Revisie 14 juni 2019
De EU-SILC-enquête, georganiseerd door Statbel, het Belgische statistiekbureau, levert de eerste resultaten over de evolutie van de armoede in België in 2018.
- In 2018 werd in België 5 % van de bevolking geconfronteerd met een toestand van ernstige materiële deprivatie;
- Op vakantie gaan of een onverwachte uitgave doen is onmogelijk voor bijna een kwart van de Belgen;
- Één persoon op 10 ontzegt zichzelf hobby's of sociale contacten om financiële redenen;
- In totaal heeft 19 % van de Belgen moeilijkheden om de eindjes aan elkaar te knopen.
Deze voorlopige resultaten zijn de eerste beschikbare indicatoren wat betreft de armoede in België in 2018 van de SILC-enquête en zullen in de volgende maanden aangevuld worden met monetaire indicatoren.
Vijf op 100 Belgen zijn ernstig materieel gedepriveerd
Materiële deprivatie betekent dat men zich de gangbare levensstandaard niet kan veroorloven. Deze indicator analyseert met andere woorden niet de financiële situatie van individuen, maar eerder wat men zich kan veroorloven (of niet) met de beschikbare financiële middelen. De EU-SILC-enquête meet materiële deprivatie aan de hand van het ontbreken van negen materiële bezittingen en de onmogelijkheid om een aantal handelingen te doen die symbool staan voor de gemiddelde levensstandaard in onze maatschappij. Wanneer iemand zich minstens 4 van deze 9 items niet kan veroorloven, kunnen we stellen dat er sprake is van ernstige materiële deprivatie (Severe Material Deprivation, SMD)[1] (beschreven in tabel 1). In 2018 bevond 5 % van de Belgische bevolking zich in een situatie van ernstige materiële deprivatie.
Tabel 1: onderdelen van de materiële deprivatie-indicator
Percentage van de personen die in een huishouden leven dat zich om financiële redenen niet kan veroorloven: | 2018 |
---|---|
Rekeningen op tijd te betalen (huur, water, elektriciteit, etc.) | 6,2% |
Een week vakantie per jaar te nemen buitenshuis | 23,2% |
Minstens om de twee dagen vlees, kip, vis of een vegetarisch alternatief te eten | 5,2% |
Een onverwachte uitgave te doen | 24,1% |
Een telefoon te bezitten | 0,2% |
Een kleurentelevisie te bezitten | 0,7% |
Een wasmachine te bezitten | 1,1% |
Een persoonlijke wagen te bezitten | 5,8% |
Het huis voldoende te verwarmen | 5,2% |
% van personen die van ten minste 4 van de 9 voorgaande elementen gedepriveerd is en dus "in een toestand verkeert van ernstige materiële deprivatie" | 4,9% |
Er bestaat een duidelijk onevenwicht tussen de verschillende elementen waaruit materiële deprivatie bestaat. De aankoop van een televisie of telefoon vormt amper een probleem, maar een onverwachte uitgave doen (van 1.100 euro) is een groot knelpunt voor 24 % van de bevolking. Ook bijna een kwart van de bevolking kan om financiële redenen niet jaarlijks één week op vakantie gaan. Enkele maandelijkse kosten zoals de huur en de energierekeningen vormen ook een probleem voor 6 % van de bevolking. Bovendien heeft 6 % van de Belgen problemen met de aankoop van een wagen en 5 % met de regelmatige consumptie van vlees, kip, vis of een vegetarisch alternatief.
Hobby's te duur voor 12 % van de Belgen
Naast de onderdelen die deel uitmaken van de materiële deprivatie-indicator, verzamelt de EU-SILC-enquête eveneens informatie over andere materiële deelaspecten van het dagelijks leven van de +16-jarigen. Deze aspecten worden weergegeven in tabel 2.
Tabel 2: Bijkomende aspecten van materiële deprivatie
Percentage +16-jarigen voor wie het niet mogelijk is om: | 2018 |
---|---|
Versleten kledij te vervangen door nieuwe kledij | 6,9% |
Twee paar schoenen in goede staat te hebben (waarvan één paar gesloten schoenen) | 1,9% |
Thuis toegang tot internet aan te schaffen | 2,1% |
Minstens éénmaal per maand met vrienden of familie uit eten te gaan of iets te gaan drinken | 9,5% |
Regelmatig deel te nemen aan vrijetijdsactiviteiten zoals sport, film, concerten, etc. | 11,5% |
Wekelijks een bedrag uit te geven voor persoonlijke behoeften | 9,7% |
Een belangrijk deel van de bevolking van 16 jaar en ouder geeft aan dat ook sociale activiteiten moeilijk te financieren zijn. Dit blijkt uit tabel 2. 12 % van de Belgische bevolking van 16 jaar en ouder slaagt er niet in om regelmatig vrijetijdsactiviteiten te betalen; 10 % kan het zich niet veroorloven om wekelijks een klein bedrag aan zichzelf uit te geven om bv. naar de kapper gaan of een cadeau kopen; en 10 % heeft onvoldoende middelen om minstens éénmaal per maand met vrienden of familie uit eten te gaan of iets te gaan drinken. Materiële deprivatie kan zich als dusdanig eveneens uiten in een vorm van sociale deprivatie omwille van onvoldoende financiële middelen.
Moeite om in 2018 de eindjes aan elkaar te knopen
19 % van de bevolking leeft in een huishouden dat verklaart moeite te hebben om de eindjes aan elkaar te knopen, rekening houdend met de inkomsten[2].
Deze resultaten komen uit de enquête naar de inkomens en levensomstandigheden (EU-SILC) 2018. Deze enquête wordt sinds 2004 georganiseerd door Statbel, het Belgische statistiekbureau, en bevraagt jaarlijks ongeveer 6.000 Belgische huishoudens. Via deze enquête, die op Europees niveau is geharmoniseerd, worden de voornaamste evoluties op vlak van armoede en sociale uitsluiting opgevolgd.
Armoede is een multidimensionaal fenomeen. Intuïtief wordt vaak gefocust op inkomensarmoede, i.e. monetaire armoede, maar in het brede armoedeconcept moet er in het bijzonder ook aandacht besteed worden aan voor niet-inkomengerelateerde armoede. Eén van deze componenten is materiële deprivatie, een subonderdeel van de officiële armoede-indicator[3] vastgelegd in EU2020.
Dit persbericht gaat over de eerste voorlopige resultaten inzake ernstige materiële deprivatie van de SILC-enquête 2018. Een persbericht over de andere armoede-indicatoren zal later gepubliceerd worden.
[1] Personen worden beschouwd zich in een toestand van ernstige materiële deprivatie te bevinden, als ze in een huishouden leven waar ze zich vier van de volgende elementen financieel niet kunnen veroorloven:
- rekeningen op tijd betalen,,
- jaarlijks een week vakantie nemen buitenshuis,
- minstens om de twee dagen een maaltijd eten die vlees, kip of vis bevat,
- een onverwachte uitgave doen van 1.100 euro of meer,
- een telefoon hebben,
- een kleurentelevisie hebben,
- een wasmachine hebben,
- een personenwagen hebben,
- het huis voldoende kunnen verwarmen.
Personen bevinden zich niet in een situatie van ernstige materiële deprivatie als ze in een huishouden wonen waar men zich ten minste zes van deze elementen financieel kan veroorloven. Dat betekent echter dat ze zich tot drie van deze elementen niet kunnen permitteren.
[2] De categorie 'moeite om de eindjes aan elkaar te knopen' verenigt de personen die deel uitmaken van een huishouden dat "moeilijk" of "zeer moeilijk" geantwoord heeft op de vraag "rekening houdend met de inkomsten van uw huishouden, is uw huishouden zeer gemakkelijk, gemakkelijk, eerder gemakkelijk, eerder moeilijk, moeilijk of zeer moeilijk in staat om rond te komen met het budget?"
[3] De EU2020-armoede-indicator bestaat uit drie onderdelen:
- monetaire armoede,
- lage werkintensiteit en
- ernstige materiële deprivatie.
Personen die geconfronteerd worden met minstens één onderdeel, lopen een risico op armoede of sociale uitsluiting.