Meer mensen veranderden van job tussen 2020 en 2021

Werk & Opleiding
Meer mensen veranderden van job tussen 2020 en 2021

De helft blijft in dezelfde sector aan de slag

Sinds een jaar publiceert Statbel de zogenaamde transitiematrices die weergeven of iemand verandert van arbeidsmarktstatuut op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK). In dit persbericht focussen we ons op een deel van deze transities: job-naar-job transities, namelijk werkenden die aan het werk blijven, maar wel van job veranderen.

Ellen Quintelier, statisticus arbeidsmarkt bij Statbel, stelt vast dat de job-naar-job transities licht toenemen tussen 2017 en 2021. Terwijl er tussen 2017 en 2018 maar 5,3% van de werkenden een jaar later van job veranderd was, is dat nu 7,4%. We zien dat vooral jongeren van job veranderen. “Leeftijd is de belangrijkste bepalende factor of iemand van job verandert” aldus Quintelier. “Vooral de horeca en cultuursector zijn twee sectoren met veel job-naar-job transities, en door corona zijn er in deze sectoren nog meer veranderingen”. De helft van de mensen die van job veranderen, blijven in dezelfde sector werken.

Percentage werkenden dat van job veranderd is

Sinds 2017 wordt elke respondent die geselecteerd wordt om deel te nemen aan de Enquête naar de Arbeidskrachten vier maal bevraagd over een periode van anderhalf jaar. Men wordt twee opeenvolgende kwartalen bevraagd, dan twee kwartalen niet en dan opnieuw twee opeenvolgende kwartalen wel. Dit maakt het mogelijk om voor elke respondent te bekijken wat zijn of haar arbeidsmarktstatuut is tijdens elk van die vier bevragingen en voor de werkenden wat de kenmerken van de job zijn zoals de sector waar men werkt, het beroep, de startdatum van de job,…

In deze publicatie gaat het over de job-naar-job transities, nl. over de groep mensen die aangeeft in één van de eerste twee bevragingen aan het werk te zijn, en een jaar later weer aangeeft aan het werk te zijn, maar intussen wel aangeeft in die tussenperiode in een andere job gestart te zijn[1].

We stellen vast dat het aandeel mensen dat van job verandert licht stijgt. Tussen 2017 en 2018 veranderde 5,3% van de 15-64-jarigen die aan het werk waren van job en tussen 2020 en 2021 was dit reeds 7,4%. Deze verandering wordt niet alleen gedreven door loontrekkenden met een tijdelijke job, bij de loontrekkenden met een vast contract zien we ook meer veranderingen.

Profiel van de werkenden die van job veranderen

We zien dat leeftijd een belangrijke factor is in de job-naar-job transities. Van de 15-24-jarigen veranderde tussen 2020 en 2021 bijna 1 op de 4 van job. Bij de 25-34-jarigen is dat iets meer dan één op de tien. Dit daalt verder tot 1,7% bij de 55- tot 64-jarigen. Het veranderen van job neemt ook in alle groepen in gelijke mate toe tussen 2017 en 2021, met uitzondering van de 55-64-jarigen.

Verandering van job volgens leeftijdsgroep (2017-2021)

Naar geslacht zien we geen verschillen. Het percentage mannen en vrouwen dat van job verandert, is min of meer gelijk. Qua regio zien we meer jobtransities bij inwoners in het Vlaams dan in respectievelijk het Brussel Hoofdstedelijk en het Waals Gewest, maar het neemt overal in gelijke mate toe. Naar opleidingsniveau zien we tussen 2020 en 2021 geen verschillen meer. Voor de coronacrisis veranderden laagopgeleiden (met vaak tijdelijke contracten) iets vaker van job. De coronacrisis heeft bij hen een licht negatieve impact gehad. In termen van aantallen zijn er wel veel meer hoger opgeleiden die van job veranderen omdat er meer hoogopgeleiden aan het werk zijn dan laag- en middenopgeleiden. Deeltijds loontrekkenden zijn iets meer geneigd om van job te veranderen, maar recent lijken die verschillen niet op te lopen.

Vergelijking tussen sectoren

Verder gaan we nog kijken in welke sectoren mensen vaker van job veranderen. We maken hier het onderscheid tussen sectoren waar

  • werkenden vaak van job veranderen
  • werkenden door de coronacrisis vaker van job veranderden, dus tussen 2020 en 2021.

We kijken hier steeds naar de sector waar de persoon op het beginmoment werkt. Tenslotte kijken we ook nog in welke sectoren mensen meestal binnen of buiten de sector veranderen van job.

Terwijl we verwachten dat er door corona veel mensen in de gezondheidszorg van job veranderen, zien we dit nog niet in de cijfers. Wel merken we in andere sectoren dat er vaker van job veranderd wordt: bijvoorbeeld in de cultuursector en de horeca.

Sectoren waarin gemiddeld vaker van job veranderd wordt

De sectoren waar het meest job-naar-job transities plaatsvonden in de jaren 2017-2020::

  • de horeca (gemiddeld 11% van de werkenden in de horeca die aan het werk blijft is veranderd van job)
  • de cultuursector (gemiddeld 9,3%)
  • de ICT-sector (gemiddeld 8,6%)
  • overige diensten (verenigingen, reparatie van computers en consumentenartikelen, overige persoonlijke diensten; gemiddeld 7,9%)

Sectoren waarin het laatste jaar vaker van job veranderd wordt

De sectoren die procentueel het laatste jaar meer veranderingen kenden zijn:

  • De cultuursector (tussen 2020 en 2021 veranderde 3,7 procentpunt meer van de werkenden van job dan gemiddeld tussen 2017-2020))
  • Het onderwijs (2,9 procentpunt meer)
  • De groot- en detailhandel en reparatie van auto’s (2,6 procentpunt meer)
  • De horeca (2,5 procentpunt meer)

In de andere sectoren is er volgens E. Quintelier geen toename van het percentage werkenden dat van job verandert, bijvoorbeeld in de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening wordt er na corona (nog) niet meer van job veranderd.

Naar welke sectoren veranderen de werkenden?

Gemiddeld blijft 45,7% van de werknemers die van job veranderen, in dezelfde sector. Dit percentage is in 2019-2020 iets gedaald tot 42,3% en steeg in 2020-2021 tot 49,2%.

De sectoren waarin de meeste mensen die van werk veranderen blijven werken, zijn ‘bouwnijverheid’, ‘openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen’ en ‘menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening’. De sectoren waar werknemers die van job veranderen het minst blijven werken zijn ‘overige diensten’, ‘administratieve en ondersteunende diensten’ en ‘kunst, amusement en recreatie’. “De jobtransities tussen sectoren worden dus ook duidelijk beïnvloed door de beroepen die in die sector werken: een bouwvakker, verpleegster kan moeilijker van sector veranderen dan een administratief profiel” aldus E. Quintelier.

% in dezelfde sector blijft (2017-2021)
C Industrie 40,2
F Bouwnijverheid 58,1
G Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen 48,1
H Vervoer en opslag 39,7
I Verschaffen van accommodatie en maaltijden 46,1
J Informatie en communicatie 49,2
K Financiële activiteiten en verzekeringen 48,3
M Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten 37,4
N Administratieve en ondersteunende diensten 31,9
O Openbaar bestuur en defensie; verplichte sociale verzekeringen 56,2
P Onderwijs 54,9
Q Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening 57,6
R Kunst, amusement en recreatie 34,1
S Overige diensten 19,6

Het is moeilijk om een duidelijk beeld te schetsen van naar welke sectoren werkenden veranderen. We bespreken daarom hier enkel de sectoren waartussen meer dan 10% van de werkenden verandert (naast het aan de slag blijven in dezelfde sector). De groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen trekt mensen uit veel sectoren aan: meer dan 10% van de werknemers die in de ‘Industrie’, ‘Vervoer en opslag’, ‘Verschaffen van accommodatie en maaltijden’, ‘Vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten’ en ‘overige diensten’ veranderen naar deze sector. De industriesector trekt mensen aan uit de ‘Bouwnijverheid’, ‘Vervoer en opslag’ en ‘Informatie en communicatie’. De andere sectoren trekken slechts werkenden uit één of twee sectoren aan. Er zijn ook enkele sectoren die mensen uit veel verschillende sectoren aantrekken, maar waar er geen enkele uitspringt: ‘Vervoer en opslag’, ‘Verschaffen van accommodatie en maaltijden’, ‘Financiële activiteiten en verzekeringen’, ‘Administratieve en ondersteunende diensten’, ‘Kunst, amusement en recreatie’ en ‘Overige diensten’. Deze sectoren trekken uit geen enkele sector meer dan 10% van de werknemers aan.

Omdat de reden voor de dynamiek tussen de verschillende sectoren toch wel verschilt, gaan we hieronder dieper in op een aantal sectoren.

De cultuursector (NACE R)

De cultuursector heeft tijdens de coronacrisis vaak moeten sluiten. Dit heeft, in een sector waar sowieso al vaak van job veranderd wordt, de job-naar-job transities nog doen toenemen. Het zijn iets vaker de hoger opgeleiden en duidelijk vaker jongeren in deze sector die veranderen van job. Van diegenen die van job veranderen, bleef tussen 2017 en 2020 gemiddeld 30,5% in dezelfde sector, na de coronacrisis is dit nog iets toegenomen tot 40,8%.

Overige diensten (NACE S)

Deze sector is een diverse sector, maar lijkt op de cultuursector: veel verenigingen moesten tijdens de crisis gesloten blijven. Het zijn ook vaker de hoger opgeleiden in deze sector die veranderen. Het gemiddeld aantal werkenden dat - als men van job verandert - in de ‘overige diensten’-sector blijft werken is laag, gemiddeld 19,6% tussen 2017 en 2021.

De horeca (NACE I)

Ook de horeca is vaak minder lang open of zelfs gesloten geweest tijdens de coronacrisis. De horeca is een sector met veel laagopgeleiden, tijdelijke contracten (o.a. jobstudenten en flexijobs) die tot veel (job-naar-job) transities leiden, ook op iets latere leeftijd. Vaak blijven degenen die van job veranderen in de horeca werken (49,9% tussen 2017 en 2020), maar door corona is dit percentage afgenomen tot 35,1%, wat mogelijks te maken heeft met het feit dat de horeca in 2021 nog vaak gesloten was of minder mensen kon ontvangen.

De ICT-sector (NACE J)

In de ICT-sector zijn het vooral hoger opgeleiden die van job veranderen. Ook wordt er in deze sector nog vaker op iets hogere leeftijd veranderd. Gemiddeld blijft de helft in de ICT-sector, maar deze profielen kunnen natuurlijk ook in veel andere sectoren terecht.

Het onderwijs (NACE P)

In deze sector zien we de bewegingen vooral bij de tewerkgestelden met een lager opleidingsniveau. De jongere mensen in deze sector veranderen vaker van job dan hun oudere collega’s. Meer dan de helft van de mensen die van job veranderen blijft in de sector van het onderwijs werken (nl. 50,7% tussen 2017 en 2020). Dit percentage is nog toegenomen tot 61,6%, mogelijks door het lerarentekort waardoor veranderaars makkelijker in het onderwijs aan de slag kunnen blijven dan vroeger.

De groot- en detailhandel en reparatie van auto’s (NACE G)

De sector van de groot- en detailhandel en reparatie van auto’s is een sector met relatief veel lager opgeleiden, en het zijn vaker de lager opleiden die van job veranderen. De mensen die in deze sector werken, blijven iets minder vaak in deze sector sinds de coronacrisis (van 49,6% tussen 2017 en 2020 naar 44,0% tussen 2020 en 2021).


[1] Als we spreken van mensen die van job veranderd zijn, zijn dit personen die zelf aangeven veranderd van job te zijn. Dit kan bij dezelfde of een andere werkgever zijn. Aan hen wordt de vraag gesteld wanneer ze van job veranderd zijn en als de startdatum minder dan een jaar is worden ze opgenomen in de analyses.
Technisch gezien gaat het om de mensen:

  • die in de eerste en derde bevraging werken, maar in de tweede of derde bevraging aangeven van job veranderd te zijn sinds de vorige bevraging of
  • die in de tweede en vierde bevraging werken, maar in de derde of vierde bevraging aangeven van job veranderd te zijn sinds de vorige bevraging.