29,9% van de bevolking heeft een diploma van het hoger onderwijs

Werk & Opleiding
29,9% van de bevolking heeft een diploma van het hoger onderwijs

13,9% van de Belgische bevolking van 15 jaar en ouder bezit geen diploma of enkel een diploma van het lager onderwijs. Een vijfde van de bevolking heeft slechts een diploma van het lager secundair onderwijs. Voor 35,7% is het hoger secundair het hoogste onderwijsniveau en 29,9% heeft een diploma van het hoger onderwijs. Binnen het hoger onderwijs vinden we het meest diploma’s van het niet-universitair onderwijs van het korte type of professionele bachelors. Het aandeel van deze diploma’s ligt hoger bij vrouwen dan bij mannen. Bij mannen zijn de diploma’s van het lange type dan weer populairder dan bij vrouwen.

Het onderwijsniveau van de Belgische bevolking is tussen 1986 en 2016 sterk toegenomen. In 1986 had 65,1% van de mannen en 71,2% van de vrouwen van 15 jaar en ouder hoogstens een diploma van het lager secundair onderwijs. Dat percentage laaggeschoolden daalde de afgelopen decennia zowel bij mannen als bij vrouwen tot onder de 40%. De afname van het aantal laaggeschoolden ging bij beide geslachten gepaard met een toename bij zowel de gemiddeld- als de hooggeschoolden. De sterkste stijging viel te noteren bij de vrouwen met een diploma van het hoger onderwijs. In 1986 was 11,1% van de vrouwelijke bevolking van 15 jaar en ouder houder van een diploma van het hoger onderwijs. In 2016 was het percentage hooggeschoolde vrouwen opgelopen tot 31,1%. Het aandeel hooggeschoolde vrouwen ligt hoger dan het percentage hooggeschoolde mannen (28,7%). Ten slotte was 38,1% van de mannen en 33,5% van de vrouwen in 2016 in het bezit van een diploma van het hoger secundair onderwijs zonder hogere studies te hebben afgerond.

In België was in 2016 45,6% van de 30 tot 34-jarigen in het bezit van een diploma van het hoger onderwijs. België scoort daarmee ruim boven het Europese gemiddelde, dat 39,1% bedraagt. Vrouwen scoren hier beduidend beter dan mannen. In België bezit 50,7% van de vrouwelijke 30-34-jarigen een diploma van het hoger onderwijs, tegenover 40,4% van de mannen van 30 tot 34 jaar.

Aan de hand van bovenstaande indicator gaat Eurostat na of de belangrijke Europese doelstelling dat in 2020 40% van de 30 tot 34 jarige Europeanen een diploma van hoger onderwijs of gelijkgesteld op zak hebben, door alle lidstaten gehaald wordt. Ons land heeft de doelstelling al bereikt, net zoals de meeste van de ons omringende landen.