Maandelijkse cijfers over de arbeidsmarkt – december 2021

DataLab
Maandelijkse cijfers over de arbeidsmarkt – december 2021

De voorlopige resultaten voor de maandelijkse indicatoren op basis van de Enquête naar de Arbeidskrachten van Statbel, het Belgische statistiekbureau, wijzen op een toename van de werkgelegenheidsgraad in vergelijking met november 2021. De werkgelegenheidsgraad bij 20-64-jarigen wordt geschat op 71,5%. De werkloosheidsgraad daalt reeds twee maanden op rij en wordt voor december 2021 geschat op 5,4%.

Sinds midden november wordt telewerk opnieuw verplicht, wat zich weerspiegelt in de cijfers. Terwijl het cijfer tussen juli en oktober rond de 36 à 37% schommelde, stijgt het percentage thuiswerkers in december 2021 opnieuw tot 40,2%.

Werkgelegenheidsgraad stijgt naar 71,5%

Volgens voorlopige resultaten uit de Enquête naar de Arbeidskrachten bedraagt de Belgische werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen 71,5% in december 2021. Nadat het cijfer in november een vrij sterke daling kende, benadert de werkgelegenheidsgraad daarmee terug het niveau van oktober 2021.

De werkgelegenheidsgraad stijgt zowel bij mannen als bij vrouwen en bedraagt respectievelijk 74,1% bij de mannen en 68,8% bij de vrouwen. Verder zien we ook dat de stijging zich in alle regio's voordoet. Voor Brussel wordt de werkgelegenheidsgraad van 20-64-jarigen geschat op 66,0%, voor Vlaanderen op 75,8% en voor Wallonië op 65,6%.

Begin 2021 trad een nieuw Europees kaderreglement in voege. Dat zorgde voor aanpassingen aan de enquête. De werkgelegenheidsgraad van 2021 kan daarom niet zomaar vergeleken worden met de cijfers vóór 2021. Eén van de belangrijke wijzigingen: vanaf dit jaar worden personen in tijdelijke werkloosheid voor langer dan drie maanden niet meer bij de werkenden gerekend, maar bij de werklozen of inactieven, afhankelijk van de antwoorden op de vragen naar het zoeken naar werk en het beschikbaar zijn. Om de impact van deze gewijzigde classificatie van langdurig tijdelijk werklozen te illustreren berekenen we, naast de officiële werkgelegenheidsgraad ook een alternatieve werkgelegenheidsgraad, waarbij langdurig tijdelijk werklozen zoals vroeger ingedeeld worden bij de werkenden. Sinds mei 2021 zien we dat het aantal langdurig tijdelijk werklozen sterk begint te dalen, waardoor het verschil tussen de officiële en alternatieve werkgelegenheidsgraad ook kleiner wordt. In december 2021 valt dit verschil voor het eerst helemaal weg.

Werkloosheidsgraad daalt verder naar 5,4%

Na een daling in augustus (6,3%) en september (6,0%), steeg de IAB-werkloosheidsgraad van 15-64-jarigen in oktober terug tot 6,6%. De toename heeft zich niet doorgezet in november en december. De werkloosheidsgraad zakte in november voor het eerst in 2021 onder de 6% en bleef ook in december nog lichtjes dalen tot 5,4%.

De daling manifesteert zich enkel bij de vrouwen. De werkloosheidsgraad bij die groep daalt van 4,7% naar 3,6%, terwijl de mannelijke werkloosheidsgraad stijgt van 6,5% naar 7,1%. Wanneer we het cijfer bekijken volgens regio dan zien we vrij stabiele cijfers in Vlaanderen (van 3,3% naar 3,4%) en Wallonië (van 8,8% naar 8,7%) en een vrij sterke daling in Brussel (van 10,5% naar 8,0%).

Net zoals bij de werkgelegenheidsgraad heeft de gewijzigde classificatie van langdurig tijdelijk werklozen vanaf 2021 geen impact meer op de werkloosheidsgraad. Zowel de officiële als de alternatieve werkloosheidsgraad bedragen beiden 5,4% in december.

Aandeel thuiswerkers stijgt opnieuw

Vanaf juli zagen we een duidelijke impact van de versoepeling van de thuiswerkverplichting met een afname van het percentage thuiswerkers van 41,6% in juni naar 37,4% in juli. In de maanden juli tot en met oktober bleef het percentage vrij stabiel rond 36% à 37%. Sinds midden november wordt thuiswerk opnieuw verplicht waar mogelijk, wat zich opnieuw weerspiegelt in de cijfers. Na de stijging van 36,6% naar 38,5% in november blijft het percentage werkenden dat soms, gewoonlijk of altijd van thuis uit werkt ook in december verder stijgen tot 40,2%.

Gemiddelde arbeidsduur bedraagt 27,9 uur per week

Het gemiddeld aantal gewerkte uren per week ligt met 27,9 uur in december nog iets lager dan in november, wat te verklaren valt door de feestdagen en de schoolvakantie in de maand december.

We zien dit effect logischerwijs ook in cijfers over afwezigheden. Gemiddeld waren 756.000 werkende personen tijdens de volledige referentieweek afwezig van hun job. De belangrijkste reden om die volledige week niet te werken, is vakantie of feestdagen (444.000 personen), maar ook het aantal personen dat niet werkte wegens ziekte of ongeval is vrij hoog met 193.000 personen.

Daarnaast waren er in december gemiddeld 1,1 miljoen personen met een job die omwille van vakantie of een feestdag minder gewerkt hebben in de referentieweek en 83.000 personen die minstens een halve dag (maar niet de ganse week) afwezig waren omwille van ziekte of ongeval.

Kijken we tot slot nog naar de evolutie van het aantal tijdelijk werklozen, dan zien we dat deze categorie in december opnieuw iets toegenomen is. Ongeveer 28.000 werkenden zijn gedurende de volledige referentieweek afwezig wegens tijdelijke werkloosheid, in vergelijking met slechts 5.000 in november. Daarnaast zijn zo’n 34.000 werkenden voor een gedeelte van de referentieweek in tijdelijke werkloosheid. Ook dit laatste cijfer is gestegen in vergelijking met de maanden ervoor.

Methodologische noot

De gerapporteerde cijfers vormen voorlopige schattingen op basis van een steekproefenquête. Ze zijn gebaseerd op een effectieve steekproef van ongeveer 9.700 personen (respondenten) tussen 15 en 89 jaar in december 2021. Het gaat om ongeveer 4.900 respondenten in Vlaanderen, 3.700 in Wallonië en 1.100 in Brussel.

De resultaten die hier gepresenteerd worden zijn indicatieve resultaten op maandbasis en zijn onderhevig aan grotere toevalsschommelingen dan de resultaten op kwartaal- en op jaarbasis omdat ze gebaseerd zijn op een twaalfde van de steekproef op jaarbasis.