Maandelijkse cijfers over de arbeidsmarkt – juli 2020

DataLab
Maandelijkse cijfers over de arbeidsmarkt – juli 2020

Werkgelegenheid stijgt voor de tweede maand op rij sinds het begin van de gezondheidscrisis

Als Belgisch statistiekbureau wil Statbel de impact van de Covid-19-crisis op de arbeidsmarkt mee in kaart brengen door snelle, indicatieve cijfers ter beschikking te stellen. Na de maanden april en mei waarin de werkgelegenheid daalde, noteerden we in juni een toename van het aantal werkenden. Op basis van voorlopige resultaten uit de Enquête naar de Arbeidskrachten voor de maand juli van dit jaar, blijkt dat deze stijging ook in juli verdergezet wordt. De toename doet zich vooral voor bij jongeren.
Ook de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen stijgt opnieuw en wordt voor juli geschat op 70,3%. Deze positieve tendens wordt echter niet bij alle bevolkingsgroepen waargenomen: bij de 55-64-jarigen en bij laaggeschoolden stellen we een terugval van de werkgelegenheidsgraad vast. Ook in Brussel daalt de werkgelegenheidsgraad terwijl we in Vlaanderen en Wallonië een stijgende tendens noteren. De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen bedraagt 58,8% in Brussel, 75,5% in Vlaanderen en 65,0% in Wallonië.

IAB-werkloosheidsgraad stijgt sterk in juli

Terwijl de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen in de maanden maart en april nog een dalende trend vertoonde, begon deze werkloosheidsgraad sinds mei licht te stijgen. In juni bedroeg de IAB-werkloosheidsgraad 5,4%. In juli neemt deze werkloosheidsgraad sterk toe, naar 6,7%. Het gaat vooral om een grote toename bij vrouwen. Andere groepen waar de werkloosheidsgraad in belangrijke mate toeneemt zijn 25-49-jarigen en laaggeschoolden. De werkloosheidsgraad neemt sterk toe in Brussel en Vlaanderen maar stabiliseert in Wallonië. Wallonië kende echter in juni reeds een sterke toename van de werkloosheidsgraad. De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen bedraagt 14,7% in Brussel, 4,9% in Vlaanderen en 7,7% in Wallonië.

Verschuiving van inactiviteit naar IAB-werkloosheid

Statbel berekent de werkloosheidsgraad volgens de definitie van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB).
Om als IAB-werkloze beschouwd te worden moet aan drie criteria tegelijk voldaan zijn:

  • je hebt geen job
  • je bent actief op zoek naar werk
  • je bent beschikbaar om te beginnen werken binnen de twee weken.

Waar we in de eerste maanden van de Covid-19-crisis een toename van het aantal inactieven en een afname van het aantal IAB-werklozen waarnamen, merken we nu het omgekeerde: het aantal IAB-werklozen neemt sterk toe en het aantal inactieven daalt. Tegelijkertijd zien we de afgelopen maanden sterke evoluties bij twee groepen inactieven die kenmerken hebben die sterk aanleunen bij die van de IAB-werklozen. Een eerste groep zijn de inactieven die geen job hebben, wel beschikbaar zijn om te beginnen werken binnen de twee weken, maar niet actief op zoek zijn naar werk. Van deze specifieke categorie namen we in het begin van de gezondheidscrisis een forse stijging waar. Tussen de maand maart en de maand mei evolueerde dit aantal immers van 120.000 personen tot 173.000 personen. Maar in juni zagen we dat het aantal terug daalde tot 147.000 personen en de daling zet zich verder in juli, tot 123.000 personen. Wanneer deze personen aangeven terug actief naar werk te zoeken, dan verschuiven zij van inactiviteit naar IAB-werkloosheid. De daling van dit aantal zou dan ook gerelateerd kunnen zijn aan de stijging van het aantal werklozen. Hetzelfde geldt voor de tweede groep inactieven die nauw aansluiten bij de IAB-werkloosheid. Het gaat om personen zonder werk die actief op zoek zijn naar werk maar niet beschikbaar zijn om binnen de twee weken te beginnen werken. Het aantal personen in deze groep evolueerde tussen maart en juni van 76.000 naar 95.000 personen. In juli neemt dit aantal personen plots sterk af, tot 61.000. De personen in deze groep die beschikbaar geworden zijn om te werken, verschuiven van de inactiviteit naar de IAB-werkloosheid.

Vakantie veruit belangrijkste reden van afwezigheid

Nog meer dan in maart, waar we ons slechts in twee van de vier referentieweken in lockdown bevonden, had de crisis een grote impact op de arbeidsduur in de maanden april en mei. In april 2020 had meer dan 44% van de werkenden tijdens de referentieweek waarover ze bevraagd werden minder dan gewoonlijk gewerkt of helemaal niet gewerkt. Het ging daarmee om 2,1 miljoen werkenden. In de maand mei zagen we al een eerste positief effect van de doorgevoerde versoepelingen en daalde het aantal tot zo'n 1,6 miljoen. In de maand juni daalde dat aantal nog verder tot 1,1 miljoen werkenden. In juli stijgt het aantal werkenden dat aangeeft niet of minder dan gewoonlijk gewerkt te hebben opnieuw naar 1,6 miljoen werkenden maar daar speelt de vakantieperiode uiteraard een belangrijke rol in.

Enerzijds is er de groep van personen die aangeeft helemaal niet te hebben gewerkt tijdens de referentieweek. In juli 2020 gaat het om 1,2 miljoen personen, wat ongeveer hetzelfde aantal is als in juli vorig jaar. De belangrijkste reden van afwezigheid is vakantie. Dit is het geval voor 867.000 personen met een job. De tweede belangrijkste reden om helemaal niet gewerkt te hebben tijdens de referentieweek is ziekte, ongeval of tijdelijke arbeidsongeschiktheid. Deze groep bestaat in juli uit 148.000 personen. Bij 64.000 personen is tijdelijke werkloosheid de belangrijkste reden van afwezigheid tijdens de ganse referentieweek, dit aantal ligt bijna de helft lager dan in juni.

Anderzijds is er de groep personen die aangeeft minder te hebben gewerkt tijdens de referentieweek. Deze groep bestaat in juli 2020 uit 396.000 personen, of 130.000 personen meer dan in juli 2019. Op het hoogtepunt van de crisis in april 2020 bestond deze groep uit 761.000 personen.
Vakantie is voor 215.000 personen de belangrijkste reden om minder te werken dan gewoonlijk, gevolgd door tijdelijks werkloosheid, met 66.000 personen. Ook dit aantal ligt bijna de helft lager dan in juni maar toch nog beduidend hoger dan voor de crisis.

Gemiddelde effectieve arbeidsduur per week ligt nog iets lager dan in juli vorig jaar

Omwille van vakantie ligt de gemiddelde effectieve arbeidsduur per week in de vakantiemaanden gewoonlijk onder die van de andere maanden. In juli 2020 presteerden werkenden gemiddeld 26,1 uur per week in hun hoofdjob. In juni was dat 31,4 uur. De gemiddelde arbeidsduur per week ligt in juli dit jaar onder die van juli vorig jaar. Toen bedroeg de gemiddelde effectieve arbeidsduur 26,9 uur per week.