In een nieuwe driemaandelijkse enquête bevraagt Statbel zo’n 5.000 Belgen tussen 16 en 74 jaar over hun persoonlijk welbevinden en levensomstandigheden. Die enquête komt er onder meer op vraag van Eurostat, om zo het maatschappelijke herstel in tijden van de COVID-19-pandemie te monitoren. De eerste resultaten gaan over het derde kwartaal van 2021. In de enquête werden vragen gesteld over eenzaamheid, geluksgevoel en de algemene tevredenheid.
Eenzaamheid speelt vooral bij alleenstaanden en langdurig zieken
7,2% van de Belgen voelde zich altijd of meestal eenzaam in de 4 weken voorafgaand aan de bevraging, terwijl dat voor 1 op 3 Belgen nooit het geval was (34,6%). Mannen hebben over het algemeen minder last van eenzaamheid (38,6% nooit) dan vrouwen (30,6%). Eenzaamheid blijkt eerder een probleem voor het oudere deel van de bevolking: meer dan 8% van de 50- tot 74-jarigen geeft aan zich altijd of meestal eenzaam te voelen, tegenover 4,7% van de 16- tot 24-jarigen. Andere kwetsbare groepen zijn langdurig zieken en alleenstaanden, waar respectievelijk 27,3% en 16,7% zich altijd of meestal eenzaam voelt.
Bij de regio’s zijn er vooral verschillen bij de inwoners die zich altijd of meestal eenzaam voelen: het gaat om 11,1% van de inwoners in Wallonië, tegenover 7,7% in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest en 5,1% in Vlaanderen.
Geluksgevoel lager bij werklozen en langdurig zieken
Zo’n twee derde van de Belgen voelde zich in de vier weken voor de bevraging altijd (10,9%) of meestal (55,7%) gelukkig. De hoogste score zien we bij 16- tot 24-jarigen: net geen 80% (79,4%) voelt zich altijd of meestal gelukkig. Qua regio’s scoren inwoners van Wallonië (66,4%) en Vlaanderen (68,2%) hoger dan inwoners van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest, waar 58,3% aangeeft altijd of meestal gelukkig te zijn.
Belgen die werkloos (54,7%) of langdurig ziek (37,3%) zijn schatten hun situatie somberder in dan werkenden, gepensioneerden en studenten. Van de werkenden geeft 69,3% aan altijd tot meestal gelukkig te zijn, van de gepensioneerden is dat 67,7% en van de studenten zelfs 79,8%.
Als we kijken naar wie antwoordde zelden of nooit gelukkig te zijn (6,6% van alle Belgen), dan is dat percentage het hoogst bij alleenstaanden (13,8%), 50- tot 64-jarigen (9,5%) en 65- tot 74-jarigen (7,1%).
Wanneer gekeken wordt naar inkomen, valt op dat de hogere inkomens ook hun geluksgevoel vaak hoger inschatten. Zo geeft 73,2% van de Belgen in het hoogste inkomenskwintiel aan dat ze zich de hele tijd of meestal gelukkig voelen, terwijl dat 56,8% is voor de Belgen in het laagste inkomenskwintiel.
Hoe hoger inkomen en opleiding, hoe hoger de tevredenheid
Ten slotte vroegen we de Belgen om een score op tien te geven aan hun financiële situatie, hun persoonlijke relaties en hun algemene levenstevredenheid. Gemiddeld scoren persoonlijke relaties het hoogst, met 7,8/10. Daarna volgt de algemene levenstevredenheid met 7,5/10 en de financiële situatie met 7/10.
Wie 8/10 of meer gaf aan elke categorie, behoort tot de meest tevreden groep. Iets meer dan een vijfde van de Belgen (21,5%) bevindt zich in die situatie. De indicator toont duidelijke verschillen tussen maatschappelijke groepen. De grootste algemene tevredenheid zien we bij de hoogste inkomens (32,5%), hoogopgeleiden (27,5%) en studenten (26,8%). De laagste algemene tevredenheid is er bij werklozen (4%), langdurig zieken (5,1%) en Belgen met de laagste inkomens (10,5%).
Deze algemene trends in hoge (scores 8-10) en lage (scores 0-5) tevredenheidsscores kunnen ook voor de drie onderdelen apart geobserveerd worden.
Van alle leeftijdscategorieën geven jongeren (16-24 jaar) het vaakst een hoge score (tussen 8 en 10) op het vlak van persoonlijke relaties : drie vierde van hen (75%) geeft hier een hoog cijfer. Voor de 65- tot 74-jarigen zakt dat aandeel naar 65,7%. Meer dan 70% van de werkenden (71,3%), de studenten (78,2%) en huismannen en -vrouwen (75,3%) geeft zichzelf een hoge score voor persoonlijke relaties, terwijl dit voor werklozen daalt naar 55,3% en voor langdurig zieken naar 49,9%.
Alleenstaanden rapporteren minder vaak tevredenheid met persoonlijke relaties (54%) dan bijvoorbeeld personen die in koppel leven zonder kinderen (74,8%).
Als we kijken naar de financiële situatie, dan is de link met de inkomensklasse heel groot. Hoe hoger de inkomensklasse, hoe hoger de tevredenheid omtrent de financiële situatie: 56,6% voor de hoogste groep en 22,6% voor de laagste.
De laagste scores op de financiële situatie zien we bij werklozen (41,6% geeft een score tussen 0 en 5 op tien) en bij langdurig zieken (38,9%). Een groot verschil met werkenden en studenten, waar respectievelijk 8,5% en 12,8% zo’n lage score geeft. Ook in Brussel (29%) en Wallonië (20,4%) zien we vaker lage scores bij de financiële tevredenheid dan in Vlaanderen (10,2%).
Tot slot zijn ook laagopgeleiden minder tevreden met hun financiële situatie (27,4% heeft een hoge tevredenheidsscore) dan personen met een gemiddeld opleidingsniveau (34,2% geeft hoge score) en een hoog opleidingsniveau (49,4%)
Bij de algemene levenstevredenheid geven 16- tot 24-jarigen opnieuw een hoge score (68,5%). Bij de 50-plussers geeft minder dan 55% een score tussen 8 en 10. Belgen die zich in de hoogste inkomensgroep bevinden, rapporteren hoge levenstevredenheid (65,2%), terwijl dit zakt naar 47,9% voor landgenoten in de laagste inkomensgroep. Terwijl 14,1% van de laagopgeleiden zichzelf een lage algemene levenstevredenheidsscore geeft, is dat slechts 5,2% voor de hoogopgeleiden.
Werklozen en langdurig zieken rapporteren lage tevredenheidsscores. 21,7% van de werklozen kent een lage algemene levenstevredenheid, terwijl dat voor langdurig zieken stijgt naar 35,1%.
Ook 13,8% van de inwoners van Wallonië en 12,1% van de inwoners van Brussel scoren laag op algemene levenstevredenheid, tegenover 5,2% in Vlaanderen.
Ook hier is er een verschil tussen alleenstaanden en koppels zonder kinderen. Van de alleenstaanden geeft 36,1% een algemene tevredenheidsscore tussen 8 en 10, tegenover 63,1% van de koppels zonder kinderen.