Jeugdwerkloosheidsgraad bedraagt bijna 20% in het derde kwartaal van 2024 

Werk & Opleiding
Jeugdwerkloosheidsgraad bedraagt bijna 20% in het derde kwartaal van 2024 

Bij de 15-24-jarigen die actief zijn op de Belgische arbeidsmarkt is bijna een vijfde, of 19,9%, werkloos in het derde kwartaal van 2024. In het derde kwartaal van 2023 was dat nog 18,7%, en in het tweede kwartaal van 2024 ging het om 16,1%. De toename is een gevolg van afgestudeerden die actief op zoek gaan naar een job. Dat blijkt uit de laatste resultaten van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK) van Statbel, het Belgische statistiekbureau.

Ook de algemene IAB-werkloosheidsgraad stijgt, van 5,4% in het tweede kwartaal naar 6% in het derde kwartaal. De Belgische werkgelegenheidsgraad blijft in het derde kwartaal, in vergelijking met het tweede kwartaal, eerder stabiel op 72,3%. Het aantal werkenden in het derde kwartaal van 2024 wordt geschat op 5.069.000 en het aantal IAB-werklozen op 320.000.

Verdere details met evoluties volgens geslacht, leeftijdsgroep, regio en onderwijsniveau leest u hieronder.

72,3% van de 20-64-jarigen is aan het werk

In het derde kwartaal van 2024 wordt de werkgelegenheidsgraad bij 20 tot 64-jarigen geschat op 72,3%, een cijfer dat slechts weinig verschilt van dat van het tweede kwartaal van 2024 (72,2%). In absolute termen betekent dit dat er in het derde kwartaal van 2024 naar schatting 4.896.000 mensen van 20 tot en met 64 jaar aan het werk zijn in België. Als we de populatie van 15 jaar en ouder bekijken, gaat het om 5.069.000 werkende personen.

Bij mannen noteren we een werkgelegenheidsgraad van 76,7% en bij vrouwen ligt dit zoals steeds iets lager met 68,0% (grafiek 1). Daarmee blijft de werkgelegenheidsgraad zowel bij mannen als bij vrouwen vrij stabiel.

Naar leeftijd zien we weinig noemenswaardige evoluties in de werkgelegenheidsgraad (grafiek 2). Zowel bij de 20-54-jarigen als bij de 55-64-jarigen blijft het percentage vrij stabiel op respectievelijk 76,1% en 59,5%. 

Ook naar regio zien we geen significante evoluties van de werkgelegenheidsgraad (grafiek 3). Voor Vlaanderen wordt de werkgelegenheidsgraad geschat op 76,3% ten opzichte van 76,2% in het tweede kwartaal en voor Wallonië op 67,6% ten opzichte van 68,1% in vorig kwartaal. De Brusselse werkgelegenheidsgraad evolueert tussen het tweede en derde kwartaal van 63,7% naar 65,4%.

 

De werkgelegenheidsgraad van laag-, midden- en hooggeschoolden bedraagt respectievelijk 47,3%, 68,0% en 86,2% (grafiek 4). 

Werkloosheidsgraad bedraagt 6%

De IAB-werkloosheidsgraad stijgt tussen het tweede en het derde kwartaal van 2024 van 5,4% naar 6%. De toename is sterker bij vrouwen dan bij mannen waardoor de kloof in de werkloosheidsgraad tussen beide geslachten opnieuw kleiner wordt (grafiek 5). Bij vrouwen bedraagt de werkloosheidsgraad 5,8%, bij mannen 6,1%.

In absolute termen zijn er in het derde kwartaal van 2024 naar schatting 320.000 IAB-werklozen: 145.000 vrouwen en 175.000 mannen.

De jeugdwerkloosheidsgraad (15-24-jarigen), die vaak een piek vertoont in een derde kwartaal omdat pas afgestudeerden actief op zoek gaan naar werk, stijgt tussen het tweede en derde kwartaal van 2024 van 16,1% naar 19,9% (grafiek 6). Dit cijfer ligt nog 1,2 procentpunt hoger dan in dezelfde periode vorig jaar. Merk op dat studenten die niet werken en ook geen werk zoeken niet inbegrepen zijn in de werkloze bevolking maar in de niet-actieve bevolking.

De overige twee leeftijdsgroepen zijn minder onderhevig aan fluctuaties dan de jongste leeftijdsgroep. De werkloosheidsgraad bij de groep van 25-49-jarigen bedraagt 5,3%, bij 50-plussers is 3,1% van de beroepsbevolking IAB-werkloos.

In Vlaanderen stijgt de werkloosheidsgraad van 3,4% in het tweede kwartaal naar 4,3% in het derde kwartaal van 2024 (grafiek 7). In Wallonië schatten we de werkloosheidsgraad op 7,5% ten opzichte van 6,8% in het vorige kwartaal. In Brussel evolueert de werkloosheidsgraad diezelfde periode van 12,3% naar 11,1%.

Kijken we naar de evoluties volgens onderwijsniveau, dan zien we dat de IAB-werkloosheidsgraad van laaggeschoolden tussen het tweede en derde kwartaal van 2024 toeneemt van 11,4% naar 14,1%. Bij midden- en hooggeschoolden zien we veel minder beweging in de werkloosheidsgraad. Het percentage werklozen in de beroepsbevolking bedraagt 6,8% bij de middengeschoolden en 3,1% bij de hooggeschoolden (grafiek 8).

Transities op de arbeidsmarkt

Op basis van de paneldata waarover de enquête naar de arbeidskrachten beschikt, kunnen we ook verschuivingen of transities in het arbeidsmarktstatuut van individuele personen waarnemen. Zo zien we dat het aantal werklozen dat tussen het derde kwartaal van 2023 en het derde kwartaal van 2024 werkloos bleef opvallend hoog ligt dit kwartaal. Meer informatie hierover is hier te vinden: link naar webtekst en cijfers flows.

Methodologische noot

De gerapporteerde cijfers vormen schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van 27.000 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in het derde kwartaal van 2024. Het gaat om ongeveer 13.200 respondenten in Vlaanderen, 10.500 in Wallonië en 3.300 in Brussel.

De Enquête naar de Arbeidskrachten is een continue enquête. Dat wil zeggen dat de steekproef gelijk verdeeld is over de 52 (referentie)weken van het jaar. De geselecteerde respondenten beantwoorden een vragenlijst die hoofdzakelijk betrekking heeft op hun activiteit in de loop van een gegeven referentieweek. De hier gepresenteerde gegevens geven gemiddelden voor het kwartaal weer.

Aangezien de EAK-vragenlijst sinds het eerste kwartaal van 2021 gewijzigd is, net als de IAB-definities over werkgelegenheid en werkloosheid, starten de hier gepresenteerde grafieken vanaf het eerste kwartaal van 2021 (en niet vroeger omdat er een breuk is tussen het vierde kwartaal van 2020 en het eerste kwartaal van 2021).

Ondanks de grote steekproef waarop de cijfers gebaseerd zijn, moet men (zoals bij alle resultaten op basis van een steekproef) rekening houden met een bepaalde onzekerheidsmarge rondom de geschatte cijfers. Om de leesbaarheid te verhogen wordt niet steeds verwezen naar het al dan niet significant zijn van bepaalde evoluties. Toch dient men er rekening mee te houden dat kleine evoluties van kwartaal op kwartaal meestal niet significant zijn. Daarom bevelen we aan om de trends eerder te evalueren over meerdere kwartalen heen, vanuit de redenering dat bepaalde toevallige steekproeffluctuaties op die manier minder zichtbaar zijn.

De betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheids- en werkloosheidsgraad bevinden zich in bijlagen 1 en 2. 

Definities

De enquête is geharmoniseerd op Europees niveau. De definities over werkgelegenheid en werkloosheid die worden gehanteerd (zie tab “documentatie”) zijn die van het Internationaal Arbeidsbureau (IAB), waardoor een vergelijkbaarheid van de resultaten op internationaal vlak wordt gewaarborgd.

De werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geeft het percentage werkende personen in de totale bevolking van 20 tot en met 64 jaar weer.

De werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen geeft het percentage werklozen in de beroepsbevolking (werkende personen + werklozen) van 15 tot en met 64 jaar weer.

Laaggeschoolden zijn personen die maximaal een diploma hebben van het lager secundair onderwijs. Middengeschoolden zijn personen die een diploma behaald hebben van het hoger secundair onderwijs, maar geen diploma van het hoger onderwijs. Hooggeschoolden hebben een diploma van het hoger onderwijs.

Bijlage 1: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen (T3 2024)

  Schatting T3 2024 Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 72,3% 71,5% 73,1%
Mannen 76,7% 75,7% 77,6%
Vrouwen 68,0% 66,9% 69,1%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 65,4% 63,1% 67,7%
Vlaams Gewest 76,3% 75,2% 77,3%
Waals Gewest 67,6% 66,2% 69,0%
20-54 jaar 76,1% 75,2% 77,0%
55-64 jaar 59,5% 58,0% 61,1%
Laaggeschoold 47,3% 45,1% 49,4%
Middengeschoold 68,0% 66,8% 69,3%
Hooggeschoold 86,2% 85,3% 87,1%

Bijlage 2: Betrouwbaarheidsintervallen voor de werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen (T3 2024)

  Schatting T3 2024 Betrouwbaarheidsinterval
Ondergrens Bovengrens
België 6,0% 5,4% 6,5%
Mannen 6,1% 5,4% 6,8%
Vrouwen 5,8% 5,1% 6,5%
Brussels Hoofdstedelijk Gewest 11,1% 9,3% 12,9%
Vlaams Gewest 4,3% 3,7% 4,9%
Waals Gewest 7,5% 6,4% 8,5%
15-24 jaar 19,9% 16,7% 23,0%
25-49 jaar 5,3% 4,7% 6,0%
50-64 jaar 3,1% 2,6% 3,7%
Laaggeschoold 14,1% 12,0% 16,2%
Middengeschoold 6,8% 5,9% 7,8%
Hooggeschoold 3,1% 2,6% 3,6%