
Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert vandaag de doodsoorzaken voor 2019.
In 2019 vormden tumoren[1] (kwaadaardig, goedaardig of onzeker) met 25,5% van de gevallen de eerste doodsoorzaak in België, vóór hart-en vaatziekten (25,1%). Ziekten van het ademhalingsstelsel vormen de derde doodsoorzaak (11,2%).
Er zijn echter regionale verschillen. Terwijl het Vlaamse Gewest de nationale rangschikking volgt, geldt dat niet voor de andere twee gewesten. In Brussel-Hoofdstad zijn de eerste twee plaatsen identiek, maar wordt de derde plaats ingenomen door de ruime groep "andere natuurlijke sterfgevallen" (die onder meer bloedziekten, oogziekten, oorziekten, osteo-articulaire aandoeningen, huidziekten, zwangerschapsgerelateerde gevallen en niet elders ingedeelde gevallen omvat). In Wallonië is de situatie ongewijzigd ten opzichte van 2018: hart- en vaatziekten staan nog steeds op de eerste plaats, vóór tumoren en ziekten van het ademhalingsstelsel.
Mannen volgen de nationale ranglijst sterker: de belangrijkste doodsoorzaak is in 28,6% van de gevallen een tumor en in 23,4% van de gevallen een hart-en vaatziekte. Bij vrouwen is de volgorde omgekeerd. De belangrijkste doodsoorzaak wordt dus toegeschreven aan een hart-en vaatziekte (26,7%), tumoren vormen de tweede oorzaak (22,6%). We vinden dezelfde tendensen per geslacht terug in de drie gewesten van het land.
Opvallende veranderingen in de oorspronkelijke doodsoorzaken
Terwijl het relatieve aandeel van bepaalde ziekten als oorspronkelijke doodsoorzaak steeds groter wordt - zoals "andere natuurlijke sterfgevallen" of, in mindere mate, mentale stoornissen en gedragsstoornissen[2] - daalt dat van hart- en vaatziekten al sinds enkele jaren. Deze waren goed voor 36,3% van de sterfgevallen in 2000 en 25,1% in 2019.
Overlijdens als gevolg van tumoren kennen toch een dalende trend, vooral bij mannen
In navolging van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) worden zowel goedaardige als kwaadaardige tumoren samengenomen in één categorie van doodsoorzaak, die we hieronder steeds als tumoren zullen omschrijven (ICD-10; hoofdstuk 2; codes C00-D48: Nieuwvormingen).
In 2019 was het grootste aandeel van overlijdens te wijten aan tumoren (27.739 vastgestelde overlijdens, of 25,5%), in tegenstelling tot voorgaande jaren waar de meeste overlijdens te wijten waren aan hart- en vaatziekten (in 2019: 27.297 overlijdens, of 25,1%).
Om tot een zinvolle vergelijking te komen ten aanzien van voorgaande jaren wordt hieronder steeds de mortaliteitsratio weergegeven, als zijnde het aantal overlijdens per 100.000 inwoners. Als we kijken naar het aantal overlijdens per 100.000 inwoners ten gevolge van tumoren doorheen de tijd zien we dat dit relatief stabiel blijft, maar dat de laatste jaren een lichte daling is ingezet. Het is afwachten of deze trend zich doorzet in de komende jaren.
Wanneer de cijfers worden opgesplitst naar geslacht zien we dat deze daling vooral waar te nemen is bij de mannelijke bevolking; bij vrouwen zien we daarentegen een lichte stijging ten aanzien van 2018. Het verschil in overlijdens tussen beide geslachten per 100.000 inwoners vertoont dan ook een dalende trend. Mannen sterven evenwel nog steeds vaker ten gevolge van een tumor dan vrouwen.
Jaar | Totaal | Mannen | Vrouwen | Verschil | |||
---|---|---|---|---|---|---|---|
Aantal | Aantal/100.000 | Aantal | Aantal/100.000 | Aantal | Aantal/100.000 | ||
2000 | 26.197 | 255,9 | 15.004 | 299,7 | 11.193 | 213,9 | 85,8 |
2001 | 26.313 | 256,4 | 15.026 | 299,4 | 11.287 | 215,2 | 84,3 |
2002 | 26.799 | 259,9 | 15.264 | 302,7 | 11.535 | 219,0 | 83,7 |
2003 | 26.705 | 257,9 | 15.136 | 298,7 | 11.569 | 218,7 | 80,0 |
2004 | 26.165 | 251,7 | 14.819 | 291,3 | 11.346 | 213,7 | 77,6 |
2005 | 26.635 | 255,0 | 15.239 | 298,1 | 11.396 | 213,6 | 84,5 |
2006 | 26.533 | 252,4 | 14.996 | 291,5 | 11.537 | 214,9 | 76,6 |
2007 | 26.707 | 252,3 | 14.927 | 288,1 | 11.780 | 218,0 | 70,1 |
2008 | 27.615 | 258,9 | 15.551 | 297,7 | 12.064 | 221,7 | 76,1 |
2009 | 27.525 | 256,0 | 15.371 | 291,7 | 12.154 | 221,6 | 70,1 |
2010 | 28.302 | 261,1 | 15.846 | 298,3 | 12.456 | 225,3 | 73,0 |
2011 | 28.346 | 258,8 | 15.705 | 292,4 | 12.641 | 226,5 | 65,9 |
2012 | 28.402 | 257,4 | 15.910 | 293,9 | 12.492 | 222,2 | 71,7 |
2013 | 28.717 | 258,7 | 16.002 | 293,8 | 12.715 | 225,0 | 68,8 |
2014 | 28.519 | 255,8 | 15.801 | 288,6 | 12.718 | 224,1 | 64,6 |
2015 | 28.598 | 255,1 | 15.857 | 288,0 | 12.741 | 223,4 | 64,7 |
2016 | 28.560 | 253,5 | 15.915 | 287,4 | 12.645 | 220,7 | 66,7 |
2017 | 28.275 | 249,7 | 15.510 | 278,6 | 12.765 | 221,8 | 56,7 |
2018 | 27.724 | 243,7 | 15.290 | 273,1 | 12.434 | 215,2 | 57,9 |
2019 | 27.739 | 242,7 | 15.191 | 269,9 | 12.548 | 216,2 | 53,7 |
Tabel 1: Aantal overlijdens ten gevolge van tumoren, naar geslacht (2000-2019) |
Figuur 1: overlijdens ten gevolge van tumoren per 100.000 inwoners, naar geslacht (2000-2019).
Opgesplitst naar gewest van overlijden valt op dat de sterfte per 100.000 inwoners ten gevolge van tumoren vooral in Brussel schijnbaar sterk gedaald is tussen 2000 en 2019. Dit is echter vermoedelijk meer een gevolg van de verandering in bevolkingsstructuur die het Brussels Hoofdstedelijk Gewest doormaakt. In vergelijking met de andere twee gewesten zijn er immers relatief steeds minder ouderen woonachtig in Brussel, waardoor tumoren een relatief kleinere rol zouden kunnen spelen bij de waargenomen sterfte. Tussen het Vlaams en Waals gewest zijn de verschillen minder uitgesproken: daar zien we dat in 2019 ongeveer 4 overlijdens meer per 100.000 inwoners in Vlaanderen werden waargenomen dan in Wallonië (251,3 respectievelijk 247,5 overlijdens).
Jaar | Vlaams Gewest | Waals Gewest | Brussels Hoofdstedelijk Gewest | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal | Aantal / 100.000 inwoners | Aantal | Aantal / 100.000 inwoners | Aantal | Aantal / 100.000 inwoners | |
2000 | 15.232 | 256,4 | 8.529 | 255,4 | 2.436 | 253,9 |
2001 | 15.168 | 254,8 | 8.711 | 260,3 | 2.434 | 252,4 |
2002 | 15.650 | 262,0 | 8.695 | 258,9 | 2.454 | 250,8 |
2003 | 15.593 | 260,1 | 8.687 | 257,9 | 2.425 | 244,4 |
2004 | 15.101 | 251,0 | 8.657 | 256,1 | 2.407 | 240,7 |
2005 | 15.615 | 258,4 | 8.715 | 256,6 | 2.305 | 229,0 |
2006 | 15.725 | 258,7 | 8.452 | 247,6 | 2.356 | 231,3 |
2007 | 15.697 | 256,6 | 8.768 | 255,2 | 2.242 | 217,4 |
2008 | 16.175 | 262,5 | 9.115 | 263,7 | 2.325 | 222,0 |
2009 | 16.237 | 261,5 | 8.923 | 256,7 | 2.365 | 221,3 |
2010 | 16.532 | 264,4 | 9.396 | 268,6 | 2.374 | 217,9 |
2011 | 16.644 | 263,9 | 9.407 | 266,8 | 2.295 | 205,1 |
2012 | 16.715 | 263,2 | 9.368 | 264,2 | 2.319 | 203,6 |
2013 | 16.849 | 264,0 | 9.598 | 269,4 | 2.270 | 196,6 |
2014 | 16.880 | 263,3 | 9.358 | 261,7 | 2.281 | 196,0 |
2015 | 16.683 | 258,9 | 9.655 | 269,0 | 2.260 | 192,3 |
2016 | 16.799 | 259,3 | 9.531 | 264,6 | 2.230 | 187,7 |
2017 | 16.666 | 255,8 | 9.357 | 258,9 | 2.252 | 189,0 |
2018 | 16.514 | 252,0 | 9.125 | 251,8 | 2.085 | 173,9 |
2019 | 16.561 | 251,3 | 8.993 | 247,5 | 2.185 | 180,8 |
Tabel 2: Aantal overlijdens ten gevolge van tumoren, naar gewest (2000-2019) |
Figuur 2: aantal overlijdens per 100.000 inwoners ten gevolge van tumoren, naar gewest (2000-2019)
Evolutie in types tumoren naar geslacht
Mannen
De helft van de overlijdens ten gevolge van tumoren bij mannen was in 2019 te wijten aan vijf categorieën. Het grootste aandeel is voor kwaadaardige gezwellen ter hoogte van de luchtpijp, de luchtwegvertakkingen of de longen (68,3 overlijdens per 100.000 mannelijke inwoners). Maar liefst één op vier van de overlijdens bij mannen ten gevolge van tumoren is te wijten aan deze vorm van kanker. Er is evenwel een lichte daling waar te nemen ten aanzien van voorgaande jaren (70,6 in 2018, en 71,3 in 2017). Prostaatkanker blijft relatief stabiel op de twee plaats (28 overlijdens per 100.000 mannelijke inwoners), gevolgd door dikkedarmkanker die opnieuw een daling kent (van 19,6 in 2017, naar 17,5 in 2018 tot 17,2 in 2019). Bij mannen gaat de vierde plaats naar pancreaskanker met 15,0 overlijdens/100.000, opnieuw een daling ten aanzien van 2018 (16,9); er was toen nog een lichte stijging ten opzichte van 2017 (16,1). Op de vijfde plaats staat een brede verzameling waarin alle goedaardige tumoren worden ondergebracht, maar ook tumoren met een onzeker of ongekend gedrag (dit wil zeggen: het is niet mogelijk om eenduidig aan te tonen dat het om een goedaardige of kwaadaardige tumor gaat). In 2019 waren er 12,2 overlijdens per 100.000 inwoners vastgesteld in deze categorie. Ook hier is dit een daling ten aanzien van vorige jaren (2018: 14,1 ; 2017: 15,1). Deze categorie bestaat vooral uit overlijdens ten gevolge van myelodysplasie, gezwellen op de luchtpijp, luchtwegvertakkingen en longen en tumoren ter hoogte van de hersenen.
Tabel 3: Aantal overlijdens per tumortype (mannen, 2017 – 2019)
Klik om te openenTumor (ICD-10 code) | 2019 | 2018 | 2017 | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal | Aantal / 100.000 inwoners | Aantal | Aantal / 100.000 inwoners | Aantal | Aantal / 100.000 inwoners | |
Kwaadaardige gezwellen ter hoogte van de luchtpijp, de luchtwegvertakkingen of de longen (C33-C34) | 3.843 | 68,3 | 3.953 | 70,6 | 3.970 | 71,3 |
Prostaatkanker (C61) | 1.576 | 28,0 | 1.602 | 28,6 | 1.572 | 28,2 |
Dikkedarmkanker (C18) | 966 | 17,2 | 981 | 17,5 | 1.090 | 19,6 |
Pancreaskanker (C25) | 843 | 15,0 | 946 | 16,9 | 897 | 16,1 |
Goedaardige gezwellen en tumoren met onbekend/onzeker gedrag (D00-D48) | 689 | 12,2 | 788 | 14,1 | 838 | 15,1 |
Leverkanker (C22) | 618 | 11,0 | 627 | 11,2 | 600 | 10,8 |
Slokdarmkanker (C15) | 605 | 10,7 | 564 | 10,1 | 539 | 9,7 |
Leukemie (C91-C95) | 549 | 9,8 | 530 | 9,5 | 553 | 9,9 |
Blaaskanker (C67) | 547 | 9,7 | 580 | 10,4 | 632 | 11,4 |
Lymfeklierkanker (C81-C86) | 415 | 7,4 | 393 | 7,0 | 360 | 6,5 |
Hersenkanker en kanker van het centraal zenuwstelsel (C70-C72) | 411 | 7,3 | 377 | 6,7 | 378 | 6,8 |
Endeldarmkanker, anale kanker (C19-C21) | 399 | 7,1 | 390 | 7,0 | 442 | 7,9 |
Maagkanker (C16) | 392 | 7,0 | 398 | 7,1 | 418 | 7,5 |
Kanker van lippen, mondholte, slokdarmhoofd (C00-C14) | 373 | 6,6 | 381 | 6,8 | 411 | 7,4 |
Nierkanker (C64) | 351 | 6,2 | 326 | 5,8 | 327 | 5,9 |
Andere types lymfeklierkanker (C88, C90, C96) | 272 | 4,8 | 285 | 5,1 | 289 | 5,2 |
Huidkanker (C43) | 153 | 2,7 | 189 | 3,4 | 175 | 3,1 |
Strottenhoofdkanker (C32) | 147 | 2,6 | 141 | 2,5 | 138 | 2,5 |
Galblaaskanker, kanker van de galwegen (C23-C24) | 66 | 1,2 | 54 | 1,0 | 57 | 1,0 |
Schildklierkanker (C73) | 33 | 0,6 | 37 | 0,7 | 25 | 0,4 |
Borstkanker (C50) | 25 | 0,4 | 21 | 0,4 | 20 | 0,4 |
Andere kwaadaardige tumoren | 1.918 | 34,1 | 1.727 | 30,9 | 1.779 | 32,0 |
Tabel 3: Aantal overlijdens per tumortype (mannen, 2017 – 2019) Noot: alle overige kankertypes die niet expliciet vernoemd werden zijn opgenomen in de categorie “Andere kwaadaardige tumoren”. |
Vrouwen
Net als bij de mannelijke bevolking is meer dan de helft van de overlijdens ten gevolge van tumoren het gevolg van vijf categorieën, waarvan vier groepen dezelfde zijn, zij het niet in dezelfde volgorde.
Voor vrouwen blijft borstkanker ook in 2019 de voornaamste doodsoorzaak onder de tumoren (35,8 overlijdens per 100.000 vrouwen) ondanks een daling ten opzichte van 2018; toen was er nog een lichte stijging (38,4) ten opzichte van 2017 (38,1). Op de tweede plaats staan kwaadaardige gezwellen ter hoogte van de luchtpijp, de luchtwegvertakkingen of de longen (34,7 overlijdens per 100.000 inwoners). In tegenstelling tot bij de mannelijke populatie is dit aantal in stijgende lijn (van 31,9 in 2017 naar 33,3 in 2018). De derde tot en met vijfde plaats zijn voor zowel vrouwen als mannen aan dezelfde groepen toegewezen. In 2019 werden 17,1 overlijdens per 100,000 vrouwen vastgesteld ten gevolge van dikkedarmkanker, wat een lichte stijging is ten aanzien van 2018 (16,7) na een daling ten aanzien van 2017 (17,8). Ook pancreaskanker kent een lichte stijging (16,3 overlijdens per 100.000 inwoners), nadat in 2018 al een daling werd vastgesteld (2018: 15,6; 2017: 16,5). De vijfde plaats gaat naar de goedaardige tumoren en tumoren met onbekend of onzeker gedrag (2019: 10,6). Hier zien we wel een daling ten aanzien van 2018 (12,0) en 2017 (13,5). Voor overlijdens bij vrouwen gaat het hier meestal om myelodysplasie, tumoren ter hoogte van de hersenen en gezwellen rond bepaalde spijsverteringsorganen zoals de pancreas of slokdarm.
Tabel 4: Aantal overlijdens per tumortype (vrouwen, 2017 – 2019)
Klik om te openenTumor | 2019 | 2018 | 2017 | |||
---|---|---|---|---|---|---|
Aantal | Aantal / 100,000 inwoners | Aantal | Aantal / 100,000 inwoners | Aantal | Aantal / 100,000 inwoners | |
Borstkanker (C50) | 2.075 | 35,8 | 2.220 | 38,4 | 2.195 | 38,1 |
Kwaadaardige gezwellen ter hoogte van de luchtpijp, de luchtwegvertakkingen of de longen (C33-C34) | 2.015 | 34,7 | 1.923 | 33,3 | 1.835 | 31,9 |
Dikkedarmkanker (C18) | 992 | 17,1 | 963 | 16,7 | 1.026 | 17,8 |
Pancreaskanker (C25) | 946 | 16,3 | 904 | 15,6 | 947 | 16,5 |
Goedaardige gezwellen en tumoren met onbekend/onzeker gedrag (D00-D48) | 618 | 10,6 | 694 | 12,0 | 774 | 13,5 |
Eierstokkanker (C56) | 611 | 10,5 | 575 | 10,0 | 606 | 10,5 |
Leukemie (C91-C95) | 441 | 7,6 | 443 | 7,7 | 474 | 8,2 |
Leverkanker (C22) | 387 | 6,7 | 317 | 5,5 | 353 | 6,1 |
Kanker van overige delen van de baarmoeder (C54-C55) | 371 | 6,4 | 383 | 6,6 | 396 | 6,9 |
Lymfeklierkanker (C81-C86) | 335 | 5,8 | 323 | 5,6 | 327 | 5,7 |
Hersenkanker en kanker van het centraal zenuwstelsel (C70-C72) | 303 | 5,2 | 262 | 4,5 | 254 | 4,4 |
Endeldarmkanker, anale kanker (C19-C21) | 298 | 5,1 | 312 | 5,4 | 309 | 5,4 |
Maagkanker (C16) | 238 | 4,1 | 245 | 4,2 | 270 | 4,7 |
Andere types lymfeklierkanker (C88, C90, C96) | 238 | 4,1 | 270 | 4,7 | 266 | 4,6 |
Slokdarmkanker (C15) | 226 | 3,9 | 180 | 3,1 | 199 | 3,5 |
Blaaskanker (C67) | 215 | 3,7 | 224 | 3,9 | 245 | 4,3 |
Nierkanker (C64) | 203 | 3,5 | 192 | 3,3 | 196 | 3,4 |
Kanker van lippen, mondholte, slokdarmhoofd (C00-C14) | 157 | 2,7 | 142 | 2,5 | 190 | 3,3 |
Huidkanker (C43) | 152 | 2,6 | 166 | 2,9 | 150 | 2,6 |
Baarmoederhalskanker (C53) | 143 | 2,5 | 175 | 3,0 | 170 | 3,0 |
Galblaaskanker, kanker van de galwegen (C23-C24) | 88 | 1,5 | 74 | 1,3 | 75 | 1,3 |
Schildklierkanker (C73) | 41 | 0,7 | 52 | 0,9 | 29 | 0,5 |
Strottenhoofdkanker (C32) | 28 | 0,5 | 22 | 0,4 | 24 | 0,4 |
Andere kwaadaardige tumoren | 1.427 | 24,6 | 1.373 | 23,8 | 1.455 | 25,3 |
Tabel 4: Aantal overlijdens per tumortype (vrouwen, 2017 – 2019) Noot: alle overige kankertypes die niet expliciet vernoemd werden zijn opgenomen in de categorie “Andere kwaadaardige tumoren”. |
Op basis van de statistische overlijdensformulieren die beheerd worden door de gefedereerde entiteiten, toont de statistiek van de doodsoorzaken een homogene reeks voor de periode 1998– 2019. Deze homogeniteit van de reeks wordt verzekerd door het feit dat de drie betrokken gefedereerde entiteiten gebruikmaken van de tiende herziening van de Internationale statistische classificatie van ziekten en aanverwante gezondheidsproblemen van de Wereldgezondheidsorganisatie (de CIM-10) om de doodsoorzaken te coderen. Hieruit wordt de oorspronkelijke oorzaak geïdentificeerd en op basis daarvan worden de belangrijkste tabellen van de statistiek gemaakt.
[1] Zoals omschreven in hoofdstuk 2 van de Internationale statistische classificatie van ziekten en aanverwante gezondheidsproblemen van de Wereldgezondheidsorganisatie (de CIM-10).
[2] “Andere natuurlijke sterfgevallen" vertegenwoordigden 4,3% van de gevallen in 2000 en zijn nu meer dan verdubbeld in relatief belang tot 9,5% van de gevallen in 2019. Mentale stoornissen en gedragsstoornissen veroorzaakten in 2000 2,8% van de sterfgevallen en in 2019 5,3% van de gevallen.