Werkgelegenheidsgraad bereikt recordhoogte in het eerste kwartaal van 2022

Werk & Opleiding
Werkgelegenheidsgraad bereikt recordhoogte in het eerste kwartaal van 2022

Ook meer werkenden met een tweede job

In het eerste kwartaal van 2022 is 71,9% van de 20-64-jarigen in België aan het werk in vergelijking met 71,6% in het vierde kwartaal van 2021 en 69% in het eerste kwartaal van 2021. Nooit eerder waren zoveel personen aan het werk. Dat blijkt uit nieuwe resultaten van Statbel op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK).

Ook de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen evolueert gunstig. Tussen het vierde kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022 daalt hij van 5,8% naar 5,4%. Ten opzichte van het eerste kwartaal van 2021 is de daling nog groter: van 6,7% naar 5,4%.

Tussen het eerste kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022 evolueren zowel de werkgelegenheidsgraad als de werkloosheidsgraad gunstig bij zowel vrouwen als mannen, binnen alle leeftijdsgroepen, in de drie regio’s en voor gelijk welk onderwijsniveau. De beste scores worden overal opgetekend door de hooggeschoolden, met een werkgelegenheidsgraad bij 20-64-jarigen van 85,2% en een werkloosheidsgraad bij 15-64-jarigen van 2,7%. De kloof met laaggeschoolden blijft groot, zij hebben een werkgelegenheidsgraad van 45,2% en een werkloosheidsgraad van 14,1%.

Naast de sterke toename van de werkgelegenheidsgraad tussen het eerste kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022, stijgt ook het aantal personen met een tweede job sterk. In het eerste kwartaal van 2021 hadden 204.000 werkenden een tweede job. Dat aantal is een jaar later opgelopen tot 265.000, of 5,3% van alle werkenden. In het eerste kwartaal van 2021 bedroeg het percentage werkenden met meer dan één job 4,3%. Ook hier noteren we het hoogste percentage bij de hooggeschoolden. Dat percentage hooggeschoolde werkenden met een tweede job stijgt op een jaar tijd van 5% naar 6,6%. Van alle laaggeschoolden met een job heeft 2% meer dan één job.

Verdere details leest u hieronder.

Heel gunstige evoluties op de arbeidsmarkt

71,9% van de 20-64-jarigen aan het werk

In het eerste kwartaal van 2022 is 71,9% van de 20- tot en met 64-jarigen aan het werk, dit is een recordhoogte. In het vierde kwartaal van 2021 bedroeg de werkgelegenheidsgraad 71,6%. In vergelijking met het eerste kwartaal van 2021 is de toename van de werkgelegenheidsgraad veel sterker: het percentage werkenden in de bevolking van 20 tot en met 64 jaar stijgt immers van 69% in het eerste kwartaal van 2021 naar 71,9% een jaar later.

Tussen het eerste kwartaal van 2021 en dat van 2022 neemt de werkgelegenheidsgraad overal toe: zowel bij vrouwen als mannen, bij 20-54-jarigen en 55-plussers, in de drie regio’s en bij zowel laag-, midden-, als hooggeschoolden (grafiek 1). Bij hooggeschoolden nemen we de hoogste werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen waar, bij laaggeschoolden de laagste. De kloof tussen de werkgelegenheidsgraad van laaggeschoolden (45,2%) en die van hooggeschoolden (85,2%) bedraagt 40 procentpunt. Nemen we de groep van 25 tot en met 64 jaar - de meeste hooggeschoolden zijn immers nog niet afgestudeerd als ze 20 jaar zijn - dan bedraagt de werkgelegenheidsgraad van hoog- en laaggeschoolden respectievelijk 87,7% en 46,3%.

Grafiek 1: Evolutie van de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen volgens verschillende kenmerken (T1 2021 - T1 2022)

De IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen daalt naar 5,4%

In het eerste kwartaal van 2022 bedraagt de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen 5,4%. Dat is 0,4 procentpunt minder dan in het vierde kwartaal van 2021 (5,8%) en 1,3 procentpunt minder dan in het eerste kwartaal van 2021 (6,7%). Net zoals bij de werkgelegenheidsgraad, evolueert de werkloosheidsgraad tussen het eerste kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022 heel gunstig bij zowel vrouwen als mannen, de verschillende leeftijdsgroepen, de drie regio’s en de drie grote onderwijsniveaus (grafiek 2). Ondanks een opvallende daling, is werkloosheidsgraad het hoogst bij de jongeren (14,7%). Hooggeschoolden scoren de laagste werkloosheidsgraad: amper 2,7% van de hooggeschoolde beroepsbevolking is werkloos. De werkloosheidsgraad van laaggeschoolden bedraagt 14,1%.  

Grafiek 2: Evolutie van de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen volgens verschillende kenmerken (T1 2021 - T1 2022)

Tweede jobs in de lift

5,3% van de werkenden heeft meer dan één job

Naast de sterke toename van het aantal werkenden en de daarmee gepaard gaande stijging van de werkgelegenheidsgraad tussen het eerste kwartaal van 2021 en het eerste kwartaal van 2022, stellen we ook een opvallende toename vast van het aantal personen met een tweede job. In het eerste kwartaal van 2021 hadden 204.000 werkenden een tweede job. Dat aantal is een jaar later opgelopen tot 265.000, of 5,3% van alle werkenden. Een jaar eerder bedroeg het percentage werkenden met meer dan één job 4,3%.

Vooral hooggeschoolden hebben een tweede job

Het percentage werkenden met een tweede job stijgt zowel bij vrouwen als mannen maar het percentage is het hoogst bij mannen: 5,5% van de werkende mannen heeft een tweede job tegenover 5,2% van de vrouwen (grafiek 3). Ook binnen alle leeftijdsgroepen nemen we een toename van het percentage werkenden met meer dan één job waar. 4% van de jongeren, 6,2% van de 25-49-jarigen en 3,9% van de 50-plussers hebben naast hun hoofdjob nog een tweede job.

Het hoogste percentage werkenden met een tweede job noteren we bij de hooggeschoolden. Dat percentage stijgt op een jaar tijd van 5% naar 6,6%. Ook bij de middengeschoolden is er een toename, van 3,9% naar 4,6%. Enkel bij de laaggeschoolden daalt het cijfer, van 2,6% in het eerste kwartaal van 2021 naar 2% een jaar later.  

Grafiek 3: Profiel van de werkenden met een tweede job, cijfers in % t.o.v. het totaal aantal werkende personen (T1 2021 en T1 2022)

Vooral werken als zelfstandige in een tweede job

Van alle personen met een tweede job is 85% loontrekkend en 15% zelfstandig in hun hoofdjob, dit zijn dezelfde percentages wanneer we alle werkenden, dus niet enkel deze met een tweede job, in beschouwing nemen. In hun tweede job werkt 58% als zelfstandige en 42% als loontrekkende (grafiek 4).

Grafiek 4: Werkenden met meer dan één job: beroepsstatuut in de hoofd- en tweede job (eerste kwartaal 2022)

Transities op de arbeidsmarkt

Op basis van de paneldata waarover de enquête naar de arbeidskrachten beschikt, kunnen we ook verschuivingen of transities in het arbeidsmarktstatuut van individuele personen waarnemen. Meer informatie hierover is hier te vinden. De analyse van deze verschuivingen tussen het eerste kwartaal van 2021 en 2022 bevestigt de gunstige evoluties op de arbeidsmarkt en meer specifiek de goede arbeidsmarktscores van hooggeschoolden.

Methodologische noot

De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van bijna 25.700 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in het eerste kwartaal van 2022. Het gaat om ongeveer 12.500 respondenten in Vlaanderen, 9.700 in Wallonië en 3.500 in Brussel.

De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het kwartaal weer.

Ondanks de grote steekproef waarop de cijfers gebaseerd zijn, moet men (zoals bij alle resultaten op basis van een steekproef) rekening houden met een bepaalde onzekerheidsmarge rondom de geschatte cijfers. Om de leesbaarheid te verhogen wordt niet steeds verwezen naar het al dan niet significant zijn van bepaalde evoluties. Toch dient men er rekening mee te houden dat kleine evoluties van kwartaal op kwartaal meestal niet significant zijn. Daarom bevelen we aan de trends eerder te evalueren over meerdere kwartalen heen, vanuit de redenering dat bepaalde toevallige steekproeffluctuaties op die manier minder zichtbaar zijn.

Definities

De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.

De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.

De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.

Laaggeschoolden zijn personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.