De helft van de Belgische ondernemingen die online handel drijft, ontvangt bestellingen uit het buitenland

Ondernemingen
De helft van de Belgische ondernemingen die online handel drijft, ontvangt bestellingen uit het buitenland

In 2019 ontving 24,6% van de ondernemingen van 10 werknemers en meer bestellingen die via een website of via ‘apps’ werden doorgegeven. Van deze ondernemingen ontving 98% bestellingen die afkomstig waren uit België, 50% bestellingen van de Europese Unie en 24% ontving bestellingen van klanten buiten de EU. Het is niet verwonderlijk dat het de grote ondernemingen (met minstens 250 werknemers) zijn die het meest exporteren. Van de 44,6% die online verkocht, deed 60% dit met Europese klanten en 34% met klanten buiten de EU.

Een kwart van de ondernemingen van 50 tot 249 werknemers ontving online bestellingen. Hiervan werd respectievelijk 53 en 29% verhandeld met een ander land van de Europese Unie of een land buiten de Unie.

De kleinste ondernemingen (tussen 10 en 49 werknemers) hebben ongeveer evenveel (24%) bestellingen ontvangen via een website of "apps", maar exporteren iets minder: 48% in de EU en 22% daarbuiten.

Dit blijkt uit de resultaten van de enquête naar het gebruik van ICT Gebruik en E-commerce bij ondernemingen[1][2] die Statbel, het Belgische statistiekbureau, jaarlijks organiseert.

E-commerce

In België beschikken zeven op de tien ondernemingen over een website waarop een beschrijving van de goederen en diensten en een prijslijst staat (een stijging van 5,3% ten opzichte van het voorgaande jaar).

Het percentage ondernemingen dat bestellingen heeft ontvangen via een website of via apps is stabiel gebleven ten opzichte van het jaar ervoor. 

Sociale media

Zeven op de tien ondernemingen maken gebruik van sociale media. Dit aandeel is negen op de tien voor ondernemingen van minstens 250 personen. De sterkste stijging werd genoteerd bij ondernemingen met 10 tot 49 werknemers, een stijging van 13 procentpunt in twee jaar tijd (van 55,8% tot 68,8%).

Snelheid van de internetverbinding

In 2019 hebben bijna alle ondernemingen van 10 werknemers en meer een internetverbinding via een vaste of mobiele breedbandverbinding (98,3%). In 2014 bedroeg dit 95,7%. De evolutie van de downloadsnelheden is duidelijker: zes op de tien bedrijven maken verbinding met het internet met een downloadsnelheid van minstens 30 Mbits/s, tegenover slechts vier op de tien in 2014.

Lage downloadsnelheden van minder dan 10 Mbits/s zijn nu slechts het geval bij 16,1% van de ondernemingen, tegenover bij 25,5% in 2014. Bovendien is bijna een derde van de ondernemingen (31,5%) aangesloten op het internet met een snelheid van meer dan 100 Mbits/s, tegenover 16,9% in 2014.

Evolutie van de downloadsnelheid van de internetverbindingen in ondernemingen van 10 werknemers en meer

ICT2019_Graph

In ondernemingen met minstens 250 werknemers is er in meer dan de helft van de gevallen (54,8%) snel internet (minstens 100 Mbits/s) aanwezig en hebben meer dan acht op de tien grote ondernemingen een downloadsnelheid van minstens 30 Mbit/s.

Veiligheid

In België maken meer dan negen op de tien ondernemingen gebruik van ICT-beveiligingsmaatregelen. Voor ondernemingen van minstens 250 personen bedraagt dit percentage bijna 100%. Zeven op de tien ondernemingen gebruiken een authentificatie met een sterk paswoord dat regelmatig veranderd wordt. 57,3% van de ondernemingen maakt hun personeel bewust van hun verplichtingen op het gebied van ICT-beveiliging. Dit percentage bedraagt 91,3% voor ondernemingen van minstens 250 personen. 39,9% van de ondernemingen geeft aan dat activiteiten inzake ICT-beveiliging worden uitgevoerd door eigen medewerkers. Dat aandeel bedraagt 85,0% voor ondernemingen van minstens 250 personen. 77,5% van de ondernemingen laat activiteiten inzake ICT-beveiliging door externen uitvoeren.

Ten slotte gebruiken twee op de tien ondernemingen informatie over het gedrag van bezoekers wanneer zij de website van de onderneming bezoeken.


[1] Ondernemingen van ten minste 10 personen.

[2] Enquête georganiseerd op Europees niveau op basis van verordeningen (EG) 808/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 21 april 2004 en (EG) 1006/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september 2009.