Geharmoniseerde consumptieprijsindex – april 2019

Consumptieprijzen
Geharmoniseerde consumptieprijsindex – april 2019
  • De Belgische inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP) bedraagt in april 2,0% ten opzichte van 2,2% in maart. De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in april 1,7%.
  • De inflatie volgens de consumptieprijsindex (CPI) voor de maand april bedroeg 2,1% ten opzichte van 2,3% in maart.
  • De subindices met de grootste positieve impact op de inflatie zijn elektriciteit, motorbrandstoffen, accommodatie, huisbrandolie en tabak.
  • De subindices die deze maand de grootste negatieve impact hebben op de inflatie zijn kleding, vlees en woninghuur.
  • De geharmoniseerde consumptieprijsindex van april voor de EU-landen wordt op 17 mei gepubliceerd door Eurostat.

inflatie

De inflatie volgens de Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (HICP)[i] bedraagt in april 2,0% ten opzichte van 2,2% in maart. De inflatie volgens de geharmoniseerde consumptieprijsindex met constante belastingvoet (HICP-CT)[ii] bedraagt in april 1,9% ten opzichte van 2,0% in maart. Het verschil in inflatie tussen de HICP en HICP-CT is grotendeels te wijten aan de accijnswijzigingen op motorbrandstoffen en tabak. Met deze prijsstijgingen wordt geen rekening gehouden in de HICP-CT.

Inflatie en impact op inflatie voor de 12 hoofdgroepen

Op basis van de opsplitsing in de 12 hoofdgroepen wordt de hoogste inflatie in april gemeten voor “vervoer” en “hotels, cafés en restaurants” (beide 3,5%). De laagste inflatie wordt opgemeten voor de groep “communicatie” (0,3%).

De hoofdgroepen die in april de grootste positieve impact hebben op de inflatie zijn “huisvesting, water en energie” en “vervoer” met 0,2 procentpunt. De grootste negatieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door de groep “voeding en alcoholvrije dranken” met -0,3 procentpunt.

Inflatie[iii] en impact[iv] op inflatie voor globale HICP en 12 hoofdgroepen

Productgroep Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) Impact op inflatie (%-punt)
HICP HICP-CT
feb/19 mrt/19 apr/19 apr/19 feb/19 mrt/19 apr/19
0 Totaal bestedingen 1.000,0 2,0 2,2 2,0 1,9      
1 Voeding en alcoholvrije dranken 165,0 0,7 1,0 0,5 0,5 -0,2 -0,2 -0,3
2 Alcoholhoudende dranken en tabak 49,7 4,1 2,9 3,0 1,2 0,1 0,0 0,1
3 Kleding en schoeisel 53,2 0,6 0,7 0,4 0,4 -0,1 -0,1 -0,1
4 Huisvesting, water en energie 162,8 3,6 4,2 2,9 2,8 0,3 0,4 0,2
5 Stoffering en huishoudelijke apparaten 74,1 0,8 0,6 0,9 0,9 -0,1 -0,1 -0,1
6 Gezondheid 81,5 1,0 1,0 1,0 1,0 -0,1 -0,1 -0,1
7 Vervoer 123,6 2,6 3,5 3,5 3,2 0,1 0,2 0,2
8 Communicatie 32,9 0,6 0,2 0,3 0,3 0,0 -0,1 -0,1
9 Recreatie en cultuur 87,8 3,3 2,8 2,3 2,3 0,1 0,1 0,0
10 Onderwijs 5,0 1,3 1,3 1,3 1,3 0,0 0,0 0,0
11 Hotels, cafés en restaurants 80,7 1,0 2,0 3,5 3,5 -0,1 0,0 0,1
12 Diverse goederen en diensten 83,7 2,0 2,0 2,1 2,1 0,0 0,0 0,0

Inflatie volgens specifieke aggregaten

De globale HICP kan opgesplitst worden in vijf specifieke aggregaten die samen de totale bestedingen vormen.

  • Voor de energiedragers daalt de inflatie. Ze bedraagt in april 5,5% ten opzichte van 8,6% in maart. Ten opzichte van de voorgaande maand daalden de prijzen gemiddeld met 1,4%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt 10,3%.
  • De inflatie voor de bewerkte levensmiddelen bedraagt in april 1,6% ten opzichte van 1,7% in maart en 1,9% in februari. Ten opzichte van maart stegen de prijzen gemiddeld met 0,6%.
  • De inflatie voor de niet-bewerkte levensmiddelen (fruit, groenten, vlees en vis) bedraagt in april -1,0% ten opzichte van 0,2% in maart en -0,2% in februari. Ten opzichte van maart daalden de prijzen gemiddeld met 0,9%. De gemiddelde inflatie van dit aggregaat voor de laatste twaalf maanden bedraagt 1,7%.
  • De inflatie voor niet-energetische industriële goederen bedraagt in april 1,1% ten opzichte van 1,0% in maart en februari. Ten opzichte van maart bleven de prijzen gemiddeld ongewijzigd.
  • Voor de diensten stijgt de inflatie in april tot 2,2% ten opzichte van 1,8% in maart en februari. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen gemiddeld met 0,7%.

De kerninflatie (inflatie zonder energie en onbewerkte levensmiddelen) bedraagt in april 1,7%, een stijging ten opzichte van de 1,5% in maart. De gemiddelde kerninflatie van de laatste 12 maanden is gelijk aan 1,6%. Ten opzichte van vorige maand stegen de prijzen van dit subaggregaat gemiddeld met 0,5%.

Inflatie volgens specifieke aggregaten

Specifieke aggregaten Gewicht (‰) Inflatie op jaarbasis (%) 12 maandelijks gemiddelde (%) Maandelijkse wijziging
feb/19 mrt/19 apr/19 apr/19 apr/19
Totaal bestedingen 1.000,0 2,0 2,2 2,0 2,4 0,2
Energiedragers 97,4 6,2 8,6 5,5 10,3 -1,4
Bewerkte levensmiddelen 171,5 1,9 1,7 1,6 2,5 0,6
Niet-bewerkte levensmiddelen 43,2 -0,2 0,2 -1,0 1,7 -0,9
Niet-energetische industriële goederen 267,2 1,0 1,0 1,1 0,9 0,0
Diensten 420,8 1,8 1,8 2,2 1,7 0,7
HICP zonder energie en onbewerkte levensmiddelen (kerninflatie) 859,4 1,6 1,5 1,7 1,6 0,5

Impact van subindices op de inflatie

De grootste positieve impact op de inflatie wordt gerealiseerd door elektriciteit met een impact van 0,15 procentpunt. Motorbrandstoffen hebben een impact van 0,14 procentpunt. Accommodatie heeft een impact van 0,12 procentpunt. Huisbrandolie heeft een impact van 0,10 procentpunt. Tot slot heeft tabak een impact van 0,08 procentpunt.

Subindices met de grootste positieve impact op de inflatie

Sub-index Gewicht (‰) Impact op inflatie (%-punt)
2019 apr/19
04.5.1 Elektriciteit 31,9 0,15
07.2.2 Motorbrandstoffen 34,9 0,14
11.2.0 Accommodatie 9,1 0,12
04.5.3 Huisbrandolie 12,5 0,10
02.2.0 Tabak 30,5 0,08

De negatieve impact op de inflatie is het grootst voor de groepen kleding, vlees en woninghuur telkens met een impact van -0,07 procentpunt.

Subindices met de grootste negatieve impact op de inflatie

Sub-index Gewicht (‰) Impact op inflatie (%-punt)
2019 apr/19
03.1.2 Kleding 42,1 -0,07
01.1.2 Vlees 41,9 -0,07
04.1.0 Woninghuur 62,7 -0,07

Vergelijking van België met de buurlanden

Aangezien de HICP voor onze buurlanden pas later wordt bekend gemaakt, kan er slechts een vergelijking gemaakt worden voor de maand maart.

In maart bedroeg de inflatie in België 2,2%. Ze steeg daarmee ten opzichte van de 2,0% in februari. Nederland tekende een inflatie op van 2,9% in maart; ze steeg daarmee ten opzichte van de 2,6% in februari. In Frankrijk bedroeg de inflatie in maart 1,3%, ze daalde daarmee ten opzichte van de 1,6% in februari. In Duitsland bedroeg de inflatie in maart 1,4%, ze daalde daarmee ten opzichte van de 1,7% in februari en januari.

hicp

De inflatie op basis van de HICP-CT bedroeg in België in maart 2,0%, ze steeg hiermee ten opzichte van de 1,7% in februari. In Duitsland bedroeg deze inflatie 1,4%, identiek aan de gewone HICP inflatie. In Frankrijk bleef deze inflatie in maart stabiel op 1,2%. In Nederland bedroeg deze inflatie in maart 1,4%, ze steeg daarmee ten opzichte van de 1,1% in februari.

HICP CP

 

 


[i] Naast de nationale consumptieprijsindex (CPI) berekent de Statbel ook een Europees geharmoniseerde consumptieprijsindex (Harmonized Index of Consumer Prices, HICP). De HICP maakt een vergelijking tussen de inflatiegraden van de lidstaten van de Europese Unie mogelijk. De toegepaste bestedingsoptiek en methoden zijn daartoe zo goed mogelijk gecoördineerd en in Europese regelgeving vastgelegd. De uitkomsten van de CPI en de HICP zijn niet gelijk. Dat komt vooral door een andere weging en samenstelling van het pakket goederen en diensten waarop deze indices zijn gebaseerd.

Tevens wordt de HICP gebruikt door de Europese Centrale Bank voor haar monetair beleid. Verder wordt de HICP gebruikt om te bepalen in hoeverre een lidstaat voldoet aan de inflatiecriteria bepaald in het Verdrag betreffende de Europese Unie.

Enkele verschilpunten tussen de HICP en de huidige CPI:

  • De weging van het pakket aan goederen en diensten in de HICP is hoofdzakelijk gebaseerd op de nationale rekeningen. Op de lagere gedetailleerde niveaus wordt gebruikt gemaakt van het huishoudbudgetonderzoek. De CPI gebruikt hoofdzakelijk het huishoudbudgetonderzoek op alle niveaus.
  • De referentiepopulatie van de HICP is privé huishoudens (incl. toeristen in België) en bewoners in institutionele huishoudens (o.a. rusthuizen en instellingen). Voor de CPI is dit momenteel privé huishoudens met een referentiepersoon onder een maximale leeftijd.
  • In de HICP wordt een binnenlands bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan in België door de referentiepopulatie. Voor de CPI wordt een nationaal bestedingsconcept gehanteerd, dit zijn bestedingen gedaan door de referentiepopulatie ongeacht de locatie.
  • Voor de HICP wordt geen seizoenscorrectie toegepast, voor de CPI wordt dit gedaan voor buitenlandse reizen en vakantiedorpen.
  • De solden worden in de CPI gespreid over telkens 6 maanden, in de HICP worden deze in de maand opgenomen.
  • Voor huisbrandolie wordt de huidige prijs gebruikt in de berekening van de HICP. In de berekening van de CPI wordt een gewogen 12-maandelijks gemiddelde gehanteerd.

[ii]De HICP-CT wordt op dezelfde wijze berekend als de gewone HICP, echter worden in deze index de prijzen berekend op basis van constante belastingtarieven. Deze index geeft dan ook de theoretisch potentiële impact weer van wijzigingen in de indirecte belastingtarieven (zoals de BTW of accijnzen) op de gemeten inflatie. Het betreft hier echter een theoretische impact omdat verondersteld wordt dat de belastingwijzigingen meteen en volledig worden doorgerekend in de prijzen die door consumenten betaald worden.

[iii] Inflatie op jaarbasis meet de prijswijziging tussen de huidige maand en de dezelfde maand van het voorgaande jaar. Een 12 maandelijks gemiddelde vergelijkt de gemiddelde HICP van de laatste 12 maanden met het gemiddelde van de voorgaande 12 maanden. Een maandelijkse wijziging vergelijkt de prijsniveaus van de laatste twee maanden.

[iv]Een impact op inflatie toont de wijziging op inflatie door het opnemen van de subindex in de HICP. De impact neemt niet alleen het gewicht van de subindex in rekening, maar ook of de inflatie van de subindex hoger of lager is dan deze van het geheel aan bestedingen (globale HICP).