de referentieweek tijdelijk afwezig waren. Hierbij horen de zelfstandigen (zonder personeel) en werkgevers (met personeel) en de niet-vergoede helpers.

Beroepsbevolking: De beroepsbevolking of de actieve bevolking (15 jaar en meer) bestaat uit de personen met een betrekking (werkende personen) en de werklozen.

Werkloosheidsgraad: De werkloosheidsgraad geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkenden + werklozen) van 15 tot 64 jaar weer.

Werkgelegenheidsgraad: De werkgelegenheidsgraad geeft het percentage werkende personen in een bepaalde leeftijdsgroep (15-64 jaar, 20-64 jaar,…) weer.

Activiteitsgraad: De activiteitsgraad geeft het percentage beroepsbevolking (werkende personen en werklozen) in de bevolking van 15 tot en met 64 jaar weer.

Onderwijsniveau (3 klassen): Laaggeschoolden zijn die personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.

Metadata

Methodologie enquêtes

Classificaties

Wetgeving