Maart 2023 : 917 faillissementen

Ondernemingen
Maart 2023 : 917 faillissementen

In maart 2023 registreerden de ondernemingsrechtbanken 917 faillissementen. Dit betekent een stijging met 10,7% ten opzichte van februari 2023 (828).

Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert eveneens een uitgebreid rapport met de belangrijkste evoluties in de maandelijkse faillissementscijfers, dat u hier kunt raadplegen.

Het in maart 2023 aantal geregistreerde faillissementen ligt lager in vergelijking met dezelfde maand in 2022 (-0,5%) en in 2019 (-3,3%).

Op regionaal niveau steeg het aantal faillissementen ten opzichte van februari 2023 in het Vlaamse Gewest (+6,8%) en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (+57,4%). Alleen in het Vlaamse Gewest betekent dit aantal (546) een toename ten opzichte van maart 2019 (+22,7%). Het volstaat echter om terug te gaan tot september 2022 om een groter aantal faillissementen in deze laatste regio terug te vinden (596).

Het in maart 2023 aantal geregistreerde faillissementen nam ten opzichte van februari 2023 toe in alle sectoren, met uitzondering van de horeca (-6,9%). In vergelijking met maart 2019 steeg dit aantal in drie sectoren:

  • 40 naar 67 in vervoer en opslag (+27), hetgeen het hoogste aantal faillissementen betekent sinds juni 2022 (78);
  • 167 naar 194 in de bouwnijverheid (+27), oftewel het hoogste aantal faillissementen sinds oktober 2022 (197);
  • 41 naar 49 in industrie en energie (+8), waar men moet teruggaan naar september 2022 om een groter aantal te vinden (50).

Het aantal banen dat in maart 2023 verloren ging ten gevolge van faillissementen bedroeg 2.215. Dit betekent een stijging met 5,8% in vergelijking met februari 2023. Dit betekent ook afnames met 4,2% ten opzichte van maart 2022 en met 36,1% ten opzichte van maart 2019.

Hoewel het aantal verloren arbeidsplaatsen in maart 2023 enkel in het Vlaamse Gewest (+4,3%) en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (+36,1%) een stijging ten opzichte van februari 2023 betekent, telde alleen het Waalse Gewest met een verlies aan 582 jobs meer verloren arbeidsplaatsen in vergelijking met maart 2019 (+3,9%).

Het aantal verloren arbeidsplaatsen in maart 2023 ten gevolge van een faillissement steeg ten opzichte van februari 2023 in zes activiteitssectoren. Onder deze sectoren telden de horeca (448) en de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten (130) een groter banenverlies dan in maart 2019. Men moet teruggaan tot juni 2021 om een groter banenverlies in de horeca terug te vinden (457) en tot januari 2023 in de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten (298).

Samen met dit persbericht en het aanvullende rapport, publiceert Statbel ook meer gedetailleerde maandcijfers met bijkomende opdelingen op gemeenteniveau, op NACEBEL-klasse 2008 of met historische cijfers die teruggaan tot 2009. Deze faillissementscijfers zijn terug te vinden in be.STAT via het tabblad "Cijfers" van deze publicatie.

Bij de interpretatie van deze cijfers moet rekening worden gehouden met het feit dat er een zekere vertraging is tussen de stopzetting van de economische activiteit en de faillietverklaring door de ondernemingsrechtbank. Als gevolg daarvan is de economische impact pas met enige vertraging zichtbaar in de cijfers.

Bovendien werkten als gevolg van de Covid-19-crisis veel ondernemingsrechtbanken en griffies met verminderde capaciteit en waren hun activiteiten beperkt tot 18 mei 2020. Daarnaast was tot 17 juni 2020 een koninklijk besluit van kracht dat heeft geleid tot de bevriezing van de faillissementsprocedures voor de rechtbanken, om ondernemingen die voor 18 maart 2020 gezond waren, te beschermen tegen de gevolgen van de Covid-19-crisis.

Vervolgens heeft de regering op vrijdag 6 november 2020 een nieuw moratorium op faillissementen goedgekeurd tot 31 januari 2021 om bedrijven te beschermen die gedwongen waren hun deuren tijdelijk te sluiten op grond van het ministerieel besluit dat gepubliceerd werd op 1 november 2020 tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus Covid-19 te beperken.

Om de stopzetting van dit tweede moratorium te compenseren, voerde de federale regering een drieledige hervorming uit om de toegang tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie flexibeler te maken. Ten eerste werd de procedure versoepeld door ondernemingen niet langer te verplichten vanaf het begin al 11 documenten in te dienen, maar slechts 3, waarbij de overige documenten tijdens de procedure kunnen worden verstrekt. Ten tweede is het volgens de procedure niet langer verplicht om in het Belgisch Staatsblad te publiceren. Dit stelt de bemiddelaar in staat om de schuldeisers in volle discretie te ontmoeten en hen te overtuigen af te zien van een snelle terugbetaling van hun vorderingen alvorens een akkoord is bereikt. Ten derde moedigt men de procedure van gerechtelijke reorganisatie op basis van een minnelijke schikking aan met behulp van een belastingvrijstelling die tot dan toe enkel gold voor procedures van gerechtelijke reorganisatie die bij gerechtelijk vonnis werden verkregen. De bepalingen met betrekking tot de eerste twee pijlers van de hervorming zouden initieel maar van kracht zijn tot en met 30 juni 2021, maar werden bij koninklijk besluit van 24 juni 2021 tot verlenging van de artikelen 2, 4 tot 12 van de wet van 21 maart 2021 tot wijziging van boek XX van het Wetboek van economisch recht en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 verlengd tot 16 juli 2022.

Tussen deze twee moratoria in, beslisten zowel de FOD Financiën als de RSZ om een feitelijk moratorium in te stellen, door bedrijven niet failliet te laten gaan als gevolg van schulden bij de belastingdiensten of de sociale zekerheid. Deze regeling bleef ook na 1 februari 2021 van kracht, totdat de RSZ vanaf oktober 2021 en de fiscus in verschillende provincies rond maart 2022 de dagvaardingen hervatten.

Daarnaast vindt in de maanden juli en augustus het gerechtelijk zomerreces plaats. Gedurende deze periode blijven de rechtbanken open, maar zijn er minder zittingen. Daarom liggen onze faillissementscijfers in deze periode lager.

Bovendien waren verschillende maatregelen van kracht – zowel op federaal, op gewestelijk als op lokaal niveau – om de ondernemingen te ondersteunen tijdens de Covid-19 crisisperiode. De RSZ kende bijvoorbeeld minnelijke afbetalingsplannen toe met een maximale duur van 24 maanden voor de afbetaling van alle bijdragen en bedragen voor het jaar 2020. En op het niveau van de RVA kon de volledige tijdelijke werkloosheid ten gevolge van het coronavirus of het conflict in Oekraïne tot 30 juni 2022 worden beschouwd als tijdelijke werkloosheid ten gevolge van overmacht corona.

Ten slotte liepen tot en met 31 maart 2023 steunmaatregelen om bedrijven te ondersteunen tijdens de energiecrisis. Op het niveau van de RSZ konden ondernemingen onder meer een minnelijk afbetalingsplan aanvragen terwijl energie-intensieve bedrijven gebruik konden maken van een bijzonder stelsel van tijdelijke werkloosheid wegens economische oorzaken voor energie-intensieve bedrijven.

Alle hierboven beschreven overheidsmaatregelen hadden een matigend effect op het aantal faillissementen dat uitgesproken werd sinds maart 2020.