- De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) blijft in januari stabiel op 4,4% net zoals in december.
- De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in januari 2,5% tegenover 3,5% in december.
- De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) voor de maand januari bedraagt 4,08% ten opzichte van 3,16% in december.
- De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie waren aardgas, tabak, elektriciteit en huishoudelijke diensten.
- De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn kleding, motorbrandstoffen, telecommunicatie, schoenen, meubelen en vlees.
- Eurostat zal op 24 februari de geharmoniseerde consumptieprijsindex van de EU-landen voor januari publiceren.
De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[1] bedroeg in januari 4,4%, net zoals in december. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[2] bedroeg 3,5% in januari tegenover 3,6% in december en 3,8% in november. Het verschil in inflatie tussen de HICP en de HICP-CT is grotendeels te wijten aan de wijziging van de accijnzen op tabak en aardgas. Met deze wijzigingen van de belastingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.
De kerninflatie, die geen rekening houdt met de prijsevolutie van de energieproducten en de onbewerkte voedingsmiddelen, bedraagt 2,5% in januari, tegenover 3,5% in december en 3,8% in november. De inflatie zonder energieproducten daalt in januari tot 2,5%, tegenover 3,4% in december.
De inflatie voor voeding en alcoholvrije dranken bedroeg deze maand 2,4%, tegenover 1,7% vorige maand. De inflatie van olie bedraagt deze maand 7,6% net zoals in december. Voor zuivelproducten is de inflatie nu 2,4% ten opzichte van 0,7% vorige maand. Vis heeft deze maand een inflatie van 2,7% tegenover 1,7% in december. Brood en granen laten een inflatie van 2,0% optekenen, een stijging ten opzichte van de 1,7% in december. De inflatie van vlees bedraagt deze maand 2,1% ten opzichte van 1,3% vorige maand.
De bijdrage van energie tot de inflatie was negatief van januari 2023 tot februari 2024. Deze inflatie bedraagt nu 2,2%, een stijging ten opzichte van vorige maand (1,4%). Zoals hieronder beschreven, stijgt de inflatie voor energie. Het gaat daarbij niet enkel om een stijging van de energiekosten, maar ook om een gevolg van het verdwijnen in de index van de impact op 12 maanden van de basispakketten. Voeding levert een bijdrage van 0,4%.
Elektriciteit is nu 26,7% duurder dan een jaar geleden. Aardgas is 77,2% duurder dan vorig jaar in januari. De prijs van huisbrandolie is met 2,0% gedaald ten opzichte van vorig jaar.
Inflatie en impact van de 12 hoofdgroepen op de inflatie
De opsplitsing in de 12 hoofdgroepen toont aan dat de hoogste inflatie in januari gemeten werd voor ‘Alcoholische dranken en tabak’ (18,9%). De laagste inflatie (-15,3%) wordt opgemeten voor de groep ‘Kleding en schoeisel’. De groep ’Huisvesting, water en energie’ is de hoofdgroep die in januari de grootste positieve impact had op de inflatie met 2,2 procentpunt. De groep ‘Kleding en schoeisel’ had de grootste negatieve impact met -1,3 procentpunt.
Inflatie[3] en impact[4] op de inflatie voor de globale HICP en de 12 hoofdgroepen
| Productgroep | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | Impact op inflatie (%-punt) | ||||||
|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
| HICP | HICP-CT | ||||||||
| nov/24 | dec/24 | jan/25 | jan/25 | nov/24 | dec/24 | jan/25 | |||
| 0 | Totaal bestedingen | 1.000,0 | 4,8 | 4,4 | 4,4 | 3,5 | |||
| 1 | Voeding en alcoholvrije dranken | 146,2 | 2,0 | 1,7 | 2,4 | 2,4 | -0,5 | -0,5 | -0,4 |
| 2 | Alcoholhoudende dranken en tabak | 55,6 | 18,9 | 19,0 | 18,9 | 2,1 | 0,7 | 0,8 | 0,8 |
| 3 | Kleding en schoeisel | 63,6 | 6,2 | 3,4 | -15,3 | -15,3 | 0,1 | -0,1 | -1,3 |
| 4 | Huisvesting, water en energie | 165,4 | 13,4 | 11,3 | 15,8 | 15,8 | 1,6 | 1,4 | 2,2 |
| 5 | Stoffering en huishoudelijke apparaten | 60,3 | 0,2 | -0,2 | 1,9 | 1,9 | -0,4 | -0,4 | -0,2 |
| 6 | Gezondheid | 94,8 | 2,1 | 2,0 | 2,5 | 2,5 | -0,2 | -0,2 | -0,1 |
| 7 | Vervoer | 109,6 | -0,4 | 1,1 | 1,9 | 1,9 | -0,7 | -0,4 | -0,3 |
| 8 | Communicatie | 30,6 | 2,3 | 2,1 | -1,4 | -1,4 | -0,1 | -0,1 | -0,2 |
| 9 | Recreatie en cultuur | 92,8 | 1,3 | 1,5 | 2,1 | 2,1 | -0,3 | -0,3 | -0,2 |
| 10 | Onderwijs | 4,9 | 1,6 | 1,6 | 1,6 | 1,6 | 0,0 | 0,0 | 0,0 |
| 11 | Hotels, cafés en restaurants | 88,7 | 4,6 | 4,3 | 5,1 | 5,1 | 0,0 | 0,0 | 0,1 |
| 12 | Diverse goederen en diensten | 87,4 | 3,3 | 3,3 | 3,6 | 3,6 | -0,1 | -0,1 | -0,1 |
Inflatie volgens specifieke aggregaten
De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.
- De inflatie voor energieproducten is gestegen ten opzichte van vorige maand. Ze bedraagt in januari 22,8% ten opzichte van 13,7% in december en 14,8% in november. Ten opzichte van de voorgaande maand stegen de prijzen gemiddeld met 4,7%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 14,7% voor de laatste twaalf maanden.
- De inflatie voor de bewerkte levensmiddelen bedraagt in januari 7,5% ten opzichte van 6,9% in december en november. Ten opzichte van de voorgaande maand zijn de prijzen met gemiddeld 2,5% gestegen. De gemiddelde inflatie bedroeg 5,7% voor de laatste twaalf maanden.
- De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) bedraagt in januari 1,7% ten opzichte van 1,5% in december en 2,2% in november. Ten opzichte van de voorgaande maand stegen de prijzen gemiddeld met 1,1%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 2,1% voor de laatste twaalf maanden.
- De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedraagt in januari -3,3% ten opzichte van 0,8% in december en 1,7% in november. Tegenover de voorgaande maand daalden de prijzen gemiddeld met 7,2%, voornamelijk als gevolg van de solden. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 1,0% voor de laatste twaalf maanden.
- Voor diensten (inclusief huur) stijgt de inflatie en bedraagt ze 4,1% in januari tegenover 3,7% in december en 3,8% in november. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat bedraagt 4,3% voor de laatste twaalf maanden.
De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in januari 2,5%. Dat is een daling ten opzichte van de 3,5% die in december werd opgetekend. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 3,6%. Ten opzichte van vorige maand daalden de prijzen van dit subaggregaat met gemiddeld 1,5%.
Inflatie volgens specifieke aggregaten
| Specifieke aggregaten | Gewicht (‰) | Inflatie op jaarbasis (%) | 12 maandelijks gemiddelde (%) | Maandelijkse wijziging | ||
|---|---|---|---|---|---|---|
| nov/24 | dec/24 | jan/25 | jan/25 | jan/25 | ||
| Totaal bestedingen | 1.000,0 | 4,8 | 4,4 | 4,4 | 4,6 | -0,8 |
| Energiedragers | 94,3 | 14,8 | 13,7 | 22,8 | 14,7 | 4,7 |
| Bewerkte levensmiddelen | 164,0 | 6,9 | 6,9 | 7,5 | 5,7 | 2,5 |
| Niet-bewerkte levensmiddelen | 37,8 | 2,2 | 1,5 | 1,7 | 2,1 | 1,1 |
| Niet-energetische industriële goederen | 260,8 | 1,7 | 0,8 | -3,3 | 1,0 | -7,2 |
| Diensten | 443,1 | 3,8 | 3,7 | 4,1 | 4,3 | 0,5 |
| HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) | 867,8 | 3,8 | 3,5 | 2,5 | 3,6 | -1,5 |
Impact van de subindices op de inflatie
De grootste positieve impact op de inflatie werd gerealiseerd door aardgas met een impact van 1,31 procentpunt. Tabak heeft een impact van 0,78 procentpunt. Elektriciteit heeft een impact van 0,73 procentpunt. Tot slot hebben huishoudelijke diensten een impact van 0,12 procentpunt.
Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie
| Subindex | Gewicht (‰) | Impact op inflatie (%-punt) | |
|---|---|---|---|
| 2025 | jan/25 | ||
| 04.5.2 | Aardgas | 23,4 | 1,31 |
| 02.2.0 | Tabak | 37,9 | 0,78 |
| 04.5.1 | Elektriciteit | 32,5 | 0,73 |
| 05.6.2 | Huishoudelijke diensten | 6,9 | 0,12 |
De negatieve impact op de inflatie was het grootst voor kleding, met een impact van -1,13 procentpunt. Motorbrandstoffen hebben een negatieve impact van -0,17 procentpunt. Telecommunicatie had een impact van
-0,15 procentpunt. Schoenen hadden een negatieve impact van -0,14 procentpunt. Meubelen hebben een negatieve impact van -0,13 procentpunt. En vlees tot slot had een negatieve impact van -0,12 procentpunt.
Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie
| Subindex | Gewicht (‰) | Impact op inflatie (%-punt) | |
|---|---|---|---|
| 2025 | jan/25 | ||
| 03.1.2 | Kleding | 46,7 | -1,13 |
| 07.2.2 | Motorbrandstoffen | 28 | -0,17 |
| 08.3.0 | Telecommunicatie | 28 | -0,15 |
| 03.2.0 | Schoenen | 14,8 | -0,14 |
| 05.1.1 | Meubelen | 22 | -0,13 |
| 01.1.2 | Vlees | 32,6 | -0,12 |
Vergelijking tussen België en de buurlanden
Aangezien de definitieve HICP van onze buurlanden pas later wordt bekendgemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden op basis van de eerste snelle inflatieraming van de HICP (HICP flash estimate) van januari. In België bedroeg deze inflatie 4,4% in januari, stabiel ten opzichte van december. Nederland tekende een inflatie van 2,9% op in januari; ze daalde daarmee ten opzichte van december toen ze 3,9% was. In Frankrijk bleef de inflatie in januari stabiel op 1,8%, net zoals in december. De eerste snelle inflatieraming van de HICP van januari voor Duitsland bedroeg 2,8%, stabiel ten opzichte van december.
Aangezien Eurostat de geharmoniseerde consumptieprijsindexcijfers met constante belastingvoet voor januari nog niet publiceerde, is december de recentste maand om mee te kunnen vergelijken. De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in december 3,6%, ze daalde daarmee licht ten opzichte van de 3,8% in november. In Duitsland steeg deze inflatie tot 2,3% in december ten opzichte van 1,8% in november en oktober. In Frankrijk steeg deze inflatie in december licht tot 1,4%, ten opzichte van 1,3% in november. In Nederland steeg de inflatie tot 3,0% tegenover 2,8% in november.
[1] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen het inflatiepeil van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De resultaten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.
Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.
Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:
- De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus.
- De referentiepopulatie van de HICP bestaat uit private huishoudens (incl. toeristen in België) en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd.
- In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie.
- Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen.
- De solden werden in de CPI geneutraliseerd, in de HICP worden deze in de maand opgenomen.
- Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd.
[2] De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, in deze index worden de prijzen echter berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de btw of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.
[3] De inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12-maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.
[4] De impact op de inflatie toont de wijziging van de inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact houdt niet alleen rekening met het gewicht van de subindex, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).