8% van de werkenden veranderde van job tussen 2021 en 2022

Werk & Opleiding
8% van de werkenden veranderde van job tussen 2021 en 2022

De helft blijft in dezelfde sector aan de slag

Sinds een aantal jaar publiceert Statbel de zogenaamde transitiematrices die weergeven of iemand verandert van arbeidsmarktstatuut op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten (EAK). In dit persbericht focussen we ons op een deel van deze transities: job-naar-job transities, namelijk werkenden die aan het werk blijven, maar wel van job veranderen.

De job-naar-job transities blijven nog steeds toenemen tussen 2017 en 2022. Terwijl er tussen 2017 en 2018 maar 5,3% van de werkenden een jaar later van job veranderd was, is dat nu 8,2%. We zien dat vooral jongeren van job veranderen. Leeftijd is de belangrijkste bepalende factor of iemand van job verandert.

Vooral de horeca en cultuursector zijn twee sectoren met veel job-naar-job transities, met dat verschil dat mensen in de cultuursector vaak in een andere sector gaan werken, terwijl mensen in de horeca vaker in de horeca blijven. Mensen die in openbare besturen en in het onderwijs werken, veranderen minder vaak van job, en als ze dat toch doen, blijven ze heel vaak in dezelfde sector werken.

Percentage werkenden dat van job veranderd is

Sinds 2017 wordt elke respondent die geselecteerd wordt om deel te nemen aan de Enquête naar de Arbeidskrachten vier maal bevraagd over een periode van anderhalf jaar. Men wordt twee opeenvolgende kwartalen bevraagd, dan twee kwartalen niet en dan opnieuw twee opeenvolgende kwartalen wel. Dit maakt het mogelijk om voor elke respondent te bekijken wat zijn of haar arbeidsmarktstatuut is tijdens elk van die vier bevragingen en voor de werkenden wat de kenmerken van de job zijn zoals de sector waar men werkt, het beroep, de startdatum van de job,... .

In deze publicatie gaat het over de job-naar-job transities, nl. over de groep mensen die aangeeft in één van de eerste twee bevragingen aan het werk te zijn, en een jaar later ook aangeeft aan het werk te zijn, maar intussen wel aangeeft in die tussenperiode in een andere job gestart te zijn[1].

Steeds meer mensen veranderen van job

We stellen vast dat het aandeel mensen dat van job verandert licht stijgt. Tussen 2017 en 2018 veranderde 5,3% van de 15-64-jarigen die aan het werk waren van job en tussen 2021 en 2022 was dit reeds 8,2%. Dit gaat over 375.000 mensen die het afgelopen jaar van job veranderden, wat ongeveer evenveel is als het aantal werklozen en inactieven die aan de slag gingen. Deze verandering wordt niet alleen gedreven door loontrekkenden met een tijdelijke job, bij de loontrekkenden met een vast contract zien we ook meer veranderingen.

Profiel van de werkenden die van job veranderen

We zien dat leeftijd een belangrijke factor is in de job-naar-job transities. Van de 15-24-jarigen veranderde tussen 2021 en 2022 meer dan 1 op de 4 van job. Bij de 25-34-jarigen is dat meer dan 13% en bij de 35-44-jarigen nog steeds 7,4%. Dit daalt verder tot 2,1% bij de 55- tot 64-jarigen. Het veranderen van job neemt ook in alle groepen in gelijke mate toe tussen 2017 en 2022.

Naar geslacht zien we geen verschillen. Het percentage mannen en vrouwen dat van job verandert, is min of meer gelijk, al lijken vrouwen afgelopen jaar iets vaker van job veranderd te zijn.

Qua regio zien we het afgelopen jaar duidelijk meer jobtransities bij inwoners in het Vlaams (9,0%) dan in respectievelijk het Waals (7,0%) en het Brussel Hoofdstedelijk Gewest (6,9%).

Naar opleidingsniveau zien we tussen 2021 en 2022 meer verschillen dan de vorige jaren: voor de coronacrisis veranderden laagopgeleiden (met vaak tijdelijke contracten) iets vaker van job. Nu zien we echter dat midden en hoger opgeleiden vaker van job veranderen dan laagopgeleiden.

Deeltijds loontrekkenden (9,2%) zijn iets meer geneigd om van job te veranderen dan voltijds werkenden (7,9%), maar recent lijken die verschillen niet op te lopen.

Vergelijking tussen sectoren

Verder kijken we nog naar in welke sectoren mensen vaker van job veranderen. We kijken hierbij naar

  • Hoeveel % van de mensen die in een sector werken, van job verandert
  • Hoeveel % van de mensen die veranderen, in dezelfde sector blijven werken.

We kijken hier steeds naar de sector waar de persoon op het beginmoment werkt.

Sectoren waarin gemiddeld vaker van job veranderd wordt

Eerst kijken we naar het aantal mensen dat verandert van job ten opzichte van het aantal werkenden in die sector [2]. De sectoren waar het meest job-naar-job transities plaatsvonden in de jaren 2017-2022:

  • de horeca (gemiddeld 11,7% van de werkenden in de horeca die aan het werk blijft is veranderd van job)
  • de cultuursector (gemiddeld 10,3%)
  • de ICT-sector (gemiddeld 9,5%)

Het minste mensen veranderde van job in

  • openbare besturen (gemiddeld 2,9%)
  • onderwijs (gemiddeld 5,0%)
  • Financiële activiteiten en verzekeringen (gemiddeld 5,2%)
  • Vervoer en opslag (gemiddeld 5,5%)

Naar welke sectoren veranderen de werkenden?

Tussen 2017 en 2018 bleef 45,4% van de werkenden die van job veranderden, in dezelfde sector. Dit percentage is in 2019-2020 iets gedaald tot 42,3% en steeg in 2021-2022 tot 50,8%. Dus meer dan de helft van de werkenden die het afgelopen jaar van job veranderde, blijft in dezelfde sector werken: dit kan in hetzelfde bedrijf of een ander bedrijf zijn.

De sectoren waarin de meeste mensen die van werk veranderen blijven werken, zijn ‘menselijke gezondheidszorg en maatschappelijke dienstverlening’, ‘onderwijs’ en ‘bouwnijverheid’. De sectoren waar werknemers die van job veranderen het minst blijven werken zijn ‘overige diensten’, ‘administratieve en ondersteunende diensten’ en ‘kunst, amusement en recreatie’. De jobtransities tussen sectoren worden dus ook duidelijk beïnvloed door de beroepen die in die sector werken: een bouwvakker, verpleegster kan moeilijker van sector veranderen dan een administratief profiel.


[1] Als we spreken van mensen die van job veranderd zijn, zijn dit personen die zelf aangeven veranderd van job te zijn. Dit kan bij dezelfde of een andere werkgever zijn. Aan hen wordt de vraag gesteld wanneer ze van job veranderd zijn en als de startdatum minder dan een jaar is worden ze opgenomen in de analyses.
Technisch gezien gaat het om de mensen:

  • die in de eerste en derde bevraging werken, maar in de tweede of derde bevraging aangeven van job veranderd te zijn sinds de vorige bevraging of
  • die in de tweede en vierde bevraging werken, maar in de derde of vierde bevraging aangeven van job veranderd te zijn sinds de vorige bevraging.

[2] Dit zijn de mensen die (a) op beide momenten werken en (b) toegewezen worden aan de sector waar ze in het beginkwartaal werken.