
In 2023 werden voorlopig ongeveer 111.300 overlijdens in België geregistreerd. Dat zijn zo’n 5.000 overlijdens minder dan het voorgaande jaar, ofwel een daling met 4,3% tegenover 2022. Vergeleken met een bredere referentieperiode, namelijk het gemiddelde voor 2018, 2019, 2021 en 2022 gaat het om een daling van 0,6%. De daling is het meest zichtbaar in het Brussels Hoofdstedelijk gewest en het Waals gewest, en wordt waargenomen bij alle leeftijdsgroepen met uitzondering van de 85-plussers. Dat blijkt uit een eerste, voorlopig overzicht van het aantal overlijdens in het jaar 2023, voor alle doodsoorzaken van Statbel, het Belgische statistiekbureau.
De publicatie bevat het voorlopig aantal overlijdens voor alle Belgische gemeenten in 2023 en is gebaseerd op de extractie van 13 januari 2024 uit het Rijksregister. Ook in 2024 zal Statbel wekelijks op vrijdag het aantal overlijdens updaten.
In deze publicatie wordt het aantal overlijdens gedurende 2023 vergeleken met het aantal overlijdens in 2022 en het gemiddeld aantal overlijdens in de periode 2018-2019-2021-2022. In deze referentieperiode werd het jaar 2020 buiten beschouwing gelaten, omdat de coronapandemie in dat jaar een groot effect had op het aantal overlijdens. Verder wetenschappelijk onderzoek moet uitwijzen wat de impact is van de bevolkingsstructuur op het aantal overlijdens [1].
Sciensano publiceert vandaag ook een gedetailleerde analyse, meer bepaald over de in 2023 waargenomen ondersterfte ten opzichte van de volgens hun Be-MOMO-model verwachte sterfte. Deze analyse is beschikbaar op hun website. Kleine verschillen tussen de cijfers van Statbel en het Be-MOMO-model van Sciensano zijn mogelijk. Dit kan worden verklaard door methodologische verschillen, zoals de exclusie van overlijdens die plaatsvonden in het buitenland door Sciensano, alsook de verschillende werkwijze om het verwacht aantal overlijdens te berekenen.
Overlijdens dalen met 0,6% tegenover gemiddelde 2018-2019-2021-2022
Met ruwweg 111.300 overlijdens in 2023 is er een daling van 4,3% tegenover 2022. Maar een vergelijking met een ruimere referentieperiode is interessanter. Het aantal overlijdens schommelt jaar na jaar door verschillende factoren, zoals de intensiteit van het griepseizoen, de gemeten temperaturen in de zomer of luchtvervuiling. Het gemiddelde voor de jaren 2018, 2019, 2021 en 2022 ligt op 112.015 overlijdens. Ook als we vergelijken met dat gemiddelde ligt het aantal overlijdens in 2023 iets lager: ongeveer 700 overlijdens minder of een daling met 0,6%.
Vooral daling in het Brussels Hoofdstedelijk en het Waals Gewest
Achter de daling van het aantal overlijdens in België gaan regionale verschillen schuil. Voor de ruimere referentieperiode (2018-2019-2021-2022) zien we een daling van het aantal overlijdens in 2023: -3,2% voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en -1,6% voor het Waals Gewest. In het Vlaams Gewest bleef het aantal overlijdens vrijwel gelijk tegenover dit bredere gemiddelde (+0,3%). In vergelijking met 2022 daalde in 2023 het aantal overlijdens met 3,3% in Brussel, met 4,2% in Vlaanderen en met 4,7% in Wallonië.
Mogelijks speelt het verschil in bevolkingsstructuur tussen de regio’s een rol. Zo kende Vlaanderen op 01/01/2023 de grootste proportie 85-plussers (3,3%), gevolgd door Wallonië (2,6%) en Brussel (2,1%). Diepgaandere analyses zijn nodig om het effect van de verschillen in bevolkingssamenstelling uit te klaren [1].
Tabel 1: Evolutie van het aantal overlijdens in België en de Gewesten van 2018 tot 2023.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Evolutie 2023 t.o.v. 2022 (in %) | Evolutie 2023 t.o.v gemiddeld 2018-2019-2021-2022 (in %) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
België | 110.645 | 108.745 | 126.850 | 112.291 | 116.380 | 111.329 | -4,3% | -0,6% |
Vlaams Gewest | 63.397 | 62.420 | 70.919 | 64.508 | 67.528 | 64.659 | -4,2% | +0,3% |
Waals Gewest | 38.329 | 37.409 | 44.947 | 38.934 | 39.938 | 38.053 | -4,7% | -1,6% |
Brussels Hoofdstedelijk Gewest | 8.919 | 8.916 | 10.984 | 8.849 | 8.914 | 8.617 | -3,3% | -3,2% |
Sterfte daalt, behalve bij de 85-plussers
Het aantal overlijdens bij mannen daalde met 0,9% in 2023, tegenover het gemiddelde voor de jaren 2018, 2019, 2021 en 2022. Ook het aantal overlijdens bij vrouwen daalde licht, met 0,3%. Vergelijken we enkel met 2022, dan is er een sterke daling bij vrouwen (-4,8%) en bij mannen (-3.8%).
Op het niveau van de leeftijdsgroepen zien we een daling van het aantal overlijdens bij alle leeftijdsgroepen, met uitzondering van de 85-plussers. Tegenover het gemiddelde voor 2018, 2019, 2021 en 2022, daalde in 2023 het aantal overlijdens met 7,0% bij de 1 tot 24 jarigen [2], 0,4% bij de 25 tot 44 jarigen, 6,5% bij de 45 tot 64 jarigen, 2,0% bij de 65 tot 74 jarigen en 0,8% bij de 75 tot 84 jarigen. Bij de 85-plussers steeg het aantal overlijdens met 2,1%.
De veranderende bevolkingsstructuur speelt hoogstwaarschijnlijk een belangrijke rol bij de stijging van het aantal overlijdens die enkel bij de 85-plussers werd waargenomen in 2023. Het aantal 85-plussers zit namelijk al een heel aantal jaren in stijgende lijn. Tussen 01/01/2018 en 01/01/2023 is er een stijging van het aantal 85-plussers met 6,8%. Dit verklaart minstens deels waarom het aantal overlijdens, ondank de globale daling in 2023, bij de 85-plussers stijgt. Diepgaandere analyses zijn nodig om het effect van de veranderende bevolkingssamenstelling op het aantal overlijdens in functie van de leeftijd uit te klaren [1].
Tabel 2: Evolutie van het aantal overlijdens per leeftijdsgroep van 2018 tot 2023
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Evolutie 2023 t.o.v. 2022 (in %) | Evolutie 2023 t.o.v gemiddeld 2018-2019-2021-2022 (in %) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1-24 jaar [2] | 567 | 531 | 515 | 555 | 566 | 516 | -8,8% | -7,0% |
25-44 jaar | 2.192 | 2.129 | 2.175 | 2.275 | 2.199 | 2.190 | -0,4% | -0,4% |
45-64 jaar | 13.639 | 13.139 | 13.950 | 13.373 | 13.096 | 12.453 | -4,9% | -6,5% |
65-74 jaar | 17.615 | 17.690 | 20.170 | 19.421 | 19.103 | 18.088 | -5,3% | -2,0% |
75-84 jaar | 29.334 | 28.244 | 33.562 | 30.035 | 30.240 | 29.219 | -3,4% | -0,8% |
85+ jaar | 46.857 | 46.586 | 56.106 | 46.290 | 50.841 | 48.638 | -4,3% | +2,1% |
Vooral minder sterfte in het voorjaar en de hoge zomer
Als we de sterfte per maand vergelijken, dan zien we in 2023 specifieke periodes met een lager aantal overlijdens dan gewoonlijk: de periode februari tot en met april en de zomermaanden juli en augustus. Vooral in de maand januari en in mindere mate in juni en september werden wat meer overlijdens dan gewoonlijk vastgesteld. De oorzaken zijn waarschijnlijk divers.
December 2022 werd gekenmerkt door een bovengemiddeld aantal overlijdens ten gevolge van een samenspel van verschillende factoren, waaronder de hogere circulatie van het griep en RSV-virus [3]. Deze factoren hebben waarschijnlijk ook hun invloed gehad op het aantal overlijdens in januari 2023, dat iets boven de verwachting lag.
Vervolgens volgt een voorjaar, waarin het aantal overlijdens wat lager uitvalt dan gemiddeld genomen.
Juni en september werden gekenmerkt door iets hogere temperaturen, dat wordt ook terug gezien in het aantal overlijdens dat in beide maanden iets boven het gemiddelde ligt. Gedurende de zomermaanden juli en augustus lagen de temperaturen wat lager dan afgelopen zomers, wat zich vertaalt in een wat lager aantal overlijdens in deze maanden.
Tot slot lag het aantal overlijdens in de maanden oktober, november en december rond het gemiddelde van de periode 2018-2019-2021-2022.
De definitieve resultaten over de doodsoorzaken zullen bestudeerd worden om een beter inzicht te krijgen in de oorzaken van de sterfte in de verschillende periodes.
Tabel 3: Evolutie van het aantal overlijdens per maand van 2018 tot 2023.
2018 | 2019 | 2020 | 2021 | 2022 | 2023 | Evolutie 2023 t.o.v. 2022 (in %) | Evolutie 2023 t.o.v gemiddeld 2018-2019-2021-2022 (in %) | |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Januari | 10.360 | 10.468 | 10.217 | 10.698 | 10.452 | 11.210 | +7,3% | +6,8% |
Februari | 10.089 | 9.766 | 9.387 | 8.952 | 9.847 | 9.396 | -4,6% | -2,8% |
Maart | 12.202 | 9.998 | 11.586 | 9.349 | 10.519 | 10.257 | -2,5% | -2,5% |
April | 8.971 | 8.901 | 15.449 | 9.468 | 10.310 | 8.805 | -14,6% | -6,5% |
Mei | 8.559 | 8.829 | 9.449 | 9.201 | 9.137 | 8.904 | -2,6% | -0,3% |
Juni | 7.793 | 8.276 | 7.992 | 8.150 | 8.726 | 8.638 | -1,0% | +4,9% |
Juli | 8.918 | 8.755 | 8.004 | 8.467 | 9.004 | 8.240 | -8,5% | -6,2% |
Augustus | 8.499 | 8.242 | 9.847 | 8.274 | 9.196 | 8.423 | -8,4% | -1,5% |
September | 8.044 | 8.003 | 8.189 | 8.309 | 8.613 | 8.441 | -2,0% | +2,4% |
Oktober | 8.666 | 8.888 | 10.752 | 9.772 | 9.646 | 9.097 | -5,7% | -1,6% |
November | 8.729 | 8.867 | 14.035 | 10.304 | 9.010 | 9.235 | +2,5% | +0,1% |
December | 9.815 | 9.752 | 11.943 | 11.347 | 11.920 | 10.683 | -10,4% | -0,2% |
Situering in historische data
Statbel beschikt over historische data met het aantal overlijdens per jaar sinds 1841 en per maand sinds 1919. In de historische dataset kunnen we verder ook de brutosterftecijfers vergelijken. Dat wordt berekend als de verhouding tussen het aantal overlijdens en de totale bevolking. Het brutosterftecijfer vertoont over het algemeen een dalende tendens. Deze trend werd onderbroken door de coronapandemie. Van de 183 jaren die werden geobserveerd sinds 1841 staat 2023 met een brutosterftecijfer van 9,5 promille op plaats 181. Dat is een stuk beter dan de 147ste plaats van het coronajaar 2020 met 11,0 promille en ook heel wat beter dan de 165ste plaats van 2022 met 10,0 promille. Slechts twee jaren kenden een lager brutosterftecijfer dan 2023, namelijk 2014 en 2019. Mogelijke verklaringen voor het lage brutosterftecijfer in 2023 zijn het kleine aantal risicofactoren voor de volksgezondheid (meteorologische en andere omgevingsfactoren) en het oogsteffect. Het oogsteffect is een daling in het aantal overlijdens, als gevolg van de vroegtijdige sterfte van kwetsbare mensen gedurende de COVID-19 epidemie.
[1] Het best gekende voorbeeld is de leeftijdsverdeling. Deze is aan verandering doorheen de jaren onderhevig en heeft bijgevolg een invloed op het aantal overlijdens in de bevolking.
[2] De registratie van het aantal overlijdens bij personen jonger dan 1 jaar in 2023 is nog te onvolledig om correct het aantal overlijdens te kunnen vergelijken in de leeftijdsgroep 0-24 jaar, vandaar de keuze om de leeftijdsgroep te beperken tot de 1-24 jarigen.
[3] RSV (respiratoir syncytieel virus) is de belangrijkste oorzaak van lagere luchtweginfecties bij baby’s jonger dan één jaar