Werkloosheidsgraad daalt naar 6,1% in tweede kwartaal 2018

Werk & Opleiding
Werkloosheidsgraad daalt naar 6,1% in tweede kwartaal 2018

Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert vandaag de belangrijkste resultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten voor het tweede kwartaal van 2018:

  • 69% van de 20- tot en met 64-jarigen is aan het werk. Bij de 55-plussers is dat net geen 50% .
  • De werkloosheidsgraad blijft verder dalen en bedraagt 6,1% in het tweede kwartaal van 2018.
  • Sinds begin 2017, het jaar waarin de enquête grondig hervormd werd, blijven zowel de werkgelegenheids- als de werkloosheidsgraad gunstig evolueren op niveau van het hele land.
  • Ligt de focus echter op een vergelijking met uitsluitend het vorige kwartaal, dan zijn de evoluties minder uitgesproken positief. Voor Vlaanderen blijft zowel de werkgelegenheids- als de werkloosheidsgraad in licht positieve zin evolueren, maar in Wallonië zien we een lichte terugval van de werkgelegenheidsgraad, gecombineerd met een lichte stijging van de werkloosheidsgraad. Brussel kent dan weer een lichte terugval van zowel werkloosheidsgraad als werkgelegenheidsgraad.

 

Werkgelegenheidsgraad:

  • 69% van de 20- tot en met 64-jarigen aan het werk

In het tweede kwartaal van 2018 is 69% van de 20- tot en met 64-jarigen aan het werk. Ten opzichte van het vorige kwartaal betekent dit een lichte daling met 0,3 procentpunt, maar in vergelijking met hetzelfde kwartaal in 2017 zien we wel een toename van deze EU2020-indicator (+0,8 procentpunt).

  • Sterkere toename werkgelegenheidsgraad bij vrouwen dan bij mannen

Ten opzichte van dezelfde periode vorig jaar stijgt de werkgelegenheidsgraad van vrouwen iets sneller dan die van mannen (grafiek 1). Toch ligt de werkgelegenheidsgraad van mannen in het tweede kwartaal van 2018 nog 9.2 procentpunt hoger dan die van vrouwen. In het tweede kwartaal van 2018 is 73,6% van de mannen van 20 tot en met 64 jaar aan de slag tegenover 64,4% van hun vrouwelijke tegenhangers.

Grafiek 1: Werkgelegenheidsgraad 20-64-jarigen naar geslacht

EAK-T2-2018_G1_nl.png

  • Werkgelegenheid van 55-plussers evolueert verder in positieve zin

Opgesplitst volgens leeftijdsgroep zien we tussen het eerste en het tweede kwartaal van 2018 een lichte negatieve evolutie van de werkgelegenheidsgraad bij de groep van 20- tot en met 54-jarigen, maar een lichte positieve evolutie bij de 55-plussers (grafiek 2). Ten opzichte van het tweede kwartaal van 2017 zien we in beide groepen wel een stijging. Voor de 55-plussers is de stijging het grootst. De werkgelegenheidsgraad is in deze leeftijdsgroep 2 procentpunt hoger dan vorig jaar.  

Grafiek 2: Werkgelegenheidsgraad 20-64-jarigen naar leeftijdsgroep

EAK-T2-2018_G2_nl.png

  • Lichte terugval in Brussel en Wallonië, stijging in Vlaanderen

Naar gewest zien we in Wallonië en Brussel een kleine terugval van de werkgelegenheidsgraad van 20- tot en met 64-jarigen (grafiek 3). In Wallonië is in het tweede kwartaal van 2018 62,1% aan het werk en in Brussel 60,6%. In Vlaanderen blijven we sedert begin 2017 elk kwartaal een lichte stijging waarnemen, waardoor de werkgelegenheidsgraad er in het tweede kwartaal van 2018 op 74,5% komt, dit is bijna 2 procentpunt hoger dan in het zelfde kwartaal vorig jaar. 

Grafiek 3: Werkgelegenheidsgraad 20-64-jarigen naar regio

EAK-T2-2018_G3_nl.png

 

Werkloosheidsgraad:

  • Werkloosheidsgraad blijft dalen

De werkloosheidsgraad, gemeten volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau (zie definities onder ‘Metadata’) blijft verder dalen in het tweede kwartaal van 2018, al is de daling slechts minimaal in vergelijking met het vorige kwartaal (-0,1 procentpunt). Ten opzichte van hetzelfde kwartaal vorig jaar is het verschil veel groter, namelijk een daling van 1 procentpunt. Daarmee komt de werkloosheidsgraad in het tweede kwartaal van 2018 op 6,1%.

  • Werkloosheidsgraad vrouwen onder die van mannen

Sinds het derde kwartaal van 2017 ligt de werkloosheidsgraad van vrouwen onder het niveau van de mannen. Dat blijft ook zo in het tweede kwartaal van 2018, al wordt de kloof wel iets kleiner. De werkloosheidsgraad bedraagt in het tweede kwartaal van 2018 6,3% bij de mannen en 5,9% bij de vrouwen (grafiek 4).

Grafiek 4: Werkloosheidsgraad 15-64-jarigen naar geslacht

EAK-T2-2018_G4_nl.png

  • Minder gunstige evolutie van de jeugdwerkloosheid

In het tweede kwartaal van 2018 bedraagt de werkloosheidsgraad van 15-24-jarigen 18,0%, bij 25-49-jarigen 5,7% en bij 50-plussers 4,1%. Terwijl dit voor de  25-49-jarigen en de 50-plussers een daling vormt ten opzichte van het vorige kwartaal zien we bij de jongeren een stijging met 1,1 procentpunt. Toch ligt het cijfer nog steeds een flink stuk lager dan het niveau van het tweede kwartaal van 2017 toen het cijfer 19,9% bedroeg. (grafiek 5).

Grafiek 5: Werkloosheidsgraad 15-64-jarigen naar leeftijdsgroep

EAK-T2-2018_G5_nl.png

  • Werkloosheidsgraad daalt in Vlaanderen en Brussel, maar niet in Wallonië

De lichte daling op niveau van het hele land zien we ook in Vlaanderen en Brussel. In Wallonië evolueert de werkloosheidsgraad, net zoals de werkgelegenheidsgraad in het tweede kwartaal van 2018 iets minder gunstig. We zien een kleine stijging van 8,9% in het eerste kwartaal van 2018 naar 9,1% in het tweede kwartaal van 2018. In vergelijking met het tweede kwartaal van 2017 is er wel een daling, namelijk met 0,3 procentpunt. Het cijfer voor Vlaanderen en Brussel komt op het laagste niveau sinds begin 2017 met 13,0% in Brussel en 3,5% in Vlaanderen (grafiek 6).

Grafiek 6: Werkloosheidsgraad 15-64-jarigen naar regio

EAK-T2-2018_G6_nl.png

 

Definities over werkenden en werklozen

De steekproefenquête naar de arbeidskrachten is een enquête bij particuliere huishoudens, die over het hele jaar wordt gehouden. Ze is gebaseerd op een effectieve steekproef van bijna 30.000 personen (respondenten) op actieve leeftijd (15 jaar en ouder) in het tweede kwartaal van 2018.

De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.

  • Personen met een betrekking (werkende personen) zijn personen die gedurende de referentieweek minstens één uur werk verrichtten voor loon of salaris of voor winst, of die een baan hadden maar tijdelijk afwezig waren. Daar worden ook de meewerkende familieleden meegerekend.
  • Werklozen zijn alle personen die:

(a) tijdens de referentieweek geen werk hadden, d.w.z. niet in loondienst of als zelfstandige werkten;

(b) voor werk beschikbaar waren, d.w.z. voor werk in loondienst of als zelfstandige beschikbaar waren binnen twee weken na de referentieweek;

(c) actief werk zochten, d.w.z. gedurende de laatste vier weken met inbegrip van de referentieweek gerichte stappen hadden ondernomen om werk in loondienst of als zelfstandige te zoeken, of die werk hadden gevonden en binnen ten hoogste drie maanden zouden beginnen te werken.

Opgelet! De IAB‐werkloosheidscijfers staan los van een eventuele inschrijving bij VDAB, Actiris, FOREM of ADG, evenals van het ontvangen van een uitkering van de RVA, en zijn dus niet vergelijkbaar met de administratieve werkloosheidscijfers.

  • De beroepsbevolking is samengesteld uit de werkloze en de werkende bevolking.
  • De werkgelegenheidsgraad in het kader van de Europa 2020‐strategie geeft het percentage werkende personen in de bevolking van 20 tot 64 jaar weer. 
  • De werkloosheidsgraad geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) binnen een bepaalde leeftijdsgroep weer.

De werkgelegenheidsgraad en werkloosheidsgraad gemeten volgens de definities van het Internationaal Arbeidsbureau zijn de belangrijkste indicatoren om de arbeidsmarktevolutie op internationaal niveau te vergelijken.

Methodologische noot

De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ondanks de grote steekproef waarop de cijfers gebaseerd zijn, moet men (zoals bij alle resultaten op basis van een steekproef) rekening houden met een bepaalde onzekerheidsmarge rondom de geschatte cijfers. Om de leesbaarheid te verhogen wordt niet steeds verwezen naar het al dan niet significant zijn van bepaalde evoluties.  Toch dient men er rekening mee te houden dat kleine evoluties van kwartaal op kwartaal meestal niet significant zijn.  Daarom bevelen we aan de trends eerder te evalueren over meerdere kwartalen heen, vanuit de redenering dat bepaalde toevallige steekproeffluctuaties op die manier minder zichtbaar zijn.