In 2020 gaven 622.104 Belgen aan een gezondheidsprobleem te hebben door hun werk. Het gaat daarbij om personen van 15 jaar ouder die werken of-gewerkt hebben. 55,4% van hen heeft bot-, gewrichts- of spierklachten. Op de tweede plaats volgt stress, depressie of angstgevoelens (25,9%). Dat blijkt uit nieuwe cijfers van Statbel, het Belgische statistiekbureau.
Daarnaast hadden, van de 5.101.792 werkenden of personen die de laatste 12 maanden nog gewerkt hadden, 120.198 (2,4%) Belgen een arbeidsongeval met verwonding. In 8,5% van de gevallen gaat het om een verkeersongeval tijdens de werkuren. Over het algemeen hebben mannen vaker een arbeidsongeval, terwijl vrouwen vaker aangeven een gezondheidsprobleem te hebben.
Noot: deze resultaten zijn gebaseerd op een bevraging in de enquête naar arbeidskrachten. In 2020 werden ruim 26.111 personen bevraagd over arbeidsongevallen en werkgerelateerde gezondheidsproblemen. De meeste vragen gingen over de situatie tijdens de laatste 12 maanden vóór de referentieweek van de enquête. Voor sommige respondenten viel deze periode bijna volledig in 2019. Voor anderen vielen deze 12 maanden deels of bijna volledig in 2020, het jaar dat de coronacrisis uitbrak en allerlei maatregelen werden genomen die een impact hadden op de manier waarop mensen hun job konden uitoefenen. Waar het kon werd telewerk verplicht of sterk aangeraden en in bepaalde sectoren konden mensen (tijdelijk) hun job helemaal niet uitoefenen. De coronacrisis heeft ongetwijfeld ook een impact gehad op de resultaten van deze bevraging.
Bot-, gewrichts- of spierklachten meest voorkomende gezondheidsprobleem
9% van de werkenden of personen die ooit gewerkt hebben had in de laatste 12 maanden een fysiek of psychisch gezondheidsprobleem dat veroorzaakt werd, of verergerd werd, door hun job. Daarbij zijn bot-, gewrichts- en spierklachten met 55,4% het meest voorkomende probleem. Bij 25,9% van de personen met gezondheidsproblemen ging het om stress, depressie of angstgevoelens. Er zijn wel duidelijk verschillen volgens het onderwijsniveau: laag- en middengeschoolden rapporteren vaker bot-, gewrichts- of spierklachten (respectievelijk 72% en 58,2%). Bij de hooggeschoolden gaat het vaker om stress, depressie en angstgevoelens (39,4%).
Gezondheidsproblemen komen vaakst voor in de gezondheidszorg
Belgen die in de sector van de menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening werken, geven het vaakst aan met werkgerelateerde gezondheidsproblemen te kampen. 11,6% van hen heeft een of meerdere gezondheidsproblemen die veroorzaakt of verergerd werden door het werk. Daarna volgen de administratieve en ondersteunende diensten (10,6%) en de overige diensten (10,5%).
Vermoeiende of pijnlijke houdingen grootste risicofactor bij werkenden
De meest voorkomende risicofactoren waar werkenden mee geconfronteerd worden, zijn vermoeiende of pijnlijke houdingen (13,8%), activiteiten die belastend zijn voor de ogen (11,8%) of zware lasten gebruiken (9,5%). Die factoren verschillen sterk van sector tot sector: in het onderwijs is bijvoorbeeld lawaai de grootste risicofactor (16,1%), terwijl veel mensen in de financiële sector aangeven vaak activiteiten te doen die een sterke visuele concentratie vereisen (29,6%).
Blootstelling aan risicofactoren die uw lichamelijke gezondheid nadelig kunnen beïnvloeden (belangrijkste risicofactor) | Totaal | Bouw-nijverheid | Groot- en detailhandel; reparatie van auto's en motorfietsen | Vervoer en opslag | Financiële activiteiten en verzekeringen | Onderwijs | Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening |
---|---|---|---|---|---|---|---|
Geen risicofactoren voor de lichamelijke gezondheid | 39,5% | 26,4% | 44,3% | 31,3% | 51,8% | 46,6% | 36,9% |
Vermoeiende of pijnlijke houdingen | 13,8% | 16,1% | 11,9% | 12,8% | 8,8% | 11,8% | 19,3% |
Repetitieve hand- of armbewegingen | 5,2% | 3,9% | 5,5% | 2,6% | 2,7% | 2,4% | 5,5% |
Het hanteren van zware lasten | 9,5% | 20,1% | 15,0% | 14,5% | 0,8% | 3,2% | 16,5% |
Lawaai | 4,3% | 2,3% | 1,5% | 3,1% | 0,9% | 16,1% | 3,2% |
Sterke trillingen | 0,3% | 0,7% | 0,1% | 0,6% | 0,0% | 0,3% | 0,0% |
Chemicaliën, stof, dampen, rook of gassen | 3,9% | 6,4% | 3,6% | 3,8% | 0,1% | 1,8% | 2,4% |
Activiteiten die een sterke visuele concentratie vereisen / een grote inspanning van de ogen vergen | 11,8% | 7,7% | 7,0% | 11,3% | 29,6% | 10,9% | 6,4% |
Uitglijden, struikelen en vallen | 2,8% | 6,4% | 1,8% | 3,2% | 0,3% | 1,9% | 2,6% |
Het gebruik van machines of handwerktuigen (voertuigen niet inbegrepen) | 2,6% | 5,2% | 3,4% | 2,3% | 0,4% | 1,2% | 1,0% |
Het gebruik van voertuigen (tijdens het werk, niet op weg van en naar het werk) | 3,3% | 3,2% | 4,0% | 12,1% | 2,3% | 0,6% | 2,1% |
Een andere factor die uw lichamelijke gezondheid nadelig beïnvloedt | 2,9% | 1,7% | 1,9% | 2,4% | 2,2% | 3,2% | 4,3% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Grote tijdsdruk of overbelasting heeft meest impact op mentaal welzijn
Overbelasting of hoge tijdsdruk is voor 22,4% van de werkenden belastend voor het mentale welzijn. Dat geldt voor alle sectoren, hoewel in sommige sectoren ook het omgaan met moeilijke klanten, patiënten, leerlingen enz. een grote rol speelt: in het onderwijs komt die factor zelfs bovenaan te staan (18,6%).
Blootstelling aan risicofactoren die uw mentaal welzijn nadelig kunnen beïnvloeden (belangrijkste risicofactor) | Totaal | Vervoer en opslag | Verschaffen van accommodatie en maaltijden | Onderwijs | Menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening |
---|---|---|---|---|---|
Geen risicofactoren voor het mentaal welzijn | 48,3% | 43,6% | 44,0% | 44,8% | 40,7% |
Grote tijdsdruk of overbelasting | 22,4% | 30,1% | 23,6% | 16,1% | 25,9% |
Geweld of dreiging met geweld | 1,8% | 1,8% | 1,1% | 3,0% | 2,6% |
Intimidatie of pesterijen | 1,3% | 1,5% | 0,4% | 1,7% | 1,6% |
Slechte communicatie of samenwerking binnen de organisatie | 5,8% | 4,8% | 2,8% | 6,6% | 6,3% |
Het omgaan met moeilijke klanten, patiënten, leerlingen, enz. | 12,7% | 9,4% | 14,5% | 18,6% | 16,9% |
Werkonzekerheid | 4,3% | 5,1% | 10,5% | 4,9% | 2,1% |
Gebrek aan zelfstandigheid of gebrek aan invloed op het werktempo of de werkmethode | 0,9% | 1,4% | 0,4% | 1,0% | 0,8% |
Een andere factor die uw geestelijke gezondheid nadelig beïnvloedt | 2,6% | 2,3% | 2,7% | 3,2% | 3,0% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Bijna 1 op 10 arbeidsongevallen is een verkeersongeval
112.714 werkenden of personen die in het laatste jaar nog gewerkt hebben (2,4 %) , hebben in de 12 maanden voorafgaand aan de referentieweek één of meerdere arbeidsongevallen met een verwonding gehad. 8,5% van die arbeidsongevallen zijn verkeersongevallen.
Een verkeersongeval is in deze resultaten elk ongeval dat gebeurt tijdens de werkuren, op openbare of privé-wegen of parkings. Ongevallen tijdens het woon-werkverkeer worden niet meegerekend. Ook ongevallen met voertuigen of machines op bouwwerven of landbouwvelden worden in deze resultaten niet beschouwd als verkeersongeval.
Vooral mannen en laaggeschoolden hebben arbeidsongeval
Er zijn verschillen volgens geslacht, leeftijd en onderwijsniveau. Mannen (2,9%) hebben meer te maken met arbeidsongevallen dan vrouwen (1,7%). In de leeftijdsklasse 18-24 jaar (3,3%) komen arbeidsongevallen met verwonding meer voor dan bij 25-49-jarigen (2,4%) en 50-plussers (2,1%). Laaggeschoolden (3,4%) zijn vaker slachtoffer dan middengeschoolden (3,1%) en hooggeschoolden (1,4%).
Bij diegenen die aan het werk zijn, werken arbeiders in de privésector in de gevaarlijkste omstandigheden. 4,3% zegt een arbeidsongeval met verwonding te hebben gehad in de laatste 12 maanden, terwijl dat slechts het geval was bij 1,5% van de bedienden in de privésector.
De beroepen waar de meeste arbeidsongevallen zich voordoen zijn de ‘Bedieners van machines en installaties, assembleurs' (5,6%) en de 'Ambachtslieden' (5%). Aan de andere kant komen arbeidsongevallen met verwonding het minst voor bij het ‘Administratief personeel’.
Beroep (ISCO) | Aantal ongevallen met lichamelijk letsel, op het werk in de laatste 12 maanden | |
---|---|---|
geen | 1 of meer | |
Managers | 98,9% | 1,1% |
Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen | 98,7% | 1,3% |
Technici en verwante beroepen | 97,9% | 2,1% |
Administratief personeel | 99,0% | 1,0% |
Dienstverlenend personeel en verkopers | 97,8% | 2,2% |
Geschoolde landbouwers, bosbouwers en vissers | 95,2% | 4,8% |
Ambachtslieden | 95,0% | 5,0% |
Bedieners van machines en installaties, assembleurs | 94,3% | 5,7% |
Elementaire beroepen | 96,4% | 3,6% |
Totaal | 97,6% | 2,4% |
In bepaalde sectoren komen arbeidsongevallen meer voor. In de bouwsector heeft 4,4% van de werkenden in de laatste 12 maanden een arbeidsongeval met verwonding gehad. In de sector ‘Verschaffen van accommodatie en maaltijden’ en ‘Vervoer en opslag' komen arbeidsongevallen eveneens meer dan gemiddeld voor (respectievelijk 3,7% en 3,6%).
62% is minder dan een maand afwezig
Een kwart van de personen die slachtoffer werden van een arbeidsongeval met verwonding is minder dan 1 dag of helemaal niet afwezig geweest op het werk omwille van het ongeval. 23,7% was 1 maand of langer arbeidsongeschikt.
Duur arbeidsverzuim tijdens de laatste 12 maanden, omwille van het werkgerelateerde gezondheidsprobleem | Totaal | 25-49 jaar | 50 jaar en + | Niveau hoogste onderwijs | ||
---|---|---|---|---|---|---|
Laag | Midden | Hoog | ||||
Nog niet hersteld van het gezondheidsprobleem, maar denkt het werk later te kunnen hervatten | 14,4% | 16,2% | 12,5% | 12,5% | 15,9% | 14,2% |
Denkt nooit meer te kunnen werken als gevolg van het gezondheidsprobleem | 14,7% | 8,2% | 20,5% | 25,3% | 15,0% | 5,5% |
Minder dan 1 dag of geen afwezigheid | 37,9% | 37,0% | 38,6% | 32,9% | 36,9% | 43,5% |
Minstens 1 dag maar minder dan 4 dagen | 4,8% | 6,1% | 3,6% | 3,7% | 4,3% | 6,2% |
Minstens 4 dagen maar minder dan 1 maand | 11,4% | 15,4% | 8,3% | 8,2% | 12,7% | 12,5% |
1 tot 12 maanden | 16,5% | 16,9% | 16,3% | 17,2% | 15,2% | 17,8% |
Geen antwoord / Weet niet | 0,2% | 0,2% | 0,1% | 0,2% | 0,0% | 0,3% |
Totaal | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% | 100,0% |
Voor het bepalen van de duur van de arbeidsongeschiktheid tijdens de laatste 12 maanden voor de referentieweek werden zaterdagen, zondagen en feestdagen meegerekend maar de dag van het ongeval niet.
De resultaten zijn geen absolute cijfers maar het resultaat van een extrapolatie van een steekproef. Bij de interpretatie van de cijfers dient hiermee rekening te worden gehouden. Wanneer het geschatte aantal personen kleiner is dan 8000 (cijfers in rood), moeten de gegevens met de nodige omzichtigheid worden geïnterpreteerd.
Meer tabellen zijn beschikbaar: 2020 - Ad hoc module Arbeidsongevallen en werkgerelateerde gezondheidsproblemen
Resultaten voor 2007 en 2013 voor België en andere Europese landen: link Eurostat https://ec.europa.eu/eurostat/web/lfs/data/database
Methodologische noot
De cijfers zijn het resultaat van een bevraging over arbeidsongevallen en werkgerelateerde gezondheidsproblemen die Statbel, het Belgische statistiekbureau, in 2020 aan de eerste bevraging van de enquête naar de arbeidskrachten koppelde. 26.111 personen van 15 jaar en ouder beantwoordden de enquête. Geëxtrapoleerd naar de totale bevolking gaat het om 6.950.050 personen.
De enquête ging over de volgende onderwerpen:
Arbeidsongevallen:
Definitie:
Een arbeidsongeval met verwonding wordt hier gedefinieerd als een losse en onvoorziene gebeurtenis tijdens het werk die leidt tot een lichamelijk letsel. Verkeersongevallen tijdens het werk zijn eveneens inbegrepen. Ongevallen tijdens de verplaatsing tussen de woon- en de werkplaats of ongevallen buiten de werktijden worden niet meegerekend.
Wanneer er verschillende arbeidsongevallen waren gingen de volgende vragen over het meest recente ongeval.
Referentieperiode:
De vragen gingen over de situatie in de laatste 12 maanden voor de referentieweek
Voor sommigen viel deze periode bijna volledig in 2019, voor anderen viel ze deels in 2019 en deels in 2020.
Doelgroep :
De vragen werden gesteld aan personen van 15 jaar tot en met 74 jaar die tijdens de referentieweek een job hadden of geen job hadden maar die in de laatste 12 maanden voor de referentieweek van de enquête nog gewerkt hadden.
Werkgerelateerde gezondheidsproblemen:
Definitie: Dit zijn in het kader van deze enquête alle gezondheidsproblemen waaraan de respondent in het jaar voor het einde van de referentieweek leed en waarvan hij van mening is dat deze werden veroorzaakt of verergerd door de huidige of een andere job. Daarbij speelt het geen rol of de werkgerelateerde gezondheidsproblemen al dan niet zijn aangegeven of erkend door een deskundige. Ze dienen ook niet noodzakelijk gepaard te gaan met ziekteverlof of een medische behandeling.
Wanneer er meerdere werkgerelateerde gezondheidsproblemen waren gingen de volgende vragen over het meest ernstige gezondheidsprobleem.
Referentieperiode:
Dezelfde als voor de vragen over arbeidsongevallen
Doelgroep: personen van 15 jaar tot en met 74 jaar die tijdens de referentieweek een job hadden of geen job hadden maar die in de laatste 12 maanden voor de referentieweek van de enquête nog gewerkt hadden.
Blootstelling aan risicofactoren die de lichamelijke gezondheid in gevaar kunnen brengen:
Definitie: hiermee wordt een blootstelling bedoeld die zo frequent of intens is dat ze kan leiden of reeds geleid heeft tot lichamelijke gezondheidsproblemen voor de respondent of andere werknemers op het werk.
Indien er meerdere risicofactoren aanwezig waren, gaat het over de meest ernstige factor.
Referentieperiode: geen specifieke referentieperiode, het gaat over de gewoonlijke situatie
Doelgroep: personen van 15 jaar of ouder die tijdens de referentieweek een job hadden of geen job hadden maar die in de laatste 12 maanden voor de referentieweek van de enquête nog gewerkt hadden.
Blootstelling aan risicofactoren die het mentaal welzijn negatief kunnen beïnvloeden:
Definitie: het gaat om een blootstelling die zo frequent of intens is dat ze kan leiden of reeds geleid heeft tot problemen in verband met het mentaal welzijn van de respondent of andere werknemers op het werk.
Indien er meerdere risicofactoren aanwezig waren, gaat het over de meest ernstige factor.
Referentieperiode en doelgroep: dezelfde als voor de vragen over de risicofactoren voor de lichamelijke gezondheid
Deze enquête wordt uitgevoerd met een subsidie van Eurostat