Maart 2022 : 922 faillissementen

Ondernemingen
Maart 2022 : 922 faillissementen

In maart 2022 registreerden de ondernemingsrechtbanken 922 faillissementen. Dit is een stijging met 25,3% ten opzichte van februari 2022.

Statbel, het Belgische statistiekbureau, publiceert eveneens een uitgebreid rapport met de belangrijkste evoluties in de maandelijkse faillissementscijfers, dat u hier kunt raadplegen.

Het aantal geregistreerde faillissementen in maart 2022 ligt hoger in vergelijking met dezelfde maand in 2021 (+52,4%) en in 2020 (+6,1%) maar lager dan het aantal faillissementen in maart 2019 (-2,7%). Deze toename in het aantal faillissementen komt er onder meer doordat de fiscus in enkele provincies opnieuw tot dagvaardingen is overgegaan.

In vergelijking met februari 2022 steeg het aantal faillissementen in het Vlaamse Gewest (+40,8%) en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (+37,2%). In beide regio’s betekent dit aantal een stijging ten opzichte van maart 2021 en maart 2020. De 545 geregistreerde faillissementen in maart 2022 in het Vlaamse Gewest impliceren ook een toename met 22,5% in vergelijking met maart 2019. In deze laatste regio moet men teruggaan naar oktober 2013 (626) om een hoger aantal faillissementen te vinden.

Het aantal in maart 2022 geregistreerde faillissementen nam ten opzichte van februari 2022 toe in alle sectoren, met de informatie en communicatie (-3,4%) als enige uitzondering. De sterkste toename in het aantal faillissementen wordt geregistreerd in de volgende drie sectoren :

  • 123 naar 182 in de horeca (+59), hetgeen het hoogste aantal faillissementen betekent sinds januari 2020 (201) ;
  • 175 naar 210 in de handel (+35), waar men moet teruggaan naar januari 2020 (214) om een hoger aantal te vinden ;
  • 146 naar 180 in de bouwnijverheid (+34), oftewel het hoogste aantal faillissementen sinds december 2019 (188) .

Het aantal banen dat in maart 2022 verloren ging ten gevolge van faillissementen bedroeg 2.312. Dit betekent een stijging met 30,5% ten opzichte van februari 2022. Dit betekent ook een toename met respectievelijk 21,3% en 0,2% ten opzichte van maart 2021 en maart 2020, maar een afname ten opzichte van maart 2019 (-33,3%).

Op regionaal niveau steeg het aantal verloren arbeidsplaatsen ten opzichte van februari 2022 in het Vlaamse Gewest (+78,0%) en in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest (+22,5%). Hoewel het aantal verloren arbeidsplaatsen in maart 2022 in het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest een daling ten opzichte van maart 2021 (-0,8%) en 2020 (-13,0%) betekent, is dit niet het geval in het Vlaamse Gewest (1.467). In het Vlaamse Gewest moet men naar augustus 2020 teruggaan om een hoger aantal verloren banen ten gevolge van faillissementen te vinden (1.795).

In vergelijking met februari 2022 steeg het aantal verloren banen in alle sectoren behalve in de vrije beroepen en wetenschappelijke en technische activiteiten waar het aantal stabiel bleef. De grootste toename in banenverlies ten gevolge van faillissementen wordt geregistreerd in de drie onderstaande sectoren :

  • 95 naar 264 in de vervoer en opslag (+169), hetgeen het grootste banenverlies betekent sinds juni 2020 (1.564) ;
  • 273 naar 403 in de horeca (+130), waar men moet teruggaan naar juni 2021 (457) om meer verloren arbeidsplaatsen te registreren ;
  • 202 naar 278 in de industrie en energie (+76), oftewel het grootste banenverlies sinds augustus 2020 (278). 

Samen met dit persbericht en het aanvullende rapport, publiceert Statbel ook meer gedetailleerde maandcijfers met bijkomende opdelingen op gemeenteniveau, op NACEBEL-klasse 2008 of met historische cijfers die teruggaan tot 2009. Deze faillissementscijfers zijn terug te vinden in be.STAT via het tabblad "Cijfers" van deze publicatie.

Bij de interpretatie van deze cijfers moet rekening worden gehouden met het feit dat er een zekere vertraging is tussen de stopzetting van de economische activiteit en de faillietverklaring door de ondernemingsrechtbank. Als gevolg daarvan is de economische impact pas met enige vertraging zichtbaar in de cijfers.

Bovendien werkten als gevolg van de Covid-19-crisis veel ondernemingsrechtbanken en griffies met verminderde capaciteit en waren hun activiteiten beperkt tot 18 mei 2020. Daarnaast was tot 17 juni 2020 een koninklijk besluit van kracht dat heeft geleid tot de bevriezing van de faillissementsprocedures voor de rechtbanken, om ondernemingen die voor 18 maart 2020 gezond waren, te beschermen tegen de gevolgen van de Covid-19-crisis.

Vervolgens heeft de regering op vrijdag 6 november 2020 een nieuw moratorium op faillissementen goedgekeurd tot 31 januari 2021 om bedrijven te beschermen die gedwongen waren hun deuren tijdelijk te sluiten op grond van het ministerieel besluit dat gepubliceerd werd op 1 november 2020 tot wijziging van het ministerieel besluit van 28 oktober 2020 houdende dringende maatregelen om de verspreiding van het coronavirus Covid-19 te beperken.

Om de stopzetting van dit tweede moratorium te compenseren, voerde de federale regering een drieledige hervorming uit om de toegang tot de procedure van gerechtelijke reorganisatie flexibeler te maken. Ten eerste werd de procedure versoepeld door ondernemingen niet langer te verplichten vanaf het begin al 11 documenten in te dienen, maar slechts 3, waarbij de overige documenten tijdens de procedure kunnen worden verstrekt. Ten tweede is het volgens de procedure niet langer verplicht om in het Belgisch Staatsblad te publiceren. Dit stelt de bemiddelaar in staat om de schuldeisers in volle discretie te ontmoeten en hen te overtuigen af te zien van een snelle terugbetaling van hun vorderingen alvorens een akkoord is bereikt. Ten derde moedigt men de procedure van gerechtelijke reorganisatie op basis van een minnelijke schikking aan met behulp van een belastingvrijstelling die tot dan toe enkel gold voor procedures van gerechtelijke reorganisatie die bij gerechtelijk vonnis werden verkregen. De bepalingen met betrekking tot de eerste twee pijlers van de hervorming zouden initieel maar van kracht zijn tot en met 30 juni 2021, maar werden bij koninklijk besluit van 24 juni 2021 tot verlenging van de artikelen 2, 4 tot 12 van de wet van 21 maart 2021 tot wijziging van boek XX van het Wetboek van economisch recht en van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 verlengd tot 16 juli 2022.

Tussen deze twee moratoria in, beslisten zowel de FOD Financiën als de RSZ om een feitelijk moratorium in te stellen, door bedrijven niet failliet te laten gaan als gevolg van schulden bij de belastingdiensten of de sociale zekerheid. Deze regeling bleef ook na 1 februari 2021 van kracht, totdat de RSZ vanaf oktober 2021 en de fiscus in verschillende provincies rond maart 2022 de dagvaardingen hervatten.

Daarnaast vindt in de maanden juli en augustus het gerechtelijk zomerreces plaats. Gedurende deze periode blijven de rechtbanken open, maar zijn er minder zittingen. Daarom liggen onze faillissementscijfers in deze periode lager.

Ten slotte gelden momenteel verschillende maatregelen – zowel op federaal, op gewestelijk als op lokaal niveau – om de ondernemingen te ondersteunen tijdens deze crisisperiode. De RSZ kent bijvoorbeeld minnelijke afbetalingsplannen toe met een maximale duur van 24 maanden voor de afbetaling van alle bijdragen en bedragen voor het jaar 2020. Op het niveau van de RVA kan de volledige tijdelijke werkloosheid ten gevolge van het coronavirus of het conflict in Oekraïne tot 30 juni 2022 worden beschouwd als tijdelijke werkloosheid ten gevolge van overmacht corona.

Alle hierboven beschreven overheidsmaatregelen hadden een matigend effect op het aantal faillissementen dat uitgesproken werd sinds maart 2020.