Slechts één op vijf volwassenen volgde in 2020 een opleiding

Werk & Opleiding
Slechts één op vijf volwassenen volgde in 2020 een opleiding

Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert twee indicatoren die levenslang leren meten bij 25-64-jarigen, op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten. Het afgelopen jaar heeft gemiddeld één op vijf 25-64-jarigen een opleiding gevolgd: 19,6% in 2020, een daling tegenover 2019, toen het cijfer op 21,9% lag. Hoogstwaarschijnlijk heeft de coronacrisis een impact gehad op die daling.

In de enquête wordt nagegaan of iemand een opleiding heeft gevolgd, enerzijds de afgelopen vier weken, anderzijds het afgelopen jaar.  Met ‘opleiding’ bedoelen we hier alle formele opleidingen en niet-formele opleidingen. Formele opleidingen zijn opleidingen die erkend worden door de ministeries van onderwijs en leiden meestal tot een diploma of getuigschrift zoals een masterdiploma of een opleiding in het volwassenenonderwijs.Niet-formele opleidingen zijn opleidingen buiten deze context maar worden nog steeds gestructureerd georganiseerd, bv. een cursus rond gezondheid georganiseerd door het ziekenfonds of een webinar rond timemanagement georganiseerd door een zelfstandig ondernemer. Zelfstudie en informeel leren horen hier niet bij.

Met één op vijf 25-64-jarigen zit België nog ver onder de Europese doelstelling die in het kader van de European Education Area[1] begin 2021 werd geformuleerd: 47% van de volwassenen (25-64 jaar) zou het afgelopen jaar een opleiding gevolgd moeten hebben tegen 2025. Deze cijfers zijn sinds 2005 beschikbaar voor België.

Als we uitsplitsen naar verschillende groepen, dan zien we amper verschillen naar geslacht. Wel vinden we duidelijke verschillen naar opleidingsniveau: van degenen met maximum een diploma lager onderwijs volgt 7,5% een opleiding, tegenover 14,8% van diegenen met een diploma hoger secundair onderwijs. Van de mensen met een diploma hoger onderwijs volgt 30,0% nog een opleiding. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest is de opleidingsgraad het hoogst met 26,4%, in het Vlaams Gewest is dit 21,1% en het Waals Gewest 14,4%. Jongeren van 25-34-jaar volgen meer dan dubbel zo vaak een opleiding dan 55-64-jarigen: 26,1% vs. 11,2%. De andere leeftijdsgroepen zitten ertussen met 21,8% (35-44 jaar) en 19,5% (45-54 jaar).

Naar arbeidsmarktstatuut zien we dat 22,4% van de werkenden een opleiding volgt, 19,1% van de werklozen en slechts 10,6% van de inactieven.

Als we enkel naar de plaats van tewerkstelling kijken, dan zien we dat mensen die in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werken, het vaakst een opleiding volgen (30,0%), meer dan in het Vlaamse (23,3%) en Waalse Gewest (15,2%).

We zien ook markante verschillen tussen sectoren: in extraterritoriale organisaties volgt meer dan de helft het afgelopen jaar een opleiding. Dit is dan ook de enige sector die de Europese doelstelling van 47% haalt. De financiële sector en het onderwijs zijn twee sectoren waar ongeveer één op drie een opleiding gevolgd heeft. De drie sectoren met de minste opleidingsdeelname (en voldoende observaties) zijn de bouwnijverheid, administratieve en ondersteunende diensten en horeca.

Mensen met een tijdelijke job nemen meer deel aan opleiding (27,7%) dan mensen met een vaste job (22,2%). Voltijds werkenden (23,3%) daar tegenover nemen meer deel aan opleiding dan deeltijds (20,5%) werkenden.

Afgelopen vier weken opleiding

Naast de indicator over opleidingsdeelname gedurende de afgelopen 12 maanden peilt de Enquête naar de Arbeidskrachten ook naar de deelname aan opleiding in de afgelopen vier weken. Slechts 8,2% van de Belgen nam de vier weken voor afname van de enquête deel aan een opleiding in 2019, in 2020 was dit zelfs maar 7,4%. Ook aan deze doelstelling zijn internationale doelstellingen gekoppeld. De duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDGs)[2] streven ernaar dat tegen 2030 15% van de bevolking de afgelopen vier weken een opleiding gevolgd heeft. Als deze trend doorzet, wordt ook deze doelstelling niet gehaald.

Lager opgeleiden zijn het minst geneigd om opleiding te volgen: slechts 2,4% van degenen met maximaal een opleiding lager secundair volgde afgelopen maand een opleiding. Bij de midden en hoger opgeleiden is dit respectievelijk 4,8% en 11,9%. Qua regio zien we hier ook weer dat het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de hoogste opleidingsgraad heeft: 10,3%, meer dan het Vlaams (7,7%) en Waals Gewest (5,6%). Op een termijn van 4 weken zijn werklozen meer geneigd om opleiding te volgen (9,9%) dan werkenden (7,3%) en inactieven (7,1%). Jongeren zijn veel vaker geneigd om een opleiding te volgen: 12,5% van de 25-34-jarigen volgde de afgelopen vier weken een opleiding. Bij de 35-44-jarigen daalt dit tot 8,0% en verder tot 3,7% bij de 55-64-jarigen.

Personen met een tijdelijke job geven ook vaker aan dat ze een opleiding gevolgd hebben (10,7%) de afgelopen weken dan mensen met een vast contract (6,7%). Voltijds (6,9%) en deeltijds (7,1%) werkenden volgden de afgelopen vier weken ongeveer even vaak een opleiding. Vooral in de sectoren van de ‘Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten’, ‘Extraterritoriale organisaties en lichamen’ en ‘Informatie en communicatie’ werd er de maand voor de enquête opleiding gevolgd (rond de 12%).

In de sectoren van de ‘Bouwnijverheid’, ‘Groot- en detailhandel; reparatie van auto’s en motorfietsen’ en ‘Vervoer en opslag’ werd er door minder dan 5% van de werkenden een opleiding gevolgd (en hebben we voldoende observaties).


[1]https://ec.europa.eu/eurostat/fr/web/education-and-training/policy-cont…

[2]https://indicators.be/fr/i/G04_LLL/fr